Discussie antihypertensiva bij orthostase heropend

Amerikaanse auteurs onderzochten of het effect van bloeddrukbehandeling op de gecombineerde uitkomstmaat van cardiovasculaire ziekte of algehele sterfte, verschilt tussen mensen met of zonder orthostase. Zij deden daarvoor een meta-analyse van individuele data van deelnemers aan 9 RCT’s die intensieve versus minder intensieve bloeddrukregulatie of die bloeddrukverlaging met medicatie versus placebo vergeleken. 

Belangrijkste resultaten

 
Van de 29.235 deelnemers (gemiddeld 69 jaar; 48% vrouw) hadden 2592 patiënten bij aanvang van het onderzoek orthostatische hypotensie zonder klachten (9%). Na een mediane follow-up van 4 jaar was orthostatische hypotensie bij aanvang van het onderzoekgeassocieerd met cardiovasculaire ziekte of algehele sterfte (HR 1,14; 1,04-1,26). Een intensievere bloeddrukbehandeling leidde tot een 17% risicoreductie van hart- en vaatziekten of algehele sterfte bij mensen met orthostase (HR 0,83; 95%-BI; 0,70-1,00) ten opzichte van gebruikelijke zorg. Deze daling was gelijk aan de groep zonder orthostase (0,81; 95%-BI 0,76-0,86). De belangrijkste beperking was dat de onderzoeken niet hebben bijgehouden wat het effect op het aantal (niet-fatale) valincidenten was.

Weegschaal

De auteurs concluderen dat in deze RCT’s risicoreductie door hypertensiebehandeling van cardiovasculaire aandoeningen of sterfte niet verschilt tussen patiënten met of zonder orthostase. Daarmee heropent deze meta-analyse de discussie of deze reducties opwegen tegen de bekende bijwerkingen van een strengere bloeddrukbehandeling bij patiënten met orthostase, zoals syncope. Het is vooralsnog onduidelijk hoe we deze reducties met een mogelijk stijgend valrisico op een veilige wijze bereiken. In afwachting van de antwoorden op deze vragen lijkt de bestaande terughoudendheid bij orthostase op zijn plaats.