Praktijk

Minderen met maagzuurremmers, kan het?

Gepubliceerd
6 december 2017

Samenvatting

Van Rhenen J, Zwart S. Minderen met maagzuurremmers, kan het? Huisarts Wet 2017;60(12):645-7.
Protonpompremmers kunnen schadelijke bijwerkingen hebben bij langdurig gebruik en veel patiënten gebruiken ze zonder duidelijke indicatie. In een huisartsenpraktijk te Kampen hebben we deze patiënten aangeschreven en geprobeerd hen te laten minderen of stoppen. We selecteerden in het HIS alle patiënten jonger dan 60 jaar die via de herhaalservice maagzuurremmers bestelden, en nodigden degenen in wier dossier we geen duidelijke indicatie aantroffen, per brief uit voor een gesprek en eventueel een test op Helicobacter pylori. Uiteindelijk begeleidden we zes maanden lang dertig patiënten, van wie er 14 (47%) hun gebruik stopten of minstens halveerden. Inventarisatie en begeleiding kostten 24 arbeidsuren; een afwachtende strategie zou, bij iets minder succes (33%), veel minder tijd hebben gekost (8,5 uur bij dertig patiënten). Welke factoren de slagingskans kunnen vergroten is niet precies duidelijk, maar in principe kan men in een gemiddelde praktijk het gebruik van protonpompremmers reduceren bij enkele tientallen patiënten.

De kern

  • Veel patiënten gebruiken langdurig protonpompremmers zonder duidelijke indicatie, terwijl dat schadelijke gevolgen kan hebben.
  • Het is goed mogelijk patiënten die zonder duidelijke indicatie langdurig protonpompremmers gebruiken in beeld te krijgen op basis van herhaalrecepten en dossieronderzoek.
  • Wanneer men ze persoonlijk benadert en begeleidt, lukt het bijna de helft van de chronische gebruikers te minderen of te stoppen.
  • Een iets minder intensieve aanpak met een iets lager slagingspercentage zou goed uitvoerbaar zijn in de huisartsenpraktijk.
  • Er is weinig bekend over de factoren die de kans op stoppen beïnvloeden; de rol van leeftijd en psychische stoornissen verdient nader onderzoek.

Maagzuurremmers behoren sinds 2011 tot de top vijf van meest voorgeschreven medicijnen in Nederland.Het aantal mensen dat protonpompremmers (PPI’s) gebruikt, is tussen 2002 en 2015 bijna verdubbeld, van 1,1 naar 2,1 miljoen.1 Doordat er zoveel gebruikers zijn, komen ook zeldzame bijwerkingen aan het licht, zoals een verhoogd risico op osteoporose, darminfecties, nierfalen en deficiënties van vitamine B12 en magnesium.23 PPI’s blijken dus minder veilig dan men aanvankelijk dacht en er zijn oproepen gedaan om de indicatiestelling te verbeteren.234 Ook de NHG-Standaard Maagklachten stelt dat van de patiënten die langdurig maagzuurremmers gebruiken zonder dat daar een indicatie voor is, 40% kan minderen en 30% zelfs helemaal kan stoppen.5 De standaard baseert zich op twee Nederlandse gerandomiseerde onderzoeken.67
Wij wilden weten of je als huisarts deze patiënten ertoe zou kunnen bewegen minder maagzuurremmers te gaan gebruiken. We onderzochten dat in een Kampense huisartsenpraktijk met 2550 patiënten, die deel uitmaakt van een groepspraktijk met drie praktijkhouders. De praktijkpopulatie heeft een gemiddelde leeftijdsopbouw en is bovengemiddeld hoog opgeleid; ongeveer 5% heeft een migratieachtergrond. In een rationalisatieprogramma op initiatief van een zorgverzekeraar bleek dat in Nederland 2,4% van de huisartspatiënten langdurig maagzuurremmers gebruikt zonder duidelijke indicatie.8 Omgerekend naar onze praktijk zou dat neerkomen op 61 patiënten.8 We vonden op PubMed geen vergelijkbare onderzoeken in andere landen.

Inventarisatie en inclusie

De [figuur] laat de inclusieprocedure van ons implementatieonderzoek zien. In het HIS selecteerden we alle ‘chronische gebruikers’, dat wil zeggen patiënten die tussen 1 september 2015 en 1 maart 2016 via een herhalingsrecept meer dan negentig tabletten van een maagzuurremmer besteld hadden. Dit waren er 263. Uit efficiëntieoverwegingen includeerden we alleen de 223 patiënten die jonger waren dan 60 jaar, want boven die leeftijd komt relatief veel comorbiditeit en polyfarmacie voor, wat reden zou zijn voor exclusie. Uit deze groep excludeerden we 135 patiënten die ook andere medicatie gebruikten. In de 88 dossiers die overbleven zochten we naar een herleidbare indicatie zoals oesofagitis of een andere ernstige aandoening.

Interventie en resultaten

Met de dertig deelnemers bespraken we alle risicofactoren en maakten we een plan van aanpak. De huisarts en de huisarts-in-opleiding leidden de implementatie van de interventie en het onderzoek, en praatten de praktijkassistenten bij zodat die de patiënten adequaat konden voorlichten. Een apotheker gaf adviezen. De deelnemers werden geïncludeerd op 1 maart 2016 en gemonitord tot 31 oktober 2016. Na één, drie en zes maanden kregen ze een controle. Na zes maanden bepaalden we hoeveel deelnemers gestopt waren met maagzuurremmers of minimaal de helft minder waren gaan gebruiken.
Tijdens het eerste contact gaven 27 patiënten (90%) aan dat ze wel wilden minderen of stoppen met de maagzuurremmer. Vijftien patiënten (50%) hadden kort geleden al een HP-test gedaan en tien patiënten (33%) hadden een mdl-arts geconsulteerd. Vijf patiënten (17%) gaven aan dat ze wel een HP-test wilden, maar bij twee van hen leidde de vervanging van een PPI door een H2-receptorantagonist die daarvoor nodig was, tot te veel pijnklachten. De drie patiënten die de test wel deden, waren allen HP-negatief.
Bij de eindcontrole na zes maanden bleken zestien patiënten (53%) de oorspronkelijke dosering weer te gebruiken; acht patiënten (27%) waren minder PPI’s gaan gebruiken of waren overgestapt op een H2-receptorantagonist; deze acht hadden hun gemiddelde dosering verlaagd van 3,3 tot 1,5 DDD. Zes patiënten (20%) wisten zelfs helemaal te stoppen. Berekend over alle dertig deelnemers was de dagelijkse inname gedaald van 3,2 naar 2,0 DDD.
Onze interventie leek minder effectief bij de elf deelnemers die het afgelopen half jaar een psychiatrische behandeling hadden gehad of een psychofarmacon slikten. Niemand stopte, vier (36%) minderden en zeven (64%) lukte het niet te minderen of te stoppen.
Een aantal patiënten gaf aan het zeer te waarderen dat ze geïnformeerd werden over de gevaren van chronisch gebruik; die informatie bracht vier van hen ertoe direct te stoppen. Anderen zeiden dat het vertrouwen gaf dat hun huisarts niet ondoordacht herhaalrecepten accordeerde. Na afloop van het project merkten we op dat sommige patiënten alsnog wilden afbouwen, mogelijk gestimuleerd door een TV-programma.9

Kan het ook efficiënter?

De inventarisatie en de interventie samen kostten 24 arbeidsuren [tabel 2]. We vergeleken de gekozen aanpak met een alternatieve, kortere strategie – die we niet hebben uitgevoerd – waarbij de huisarts of praktijkmedewerker wel de inclusieprocedure zou hebben gedaan en de brief hebben verzonden, maar daarna een afwachtende houding zou hebben aangenomen. Zo’n verkorte strategie zou slechts 8,5 uur hebben gekost, maar zou wel vier patiënten (13%) minder hebben opgeleverd die stopten of minderden.
Tabel2Tijdsbeslag en resultaten van de actieve interventie zoals die is uitgevoerd, vergeleken met een kortere, afwachtende variant
Actieve strategieAfwachtende strategie
Tijdsinvestering
inclusie4 uur4 uur
consulten20 uur4,5 uur
totaal24 uur8,5 uur
Bereikte reductie, n
volledig gestopt65
> 50% reductie85
niet gestopt1620

Leerpunten

Het is zeer gewenst dat het gebruik van maagzuurremmers wordt teruggedrongen.589 In onze huisartsenpraktijk is dat haalbaar gebleken met een pragmatische aanpak. Die hebben we hier beschreven – weliswaar op kleine schaal maar voorzover wij weten voor het eerst. Ons succespercentage was hoger dan dat van het rationalisatieprogramma,8 maar lager dan dat van de twee eerdergenoemde onderzoeken.67 Misschien waren onze deelnemers minder gemotiveerd doordat ons aanbod geen gratis gastroscopie of medicatie bevatte,67 maar een HP-test die ten laste kwam van het eigen risico. Mogelijk zou het aantal patiënten dat de test deed – en daarna minderde of stopte – groter zijn geweest als we de HP-test hadden aangeboden tijdens het eerste consult en niet in de brief.
Tot op heden zijn er geen factoren gevonden die voorspellen of het een patiënt zal lukken te stoppen.10 Wel zagen we dat het patiënten met psychische klachten minder goed lukte, dus psychologische nood kan een rol spelen.11 Wellicht kan in groter verband gekeken worden in hoeverre leeftijd en psychische klachten voorspellende factoren zijn die kunnen dien als toetsingscriteria voor een effectieve interventie. Onze populatie was relatief jong, maar in de literatuur lijken de mogelijkheden om te minderen met maagzuurremmers niet afhankelijk van leeftijd,67 dus het valt te overwegen de leeftijdsgrens te verhogen naar 80 jaar.
Ons bescheiden implementatieonderzoek laat zien dat het goed mogelijk is patiënten bewust te maken van de potentiële gevaren van langdurig PPI-gebruik en een deel van hen ertoe te brengen te minderen of zelfs te stoppen. Wij denken dat de verkorte strategie goed uitvoerbaar is in de dagelijkse praktijk.

Voorbeeldbrief aan huisartspatiënten die langdurig maagzuurremmers gebruiken zonder duidelijke indicatie

Online bijlage bij: Van Rhenen J, Zwart S. Minderen met maagzuurremmers, kan het? Huisarts Wet 2017;60(12):645-7.
-- Datum --
-- Geadresseerde --
Geachte heer/mevrouw,
Volgens onze gegevens gebruikt u voor een langere periode maagzuurremmers, zoals omeprazol of pantoprazol. Door middel van deze brief vragen we u na te denken om het gebruik te minderen dan wel te stoppen.

Waarom stoppen met langdurig gebruik?

Maagzuurremmers werken vaak snel en goed.
Er zijn echter ook nadelen aan langdurig gebruik. U heeft bijvoorbeeld een verhoogde kans op een botbreuk door botontkalking en op long- of darminfecties.
Het kan moeilijk zijn om te stoppen omdat klachten in de eerste week vaak terugkomen.
We willen u hierbij graag helpen.

Hoe stoppen met maagmedicijnen?

We vragen u om contact met de praktijk op te nemen als u wilt minderen of stoppen met maagzuurremmers. De huisarts in opleiding , dokter Van Rhenen, zal telefonisch met u contact opnemen om een aantal vragen stellen. Deze zijn bedoeld om een beeld te krijgen van de klachten en de hoeveelheid maagzuuremmers die u gebruikt. Daarna zal waarschijnlijk worden geadviseerd om een Helicobacter-test te doen.

De Helicobacter-test in de ontlasting

De Helicobacter-bacterie zit mogelijk bij u in de maag en kan ervoor zorgen dat u extra last heeft van maagzuur.
Als de ontlastingstest laat zien dat deze bacterie in uw maag zit, dan krijgt u eerst medicijnen om deze bacterie te bestrijden. Daarna testen we of de bacterie ook daadwerkelijk verdwenen is.
Als er geen Helicobacter-bacterie in uw maag zit, dan gaat u de maagmedicijnen geleidelijk afbouwen. Uw maag zal dan langzaam aan het zuur wennen. Zo voorkomt u dat u weer klachten krijgt. De kosten van de test (per test ongeveer 35 euro) worden vergoed, maar kunnen ten koste gaan van uw eigen risico.

Vervolg

We nemen na 1, 3 en 6 maanden nog een keer contact met u op om te vragen hoe het is met uw klachten en het gebruik van maagmedicijnen.
Voor meer informatie kunt op de site kijken: www.thuisarts.nl (zoek: maagmedicijnen)
Zou u naar aanleiding van deze brief binnen veertien dagen de praktijk willen bellen?
Met vriendelijke groet,
--- ondertekening --,
huisarts

Literatuur

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen