Praktijk

Kale plekken op het hoofd

Gepubliceerd
3 mei 2012

Wat is het probleem?

Een patiënt met kale plekken op het hoofd is vaak bang geheel kaal te worden. De huisarts wil dan weten: gaat het vanzelf over en kan ik volstaan met geruststelling of moet ik iets doen om erger te voorkomen?
De kale plek wordt vaak veroorzaakt door alopecia areata, een aandoening waarbij haarverlies optreedt in een of meer circumscripte plekken, meestal op de hoofdhuid, maar soms ook in de baardstreek en in de wenkbrauwen. Er zijn echter ook andere oorzaken mogelijk.

Wat moet ik weten?

De haargroei kent drie fasen: de anagene fase (2 tot 6 jaar), de katagene fase (circa 14 dagen) en de telogene fase (3 tot 4 weken). Bij alopecia areata kan de haarfollikel in de aangetaste gebieden versneld overgaan in de katagene en telogene fase. Ook kan er iets misgaan met de keratinevorming van het haar doordat de haarfollikel wordt aangetast. Het haar kan hierdoor afbreken of dystrofisch worden. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk een stoornis in de bloedcirculatie in de hoofdhuid of een verstoring van het autoregulatieproces. Andere mogelijke oorzaken zijn: genetische invloeden, hormonale invloeden (schildklieraandoeningen, zwangerschap) en ‘verhoogde ectodermale activiteit’ (vaak in combinatie met cataract, atopie en nagelveranderingen). Bepaalde aandoeningen van de behaarde hoofdhuid, zoals psoriasis en mycose, kunnen op alopecia areata lijken. De oorzaak van de aandoening kan stress zijn of nerveus plukken aan de haren (trichotillomanie). Ook langdurige lichte druk op het hoofd (pet of hoed) of langdurige lichte trekkracht (strak aangetrokken paardenstaart of vlecht) kan een blijvende alopecia veroorzaken.
De aandoening komt meestal voor bij mannen en vrouwen tussen de 20 en 40 jaar. De haargroei komt in meer dan 80% van de gevallen (onafhankelijk van de behandeling) weer geheel terug. Bij patiënten met een atopische constitutie of bij patiënten met een endocriene aandoening is de prognose echter beduidend slechter. Dat is ook het geval als de kale plek op de haargrens ligt. Uitbreiding naar wenkbrauwen, oksels, baard- of schaamstreek wijst op een ernstiger en langduriger verloop met een grotere kans op alopecia totalis.
Hoewel er geen effect is op het uiteindelijke resultaat versnellen lokale injecties met corticosteroïden volgens vele publicaties de terugkeer van de haren, maar RTC’s daarover ontbreken helaas. Deze behandeling kan bovendien ook lokaal bijwerkingen veroorzaken (bijvoorbeeld atrofie). Andere therapieën, zoals immuuntherapie of lichttherapie, doen vaak meer kwaad dan goed.

Wat moet ik doen?

Vraag hoe lang de plek al bestaat en of er sprake is van een atopische constitutie (eczeem, astma, hooikoorts) of psoriasis. Vraag ook of er sprake is van een trauma in het verleden op de kale plek (alopecia cicatricalis) of van herhaaldelijk nerveus plukken aan het haar.
Inspecteer de kale plek en kijk of er sprake is van schilfering (kan wijzen op een dermatomycose of psoriasis) of verlittekening van de huid (alopecia cicatricalis). Diffuus dun worden van de hoofdbeharing kan wijzen op alopecia androgenetica (vooral bij oudere mannen). Bij alopecia areata tonen de haren aan de rand van de laesie vaak de vorm van een uitroepteken: ze zijn kort, smal aan de basis en het distale deel is breed.
Geef eventueel intralesionale injecties met corticosteroïden, bijvoorbeeld triamcinolonacetonide in een oplossing 5mg/ml, en injecteer deze in de aangedane plekken in kwaddels van 0,1 ml met een maximum van 10 mg per keer. Verwijs de patiënt naar een dermatoloog bij twijfel over de diagnose. Wanneer de plekken zich in de loop van enkele maanden toch uitbreiden, wenst de patiënt meestal een verwijzing, hoewel het therapeutische arsenaal van de dermatoloog niet veel groter is. Wellicht is een dergelijke patiënt meer gebaat bij het voorschrijven van een haarstukje of pruik.

Wat moet ik uitleggen?

Leg uit dat bij alopecia areata de haargroei in de meeste gevallen onafhankelijk van de therapie binnen enkele maanden bijna altijd (blijvend) geheel terugkomt. Vertel de patiënt dat injecties met corticosteroïden de terugkeer van de haren weliswaar versnellen, maar dat de hoofdhuid daardoor ook dunner kan worden.
Verwijs naar enkele betrouwbare websites, zoals de website van de Nederlandse Vereniging van Dermatologie en Venereologie (www.huidarts.info) en van de Alopecia Areata Patiëntenvereniging (www.aapv.nl), hoewel de laatste website zich vooral richt op de ernstiger verlopende ziektegevallen.

Literatuur

  • 1.Wasserman D, Guzman-Sanchez DA, Scott K, McMichael A. Alopecia areata. Int J Dermat 2007;46:121-131.
  • 2.Delamere FM, Sladden MM, Dobbins HM, Leonardi-Bee J. Interventions for alopecia areata. Cochrane Database Syst Rev 2008; Issue 2. Art. No.: CD004413.
  • 3.Van Duijn HJ. Haaruitval/alopecia. In: Eekhof JAH, Knuistingh Neven A, Opstelten W, redactie. Kleine kwalen in de huisartspraktijk. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg, 2007.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen