Nieuws

Huisarts ziet weinig patiënten na gezondheidstests

Gepubliceerd
29 februari 2016
Dossier
Gezondheidstests zijn in opkomst door onder andere technologische ontwikkelingen. Mensen maken steeds meer gebruik van de mogelijkheid om buiten de huisarts om gezondheidstests uit te (laten) voeren en zo meer grip te krijgen op hun eigen gezondheid. Enerzijds helpt dit om mensen meer bewust te laten worden van hun eigen verantwoordelijkheid voor hun gezondheid. Anderzijds kan het mensen onnodig ongerust maken en zorggebruik in de hand werken dat vaak achteraf niet nodig was.
Volgens verschillende Nederlandse onderzoeken heeft ongeveer 15% van de Nederlandse bevolking ooit een gezondheidstest gedaan. Hiervan zegt 25% tot 80% contact op te nemen met de huisarts als gevolg van een ongunstig testresultaat. Er is weinig bekend over het aantal verwijzingen naar de tweede lijn met gezondheidstests als aanleiding.
Wij onderzochten of toename in het gebruik van gezondheidstests effect heeft op het aantal consulten in de huisartsenpraktijk en verwijzingen naar de tweede lijn. We vroegen hoe vaak huisartsen een patiënt op consult krijgen naar aanleiding van een gezondheidstest en hoe vaak zij patiënten dan doorverwijzen naar de tweede lijn. Hierbij gingen wij specifiek in op de meest voorkomende gezondheidstests (cholesteroltest, nierfunctietest, bloedsuikertest) en de totale bodycheck. Deze vraag was onderdeel van een online vragenlijst met 63 vragen die wij aan 494 huisartsen stelden; 179 (36%) huisartsen beantwoordden deze vraag.

Huisartsenbezoek door gezondheidstests

Op jaarbasis worden huisartsen gemiddeld zelden geconsulteerd naar aanleiding van een gezondheidstest of totale bodycheck. De tests waarvoor de meeste mensen de huisarts consulteren hebben betrekking op cholesterol (10 keer per jaar) en bloedsuiker (11 keer per jaar). Totale bodychecks en nierfunctietesten zijn bijna nooit aanleiding voor een consult (3 versus 4 keer per jaar). Het lage aantal consulten bij de huisarts staat in contrast met het aantal mensen dat aangeeft wel eens een gezondheidstest te doen. Een mogelijke verklaring is dat een gunstig testresultaat geen aanleiding is voor een huisartsenbezoek. En bij de niercheckcampagne uit 2006 bleek dat ook mensen met een ongunstige uitslag niet naar de huisarts gaan. Een andere verklaring kan zijn dat mensen hun testresultaten niet ter sprake brengen tijdens een consult.
Het aantal consulten naar aanleiding van gezondheidstests verschilt sterk per huisarts. Huisartsen die bovengemiddeld vaak patiënten zien voor de ene gezondheidstest zien ook iets vaker patiënten voor een andere gezondheidstest. Deze overlap loopt op van minimaal 12% tot maximaal 25%. Zo zien huisartsen in 25% van de gevallen vaker patiënten naar aanleiding van een bloedsuikertest wanneer zij vaker patiënten zien vanwege een cholesteroltest. Deze overlap geldt voor 12% van de gevallen bij de totale bodycheck en de nierfunctietest. Deze individuele verschillen kunnen worden verklaard door praktijkopbouw en aanbod van gezondheidstesten. Zo zijn huisartsen die bovengemiddeld vaak patiënten zien voor een cholesteroltest en een bloedsuikertest ook meer gevestigd in stedelijke gebieden.
Van de mensen die naar aanleiding van een gezondheidstest bij de huisarts komen, verwijst de huisarts hooguit 20% door naar de tweede lijn. Overigens geeft, variërend per test, 10-25% van de huisartsen aan dit eigenlijk niet goed te weten. Het kleine percentage verwijzingen is in overeenstemming met ander onderzoek.1

Conclusie

Op dit moment zien huisartsen weinig patiënten naar aanleiding van gezondheidstests, zo’n 3 tot 11 per jaar. Er zijn geen aanwijzingen dat de toename in het gebruik van gezondheidstests effect heeft op het aantal consulten in de huisartsenpraktijk.
Het hier beschreven onderzoek is uitgevoerd onder de deelnemers van NIVEL Zorgregistraties eerste lijn (voorheen bekend als Landelijk Informatie Netwerk Huisartsen). Deze registratie maakt gebruik van routinematig bijgehouden gegevens uit de elektronische patiëntendossiers van deelnemende huisartsen. In 2014 namen 494 huisartsenpraktijken deel, met in totaal ruim 1,5 miljoen ingeschreven patiënten (zie ook www.nivel.nl/zorgregistraties).

Literatuur

  • 1.Witkamp A, Hollander M, Poortvliet P, Vennekens A. Effecten van preventief zelfonderzoek op zorgkosten. Zoetermeer: Panteia, 2014.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen