Vaker cholesterolverlagers bij ouderen met verhoogde kwetsbaarheid

De auteurs onderzochten hoeveel ouderen cholesterolverlagers kregen voorgeschreven tussen 2011 en 2015. Zij correleerden deze gegevens aan leeftijd, kwetsbaarheid en comorbiditeit. Daarvoor gebruikten zij data uit de Nivel Primary Care Database (Nivel-PCD) met daarin 244.328 ouderen boven de 70 jaar, verspreid over 415 Nederlandse huisartsenpraktijken.

De jongste groep patiënten met hart- en vaatziekten (70 tot 74 jaar) kreeg het vaakst een cholesterolverlager voorgeschreven (77,8%); bij het toenemen van de leeftijd daalde dit percentage tot 28,9% (> 91 jaar). Voor patiënten zonder hart- en vaatziekten gold hetzelfde (respectievelijk 37,4% en 12,2%). Opvallend was dat huisartsen juist kwetsbare ouderen, gemeten met de Drubbel-frailty index, vaker een cholesterolverlager voorschreven. In de jongste leeftijdsgroep kreeg 81,5% van de kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten een cholesterolverlager voorgeschreven, tegenover 63,3% van de vitale ouderen. In de oudste leeftijdsgroep was dit 31,3% versus 15,3%. Eenzelfde trend is zichtbaar bij de kwetsbare ouderen zonder hart- en vaatziekten. Een verklaring is volgens de auteurs dat kwetsbare ouderen mogelijk vaker de huisarts bezoeken en dan vaker een cholesterolverlager krijgen voorgeschreven.

De nieuwe NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement adviseert cholesterolverlagers bij patiënten boven de 70 jaar alleen te starten na een (recent) vasculair event bij patiënten met een voldoende hoog geschatte resterende levensverwachting. Bijwerkingen, afname van functie of kwaliteit van leven kunnen redenen zijn om te stoppen, juist bij kwetsbare ouderen. Tijd om eens kritisch te kijken naar de herhaalreceptuur bij deze groep.