Praktijk

Een sturende werking

In een serie artikelen neemt In de praktijk een kijkje in de wereld van toetsing in de huisartsopleiding. Vijf W-vragen ( wat toetst men, waartoe, waarmee, wanneer en (met) wie?) passeren de revue. In de vorige bijdragen is stilgestaan bij de kernbegrippen zoals meten, waarderen en beslissen, waarbij het leerproces van de haio's Peter en Petra op de voet werd gevolgd. In deze bijdrage valt de beslissing: krijgen Peter en Petra na de eerste tien maanden van hun opleiding een go, een go, mits of een no go? En zijn de toetsen een stimulans voor hun leerproces?

De uitslag!

Voor Petra is er goed nieuws. Het advies van de opleider en de groepsbegeleiders blijkt zeer positief wat betreft haar verdere voortgang. De scores van beide kennistoetsen zijn zelfs een standaarddeviatie boven het gemiddelde. Peter daarentegen is letterlijk en figuurlijk in mineur: zijn score op de tweede kennistoets is nét onvoldoende (‘goed min fout’ is 31 procent, en dat is maar 1 procent onder de norm). De expertoordelen zijn voldoende. ‘Dat betekent een go, mits’, zegt de huisartsbegeleider (hab). ‘Door dat ene procentje?’, mokt Peter. Maar de hab blijft laconiek: ‘Regels zijn regels! Het hoofd beslist over de uitslag en zal je uitnodigen voor een gesprek. Bereid je daarop voor, kijk kritisch naar de toetsresultaten en kom met een goed leerplan. En bespreek dat met je opleider of met mij.’ ‘Okay’, zegt Peter. Huisarts worden zál ie, en hij gaat serieus aan de slag.

De toets als kompas

Peter heeft de ‘mits’ aan zijn broek gekregen op het taakgebied ‘vakinhoudelijk handelen’, met een sterke nadruk op het actiever verwerven van meer evidence based kennis. Over de andere taakgebieden, zoals arts-patiëntcommunicatie, samenwerken en professioneel gedrag (beroepshouding) is het advies van de experts positief. Peter kijkt dus nog eens kritisch naar de uitslagen en bespeurt daarin na enig denkwerk een patroon. In beide kennistoetsen scoort hij hoog op ICPC-L (bewegingsapparaat). Geen verrassing gezien zijn vooropleiding fysiotherapie. Maar bij de ICPC-hoofdstukken R(tractus respiratorius), K (tractus circulatorius) en S (huid) presteert hij heel wat minder! Vanwege het grote aantal vragen over die onderwerpen is de impact op zijn totaalscore aanzienlijk. De opleider heeft twijfels over Peters handelen bij luchtweginfecties en huidziekten. In de nabesprekingen is dat al eens aan de orde geweest aan de hand van zijn registraties in het HIS en video-opnamen. Dat sluit aan bij het zelfoordeel van Peter: tijdens consulten voelt hij zich niet safe bij deze aandoeningen. Peters plan kristalliseert zich uit. Hij zal de literatuur bij de vragen bestuderen en de video-opnamen van de laatste twee maanden nog eens aandachtig bekijken. In de Eindtermen kan hij lezen wat hij over de betreffende aandoeningen geacht wordt te kennen, te kunnen en vooral toe te passen in de praktijk van alledag. Ook gaat hij nog eens oefenen met twee oude kennistoetsen. In de basisopleiding had hij immers last van ‘kennistoets-dyslexie’: iedere vraag moest hij tig keer lezen om de essentie te pakken te krijgen, en dan nog vermoedde hij allerlei ‘vragen achter de vraag’. Voldoende parate kennis vergaren, de kern van de vraag pakken en bovenal het adequaat toepassen ervan, dat zijn z'n leerdoelen. De hab, tevens zijn mentor, biedt aan om hem samen met de huisartsopleider te coachen. Het hoofd van de huisartsopleiding stelt echter voor dat Peter enkele essays maakt over vaak voorkomende aandoeningen van luchtwegen, hart en vaten en de huid. Maar Peter hecht aan zijn eigen plan en knokt daarvoor. Straks krijgt hij nog een onvoldoende door zijn beperkte schrijfvaardigheden! Het hoofd gaat akkoord, en prijst zijn plan en motivatie: ‘Over drie maanden bespreken we het resultaat.’

Al toetsend leert men

In de haio-groep wordt afgesproken dat iedereen de uitslag van de voortgangskwalificatie kritisch analyseert en daarbij andere toetsmomenten betrekt, zoals video-opnamen, observatie van medisch-technische vaardigheden en zelfregistratie. Welke leerpunten zijn daaruit te destilleren? Wat kan worden aangepakt tijdens de tweede fase van de opleiding in de klinieken, verpleeghuizen en Riagg's? En wat tijdens de derde fase in de huisartsenpraktijk? Het is zonde om al die toetsuitslagen snel in je la te leggen omdat er ‘voldoende’ boven staat. Toetsen is leren, in iedere fase van de opleiding! Het is wel een kunst op zich om in al die uitslagen patronen te ontdekken als basis voor een valide sterkte/zwakteanalyse. Toetsing zonder goede feedback, daar heb je niets aan. ‘Daar mag het instituut dan nog wel wat aan doen’, vindt de groep. ‘Daar doen we ook wat aan’, zegt de hab. ‘Kijk maar eens op de site van het Project Vernieuwing Huisartsopleiding naar de tussenrapportage van de Projectgroep Toetsing.’ Noot 1 Het blijkt dat ook de opleiders zelf het moeilijk vinden om toetsuitslagen goed te interpreteren. ‘Het wordt tijd dat die zelf eens getoetst worden’, oppert Petra. ‘Dat gaan we ook doen’, antwoordt de hab, ‘en wel met jullie in de hoofdrol.’ ‘Durven jullie het zelf niet?’, vraagt Peter. ‘De volgende keer komen we daarop terug’, belooft de hab. ‘Nu eerst koffie!’ Is dat nou vermijdingsgedrag?

Voetnoten

  • Noot 1.

    Voor wie geïnteresseerd is in de huisartsopleiding en de manieren van toetsing, bevat deze tussenrapportage inderdaad veel lezenswaardigs! (www.pvhuisartsopleiding.nl) [Red.]

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen