Nieuws

Kinderen met koorts op de HAP

Gepubliceerd
29 september 2015
In de rubriek (Ver)Stand van zaken geeft de aiotho (arts-in-opleiding tot huisarts-onderzoeker) een korte samenvatting van de literatuur die heeft geleid tot de belangrijkste onderzoeksvraag, waarop hij/zij aan het promoveren is. De coördinatie van de rubriek is in handen van M.J. Scherptong-Engbers, LUMC Leiden, aiotho en redactielid H&W • Correspondentie: m.j.scherptong@gmail.com.

Praktijkvraag

Tijdens een normale dienst op de huisartsenpost (HAP) ziet een huisarts diverse kinderen met koorts. Waarom zien we eigenlijk zoveel kinderen met koorts tijdens de dienst? Waarom krijgen zoveel kinderen antibiotica? En hoe maken we ongeruste ouders zelfredzamer?

Huidig beleid

NHG-Standaarden voor kinderen met koorts en infecties zijn terughoudend in het aanbevelen van antibiotica. Wel wordt bij ongerustheid van ouders geadviseerd een consult aan te bieden. Ook het Nederlandse Triage Systeem laat ouders van kinderen met koorts laagdrempelig komen. Slechts enkele kinderen zijn ernstig ziek. Toch krijgt één op de drie tot vier kinderen met koorts op de HAP een antibioticakuur.

Relevantie voor de huisarts

Kinderen met koorts vormen een aanzienlijk deel van de werkbelasting op de HAP. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de temperatuur simpelweg in de vroege avond stijgt, maar ook doordat ouders tegenwoordig vaker beiden werken. Eén op de drie telefonische contacten voor kinderen op de HAP vindt plaats vanwege koorts, wat in 70% van de gevallen resulteert in een consult. Van de 100 kinderen met koorts die we als huisarts zien, is er echter slechts 1 daadwerkelijk heel ziek. Toch ontvangen veel kinderen antibiotica. Volgens huisartsen komt dit mede door de drukte op de post, en de ongerustheid van ouders, die ze niet kennen, en bij wie een vangnetconstructie zoals in de dagsituatie ontbreekt. Huisartsen erkennen dat het herkennen van dat ene ernstig zieke kind lastig is, waardoor ze een defensiever beleid voeren. Het hoge aantal consulten heeft dus mogelijk diagnostische nadelen voor de arts en leidt tot een hoger antibioticagebruik.

Stand van zaken in de literatuur

Mogelijke oplossingen van huisartsen uit ons vooronderzoek betroffen betere en consistentere voorlichtingsadviezen over koorts bij kinderen, inclusief zelfzorgadviezen vóórdat ze daadwerkelijk ziek worden.1 Deze adviezen kunnen ook goed door consultatiebureaus en kinderdagverblijven gegeven worden. De behoefte naar betere informatievoorziening sluit aan bij de wensen van ouders. Het blijkt dat ouders die contact opnemen met de HAP voornamelijk geruststelling willen en consistente informatie over de te verwachte duur van de klachten en over wat ze zelf kunnen doen. Deze ouders blijken geen antibiotica te verwachten. Consistente informatievoorziening tijdens het consult kan ouders geruststellen. Ook kan het consult leiden tot een veilig vangnet voor ouders als ze weer naar huis gaan, doordat zelfzorgadviezen gegeven worden en aandacht besteed wordt aan alarmsignalen.2 Informatievoorziening over koorts aan ouders helpt. Gebruik van een informatieboekje tijdens consulten voor kinderen met luchtweginfecties in Engelse huisartsenpraktijken leidde tot maar liefst een halvering van het aantal antibioticarecepten.3 Een verklaring van dit grote effect is dat huisartsen consulterende ouders fysiek iets willen bieden. Een boekje is hierbij een potentieel alternatief voor een recept. Daarnaast interpreteren we als huisarts soms de ongerustheid van ouders nog steeds als wens antibiotica voorgeschreven te krijgen. Interactief gebruik van een boekje kan communicatie tussen huisartsen en ouders faciliteren en daarmee de verwachtingen van ouders helder maken. Over dit soort interventies op huisartsposten is niets bekend.

Conclusie

Kinderen met koorts vormen een belangrijk deel van de consulten tijdens de diensten op de HAP. Een hoge werkdruk tijdens een dienst, de ongerustheid van ouders en het feit dat ouders en huisartsen elkaar op de HAP niet kennen, verhogen het aantal antibioticavoorschriften. Informatievoorziening in de vorm van een interactief boekje kan ouders een veilig vangnetadvies geven, communicatie tussen huisartsen en ouders in de spreekkamer faciliteren en mogelijk het aantal antibioticarecepten verminderen.

Belangrijkste onderzoeksvraag

Wat is het effect van het inzetten van een interactief informatieboekje met een stoplichtsysteem voor ouders door huisartsen bij consulten voor kinderen met koorts op de huisartsenpost op het aantal antibioticavoorschriften en (re)consulten?

Literatuur

  • 1.De Bont EG, Peetoom KK, Moser A, Francis NA, Dinant GJ, Cals JW. Childhood fever: a qualitative study on GPs’ experiences during out-of-hours care. Fam Pract 2015 April 25.
  • 2.Jones CH, Neill S, Lakhanpaul M, Roland D, Singlehurst-Mooney H, Thompson M. Information needs of parents for acute childhood illness: determining ‘what, how, where and when’ of safety netting using a qualitative exploration with parents and clinicians. BMJ open 2014;4:e003874.
  • 3.Francis NA, Butler CC, Hood K, Simpson S, Wood F, Nuttall J. Effect of using an interactive booklet about childhood respiratory tract infections in primary care consultations on reconsulting and antibiotic prescribing: a cluster randomised controlled trial. BMJ 2009;339:b2885.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen