Nieuws

Zelfcontrole van IUD-draadjes niet zinvol

Gepubliceerd
5 oktober 2017
Het advies aan vrouwen om zelf te controleren of de IUD nog goed zit kent geen wetenschappelijke onderbouwing. Uit de beperkte hoeveelheid literatuur die er wel is lijken extra controles zowel door artsen als patiënten de kans op een vroegtijdige ongemerkte expulsie niet te verminderen.
In de NHG-Standaard Anticonceptie wordt aangeraden zes weken na plaatsing van een spiraal de huisarts in speculo te laten controleren op zichtbare draadjes dan wel partiële expulsie. Ook wordt genoemd dat de vrouw zelf kan controleren of haar spiraal nog goed zit, bij voorkeur na de menstruatie. Wij onderzochten of het haalbaar is voor vrouwen om zelf spiraaldraadjes te controleren en of zelfcontrole op tijd een ongemerkte expulsie voorkomt.

Zoekstructuur en resultaten

Wij doorzochten Pubmed begin 2016 op de zoektermen IUD AND (checks OR follow-up OR clinical evaluation) met de filters full text en publication date &lt 10 years. Hieruit kwamen 235 artikelen. Screening op title en abstract leverde drie relevante artikelen op en via referenties vonden we nog een geschikt artikel.
Steenland et al. voerden een systematische review uit om te kijken of follow-up contacten na start van anticonceptie het continueren en correct gebruik verbeteren.1 We vonden slechts vier onderzoeken van slechte kwaliteit, waarvan twee over het gebruik van IUD gingen. Een van de artikelen was het artikel van Neuteboom et al., al door ons gevonden.2 Het andere artikel kwam uit 1971 en is buiten beschouwing gelaten.
Neuteboom et al. onderzochten twee groepen vrouwen.2 De vraag luidde of de intensiteit van controles invloed heeft op – onder andere – het aantal ongemerkte expulsies. De eerste groep van 81 vrouwen werd 6 weken na plaatsing gecontroleerd en daarna jaarlijks, de tweede groep van 199 vrouwen kreeg controles na 6 weken, 3, 6 en 12 maanden. Het aantal zwangerschappen (3 in totaal) en het aantal ongemerkte expulsies (2 in totaal) verschilde niet significant tussen de twee groepen. Ongemerkte expulsies werden in 3,5 en 11 per 1000 controles vastgesteld bij respectievelijk de 6 weken controle na plaatsing en alle controles erna. Conclusie: extra geplande controles voorkomen een ongemerkte expulsie niet.
Draper et al. (2011) onderzochten retrospectief in een groep van 272 vrouwen uit een huisartsenpraktijk (423 IUD-episodes van minimaal twee jaar tussen 1976 en 2005, 70% koperspiraal, 30% hormoonspiraal) of routinecontroles vroegtijdige ernstige bijwerkingen voorkwamen.3 Men vond dat ernstige bijwerkingen niet werden voorkomen, maar wel eerder ontdekt (in totaal anemie bij 11%, PID 25%, zwangerschap en EUG 6%, en explusie 2%). Geconcludeerd werd dat vrouwen na de initiële controle alleen bij klachten gecontroleerd hoeven te worden.
Davies et al. (2013) vroegen 100 vrouwen naar zelfcontrole van hun IUD.4 Ruim de helft (51%) gaf aan nooit een zelfcontrole te hebben uitgevoerd, vooral omdat ze het vergaten. Slechts 1 op de 4 (23%) controleerde met enige regelmaat. Ongeveer 33% van vrouwen probeerde de draadjes te controleren maar slaagde hier niet in. Davies et al. concludeerden dat er minder nadruk op de (zelf)controle moet worden gelegd.

Zelfcontrole overbodig advies

De richtlijn van het NHG geeft geen wetenschappelijke onderbouwing voor zelfcontroles na de routinecontrole rond zes weken. Een uitgebreide zoekactie op PubMed bevestigt het gebrek aan literatuur over zelfcontroles. De onderzoeken die er zijn concludeerden dat extra routinecontroles (echo of controle van draadjes) geen toegevoegde waarde hebben in het detecteren van ongemerkte expulsies. Tevens blijkt uit het artikel van Davies et al. dat slechts één op de vier vrouwen het advies om de draadjes zelf te controleren, opvolgt.4
Het aanraden van zelfcontrole van IUD-draadjes heeft geen toegevoegde waarde om ongemerkte expulsies te voorkomen. Bovendien vergeten de meeste vrouwen het in de praktijk toe te passen. Het wordt tijd dit overbodige advies te schrappen of om beter onderzoek op te zetten.
CATS, critically appraised topics, proberen een evidence-based antwoord op een praktijkvraag te krijgen. De coördinatie van deze rubriek is in handen van Marianne Dees en Victor van der Meer • Correspondentie: redactie@nhg.org.

Literatuur

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen