Nieuws

In memoriam Jan Mulder

Gepubliceerd
31 juli 2013
Op vrijdag 21 juni 2013 overleed Jan Mulder, emeritus hoogleraar Huisartsgeneeskunde te Leiden (1983-1991), op 87-jarige leeftijd. Jan werd het tiende Lid van Verdienste van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Hij heeft zowel voor de zorg als voor de Nederlandse academische huisartsgeneeskunde veel betekend.
Mulder was huisarts te Noordwijk. Zijn bakermat was een van de eerste gezondheidscentra van Nederland, het Wantveld in Noordwijk. Jans werkstijl was efficiënt: patiënten gebruikten de gang om zich aan te kleden na een flitsend consult (terwijl hij naar de assistente riep: ‘graag Hb en bezinking!’). Na zijn vertrek uit de praktijk in 1983 bleef hij werklunches bezoeken voor voeling met het veld, wisselwerking tussen zorg, onderwijs en wetenschap. Jans credo was: ‘Integrale geneeskunde kan alleen door multidisciplinaire samenwerking op een kwalitatief voldoende niveau geleverd worden’. Dat credo heeft hij in het Wantveld in de praktijk gebracht. Vanaf de start van het Leids Instituut voor Huisartsgeneeskunde (LIH) betrok hij de Noordwijkse maatschaphuisartsen bij onderwijs en onderzoek en gaf hen in 1989 het predicaat ‘universitaire huisartspraktijk’.
Met een kleine groep geestverwanten richtte hij in 1954 het NHG op. In 1958 werd hij de eerste voorzitter van de NHG-Commissie Wetenschappelijk Onderzoek (CWO). De CWO organiseerde in die tijd ‘jaaronderzoeken’ over onderwerpen als tonsillitis en spontane abortus (zo’n 100 huisartsen verzamelden daarover gegevens). Voor Jan was huisartsgeneeskunde een academisch vak waarin een wetenschappelijke onderbouwing en een professionele opleiding onontbeerlijk waren om goede patiëntenzorg te kunnen leveren. Dat spreekt inmiddels voor zich en aan die professionalisering heeft hij veel bijgedragen.
Op 17 juni 1983 sprak hij zijn oratie uit als hoogleraar Huisartsgeneeskunde aan de (toen nog) Rijks Universiteit Leiden. De titel was Samen werken in het bijzonder tussen huisarts en specialist. Zijn afscheidsoratie, op 25 oktober 1991, was getiteld De Huisarts qualitate qua. Hij kreeg toen een afscheidsboek aangeboden: Jan Mulder, huisarts: grote stappen kleine stappen.
In december 1993 kende het NHG-Ledencongres hem het NHG-erelidmaatschap (Lid van Verdienste) toe als blijk van waardering voor zijn vele inspanningen voor het Genootschap, in het bijzonder tijdens de organisatie van het congres in 1993 – Quality of Care – als voorzitter van de wetenschappelijke commissie en bestuurslid van de congresorganisatie. Dit congres was met 1600 deelnemers een groot succes en vond plaats in Den Haag. Koningin Beatrix kreeg daar het eerste Standaardenboek overhandigd.
Jan was huisarts, dacht als huisarts, werkte voor de huisarts en bleek in staat steeds weer nieuwe varianten van het huisartsgeneeskundig denken en handelen in grote en kleine stappen te bevorderen. Hij was ook een energieke en stipte hoogleraar die persoonlijk betrokken was bij zijn medewerkers. Het was een plezier om onder hem te werken: hij was eerlijk, duidelijk en betrouwbaar. De titel van het afscheidsboek van Jan uit Leiden uit 1991 was goed gekozen: Jan Mulder, huisarts. Hij was zelf ook zo direct en concreet. Jan bracht generalisme in praktijk. Hij was niet slechts aanspreekbaar op de eigen expertisegebieden – de diabetespatiënt en samenwerkingsprojecten in de eerste lijn – maar ook steeds weer betrokken bij projecten die de plaats en de positie van de huisarts ten goede moesten komen. Een markant voorbeeld daarvan is het Verrichtingenproject, waarin met Regionaal Ziekenfonds Leiden Alphen afspraken werden gemaakt over verrichtingen als het met ‘gootjes’ (uit het plastic buisje van een balpen) bewerken van ingegroeide teennagels. Zijn bereidheid tot samenwerken stond daarin steeds centraal. De variatie van Jans activiteiten en interesses werkte als een amalgaam, een samenvloeiing van eigenschappen en kwaliteiten van hem en anderen. Samen met andere voortrekkers zette hij zijn kwaliteiten in voor verbreding en verdieping van het huisartsenvak. Tegelijkertijd stimuleerde hij jonge medewerkers zich te profileren, dingen aan te pakken en te durven. De laagdrempeligheid van de huisarts is door Jan ook in het reilen en zeilen van de Leidse vakgroep in praktijk gebracht. Volhouden, doorzetten en af en toe opnieuw beginnen. Hij bood ieder steeds de vrijheid om de eigen vorm te kiezen. Ook in het begeleiden van promovendi, dat hij eigenlijk vooral na zijn emeritaat deed, was hij vooral een coach en minder een deskundige. Vanaf het eerste contact met Jan was er sprake van een ervaren collega met een ‘prettig gezag’ die steeds vol zat met creatieve ideeën. Hij wilde altijd leren en samenwerken. Zijn gezag voelde goed, het was uitnodigend om mee te doen en je was vrij om al dan niet aan te haken.
Jan was aimabel, visionair, energiek, een goed organisator, een tikje ijdel en goed gesoigneerd, een dierbare leermeester en voor altijd huisarts. Wij wensen zijn nabestaanden sterkte toe bij het verwerken van dit verlies.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen