Nieuws

Grote regionale verschillen in prescriptie bij DM type 2

Gepubliceerd
1 februari 2018
Er zijn grote regionale verschillen in voorschrijfgedrag bij de nieuwe generatie orale bloedsuikerverlagende middelen, zoals DPP4-  en SGLT2-remmers en GLP1-analogen. In bepaalde regio’s schrijven huisartsen deze middelen tot tienmaal vaker voor dan in andere delen van het land.
1 reactie

Er zijn grote regionale verschillen in voorschrijfgedrag bij de nieuwe generatie orale bloedsuikerverlagende middelen, zoals DPP4-  en SGLT2-remmers en GLP1-analogen. In bepaalde regio’s schrijven huisartsen deze middelen tot tienmaal vaker voor dan in andere delen van het land.

De Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2017 onderzocht de keuze van huisartsen bij het voorschrijven van de nieuwe generatie bloedsuikerverlagende orale middelen. Landelijk gezien kreeg ongeveer 2,2% van diabeten een DPP4-remmer voorgeschreven in 2016, 0,6% een GLP1-analogen en 1,3% een SGLT2-remmer. Huisartsen lijken dus terughoudend te zijn bij het voorschrijven van deze middelen.

Er is een forse spreiding wat voorschrijfgedrag betreft. Tussen de hoogste en de laagste percentielen voorschrijvers is deze respectievelijk 0,6% tot 4,2% voor DPP4, 0,2% tot 0,9% voor GLP1en 0,3% tot 2,6%  voor SGLT2. Daarnaast valt op dat de huisarts de DPP4-remmers het frequentst voorschrijft. In en rond Den Haag worden deze middelen relatief vaak gekozen, in Nijmegen en de kop van Noord-Holland zijn de huisartsen het meest terughoudend met het voorschrijven van deze middelen.

De NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 adviseert om de nieuwe generatie orale middelen te reserveren voor situaties waar metformine en SU-derivaten op bezwaren stuiten. Een belangrijke reden voor deze keus is de relatief hoge prijs van de nieuwe generatie orale middelen. Bovendien is er onvoldoende bewijs dat deze middelen behalve een bloedsuikerverlagend effect  een gunstig effect hebben op de diabetesgerelateerde mortaliteit en morbiditeit. In absolute zin is het aantal voorschriften beperkt, maar de grote regionale verschillen doen vermoeden dat er nog enige ruimte voor verbetering is. Lambooij A, et al. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2017. Utrecht: Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik, 2017. 

Reacties (1)

Adriaan Keij (niet gecontroleerd) 15 februari 2018

"In en rond Den Haag worden deze middelen relatief vaak gekozen" - wil de artsenbezoeker (tegenwoordig meestal "rayonmanager farma" genoemd) Regio Den Haag zich melden? Hij/zij houdt er een heel goede boterham aan over, terwijl heel Nederland de lasten draagt.

Artsenbezoeker... Mijn oom was artsenbezoeker, in de vorige eeuw. Ja, ook zo'n gladde prater - ik ben er NIET trots op, op die (overleden) oom. Mijns inziens zou het verstrekken van "informatie" over geneesmiddelen aan huisartsen, specialisten of apothekers door dergelijke verkopers verboden moeten worden. Nascholingen (feitelijk indoctrinatie...) en bijeenkomsten georganiseerd door artsenbezoekers (en de industrie er achter) zouden verboden moeten worden. Want "Je bepaalt zelf je beleid en de strategie richting je doelgroep", dus "of je er nou op los liegt of niet moet je zelf weten" denk ik dan; en die man/vrouw in Den Haag kan dat uitstekend, althans beter dan de collega's in den lande. "Je verkoopt indirect door hen te adviseren over en te overtuigen van jouw producten", ja, zo werkt dat. "Je staat voor de uitdaging om niet alleen bij deze kritische doelgroep binnen te komen, maar ze ook van de juiste informatie te voorzien" - maar wat je NIET vertelt maak je helemaal zelf uit. Je hoeft bijvoorbeeld helemaal niet te vertellen dat 75% van de patiënten helemaal ZONDER jouw "medicijnen" zouden kunnen als ze anders gaan eten, als ze hun leefstijl zouden aanpassen. Je hoeft ze NIET op het programma "Hoe word ik 100" te wijzen, welnee, dat zou alleen maar omzet kosten.

Dames heren Huisartsen en Wetenschap: ik vind dit ziek, zwaar ziek! Aan de galg met die artsenbezoekers annex rayonmanagers van BigPharma!

Verder lezen