Nieuws

Tijdige levenseindegesprekken bij oncologische zorg niet vanzelfsprekend

Gepubliceerd
19 december 2016

Het tijdig voeren van  levenseindegesprekken tussen patiënt en arts wordt beschouwd als een voorwaarde voor kwaliteit van zorg rondom het levenseinde. Uit- of afstel van dit gesprek belemmert de toegang tot palliatieve zorg. Twee recente onderzoeken laten zien dat niet alleen oncologen zelf veel barrières opwerpen, maar dat ook een gebrekkige communicatie tussen oncoloog en huisarts een tijdige levenseindegesprek in de weg staat.

Het eerste kwalitatieve onderzoek van Horlait et al. identificeerde zeven barrières die oncologen ervan weerhouden palliatieve zorg met patiënten te bespreken: 1) oncoloog-gerelateerd; 2) patiënt–gerelateerd; 3) naasten-gerelateerd; 4) gerelateerd aan de arts aan wie overgedragen wordt; 5) ziekte- of behandeling-gerelateerd; 6) instituut-gerelateerd; 7) sociaal-politiek gerelateerd.

Het tweede kwalitatieve onderzoek van Oosterink et al. exploreerde de interprofessionele communicatie en coördinatie tussen oncologen en huisartsen inzake levenseindegesprekken. Het voeren van deze gesprekken werd door oncologen en huisartsen gezien als een huisartsentaak. Maar over hun eigen rol in levenseindegesprekken hadden oncologen uiteenlopende visies. Interprofessionele coördinatie over wie wat wanneer besprak was zeldzaam. Als er interprofessionele communicatie plaatsvond, verliep dit meestal via de patiënt. Dat ging goed indien aan drie voorwaarden werd voldaan: 1) specialist is realistisch over grenzen aan de behandeling; 2) huisarts wordt adequaat geïnformeerd; 3) huisarts heeft proactieve houding ten aanzien van initiëren van levenseindegesprekken. Bij het ontbreken van een van deze drie voorwaarden vonden geen tijdige gesprekken plaats.

In afwachting van de implementatie van levenseindegespreksvoering in de opleiding van oncologische specialisten en veranderingen in de organisatie van ziekenhuizen, die het voeren van levenseindegesprekken faciliteren, ligt de bal bij de huisarts. Het is aan de huisarts zelf ervoor te zorgen geïnformeerd te zijn over het intramurale traject van eigen oncologische patiënten. Regelmatig informeren bij de patiënt, het opvragen van specialistische informatie en het kennen van de behandelfase geeft handvaten voor een proactieve, patiëntgerichte houding inzake een tijdige gesprek met patiënt en naasten over palliatieve zorg en over het levenseinde.

Horlait M, et al. What are the barriers faced by medical oncologists in initiating discussion of palliative care? A qualitative study in Flanders, Belgium. 2016;24(9):3873-81. doi: 10.1007/s00520-016-3211-5.

Oosterink J, et al. Interprofessional communication between oncologic specialists and general practitioners on end-of-life issues needs improvement. Fam Pract 2016 Sep 1. pii: cmw064. [Epub ahead of print]

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen