Nieuws

Geloofwaardig schrijven 2

Gepubliceerd
10 november 2002

In het journaalbericht ‘Geloofwaardig schrijven’ (H&W 2002;45(7):342) wordt de uitspraak van de Raad voor Journalistiek van 29 augustus 2001 in de zaak Kamsteeg tegen het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG), RvdJ 2001/36 (integraal gepubliceerd op de website van de Raad: www.rvdj.nl), becommentarieerd. In dit commentaar komen een aantal onvolkomenheden voor die ik graag wil rechtzetten. Allereerst wordt ten onrechte vermeld dat op grond van de uitspraak van de Raad ‘alle stukken in wetenschappelijke tijdschriften – met uitzondering van trials en mogelijk casuïstiek – journalistieke stukken zijn’. De Raad heeft zich bevoegd geacht om de klacht te beoordelen, kort gezegd, omdat het artikel deel uitmaakte van de redactionele inhoud van het tijdschrift en het NTvG niet had aangevoerd dat de auteur in kwestie anders dan regelmatig en tegen betaling haar medewerking verleent aan de redactionele inhoud van genoemd tijdschrift. Dit betekent geenszins dat voortaan álle stukken in wetenschappelijke tijdschriften, geschreven door niet-journalisten, vallen onder de bevoegdheid van de Raad voor de Journalistiek. De stelling dat ‘een niet medische-Raad meent te kunnen oordelen over “waar” of “niet waar” in geneeskundige “feiten”’, berust eveneens op een onjuiste lezing van de uitspraak. De klacht had onder meer betrekking op de vraag of in het gewraakte artikel terecht was vermeld: ‘Het tekort aan zink leidt volgens Kamsteeg indirect tot een laag histaminegehalte dat hij bij al zijn patiënten aantrof.’ In zijn uitspraak overweegt de Raad dat het NTvG had erkend ‘dat noch door Kamsteeg, noch in het HP/De Tijd-artikel waarop het stuk in het NTvG was gebaseerd, wordt beweerd dat Kamsteeg bij al zijn HPU-patiënten een laag histaminegehalte heeft aangetroffen’. Aldus heeft de Raad zich niet uitgelaten over de medische vraag of het al dan niet juist is dat een tekort aan zink leidt tot een laag histaminegehalte bij alle mensen met HPU, maar slechts vastgesteld dat in het NTvG ten onrechte was vermeld dat Kamsteeg een en ander had beweerd. Ten slotte is in uw artikel ten onrechte vermeld dat de Raad met twee maten zou meten en dat een wetenschapsjournalist ‘absolute onzin zou kunnen uitkramen in huis-aan-huisbladen (…) zonder dat de Raad hem op de vingers tikt en (…) voor elke pietluttigheid in een vakblad wél gecorrigeerd wordt.’ De Raad lette bij zijn beslissing op de status van zowel het tijdschrift als de auteur en is van mening dat in een dergelijk geval bijzondere accuratesse mag worden verwacht waar het de vermelding van wetenschappelijk feiten betreft. Bovendien had het NTvG de stelling van Kamsteeg niet weersproken ‘dat de bevindingen betreffende het histaminegehalte van zijn patiënten een wezenlijk onderdeel uitmaken van zijn onderzoek’, zodat er dus geen sprake was van een ‘pietluttigheid’. mw. mr. D.C. Koene, secretaris Raad voor de Journalistiek

Antwoord

Lovenswaardig is dat de Raad voor de Journalistiek in debat gaat over zijn uitspraken. Bij deze reactie wil ik twee kanttekeningen plaatsen. Ten eerste doet de Raad, naar eigen zeggen, geen uitspraken over ‘waar’ of ‘niet waar’ in geneeskundige ‘feiten’, maar uitsluitend of een artikel ‘iets terecht vermeldt’, met andere woorden: correct citeert. Door het gezicht af te wenden van (geneeskundige) feiten en zich enkel te richten op correct citeergedrag ontstaat de volgende paradoxale situatie:

  • Wie onzinnige beweringen juist citeert, handelt journalistiek prima (volgens de normen van de Raad).
  • Wie zinvolle bewerkingen fout citeert, loopt een risico.
  • Wie onzinnige beweringen fout citeert, loopt – hetzelfde! – risico.

Het zwaartepunt van mijn eerdere kritische kanttekeningen ligt in de eerste situatie: flauwekul kan – ongestraft – worden gedebiteerd. De Raad weerspreekt dat, echter zonder voorbeelden te noemen (ik ken geen voorbeelden). Om deze discussie kort te houden: ik ben voornemens op korte termijn de proef op de som te nemen: over het eerste krantenbericht dat beweert (ik noem maar iets): ‘gestampte en kort gekookte brandnetels – gegroeid bij oostenwind – genezen psoriasis’ zal ik een klacht deponeren bij de Raad. Dan het tweede – zeker zo interessante punt. Heb ik de reikwijdte van de uitspraak van de Raad ten onrechte verbreed naar alle stukken in een medisch vaktijdschrift? Ik meen van niet. De Raad achtte zich, zo lezen wij in de reactie, tot oordelen bevoegd omdat het gewraakte artikel deel uitmaakt van de redactionele inhoud van het NTvG. Echter, elk medisch tijdschrift – zo ook Huisarts en Wetenschap -bestaat praktisch in zijn geheel uit redactionele pagina's, dus redactionele inhoud. De status van de auteur – wetenschapper dan wel journalist; redacteur dan wel niet-redacteur; bezoldigd dan wel onbezoldigd – doet daarbij niet ter zake. Ook hier is de verleiding groot een vervolguitspraak op korte termijn te ontlokken. En ik ben niet het type mens dat verleidingen makkelijk weerstaat.

Frans Meulenberg

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen