Nieuws

Bewegen is goed, meer bewegen is beter

Gepubliceerd
6 december 2017
Lever minstens 2,5 uur (150 minuten) per week matig lichamelijke inspanning en doe minstens twee keer per week spier- en botversterkende oefeningen. Verdeel de activiteiten over enkele dagen. En: meer is beter. Dat is de kern van de nieuwe beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad.
De minister van Volksgezondheid heeft de Gezondheidsraad gevraagd de oude beweeg- en fitnorm te evalueren in het licht van nieuwe wetenschappelijke inzichten. Het is overtuigend aangetoond dat matig intensieve beweging het risico op hart- en vaatziekten, diabetes en depressie verlaagt. Onder matig intensieve beweging wordt een energieverbuik van 3 tot 6 MET (metabole equivalenten) verstaan. Denk daarbij aan wandelen of fietsen, maar ook aan bedden opmaken, grasmaaien of schilderen. Verder is het aannemelijk dat door bewegen het risico op vroegtijdig overlijden, borst- en darmkanker vermindert. Bovendien vermindert de combinatie van duur- en krachttraining het risico op fracturen, met name bij ouderen.
De oude norm van 150 minuten bewegen per week blijft gehandhaafd, maar hoeft niet per se over vijf dagen verdeeld te worden, Daarvoor ontbreekt bewijs. De Gezondheidsraad benadrukt dat iets beter is dan niets en dat meer bewegen leidt tot meer gezondheidswinst. Zo verlaagt 75 minuten beweging per week al het risico op een hartaanval en hartfalen, doet 150 minuten het risico verder dalen en is 300 minuten per week nog gunstiger. Voor kinderen verandert er weinig: ten minste elke dag een uur matig intensieve inspanning en drie keer per week spier- en botversterkende oefeningen.
Zo’n 44% van de volwassenen en 40% van de kinderen voldoet aan deze nieuwe beweegrichtlijnen. Er is dus werk aan de winkel voor de praktijkondersteuner, huisarts en patiënt!
Victor van der Meer

Literatuur

  • 1.Gezondheidsraad. Beweegrichtlijnen 2017. Den Haag: Gezondheidsraad, 2017; publicatienr. 2017/08.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen