Wetenschap

Alledaagse ziekten: wat heeft 10 jaar subsidie opgeleverd?

Samenvatting

Van der Wouden JC, Kortekaas MF, Dreesens D, Keuken DG, Dekker JH. Common disorders: the yield of 10 years of research funding. Huisarts Wet 2013;56(5):202-7.
The ZonMw (the Netherlands Organisation for Health Research and Development) programme ‘Alledaagse Ziekten’ (common disorders) provided Dutch researchers with a unique funding opportunity to study symptoms and diseases commonly seen in in general practice. We investigated the yield of six funding rounds (2002–2009, budget €3.4 million), in terms of published papers, PhD theses, and contributions to guidelines and postgraduate education.
We studied the ZonMw files of all projects and searched PubMed, relevant Dutch guidelines (NHG, CBO), Huisarts en Wetenschap (Dutch GP journal), and online repositories for additional information. We asked the principal investigators of the projects to check our findings and supply missing information, where necessary.
Of 146 project submissions, 34 were awarded funding. At the time of the study, 8 projects were still in progress and 1 had been prematurely discontinued. Eighty-nine articles had been published in international journals (mean 3.6 per completed project) and 29 in Dutch journals. The research led to 12 PhD theses, of which 7 were by general practitioners; 11 other PhD theses will be completed in the near future. The findings of 9 projects have been included in professional guidelines and those of 13 projects have led to postgraduate education programmes.
Despite its relatively modest budget, the funding programme for common disorders has made an important contribution to research into common symptoms and diseases. The publication of research findings in prestigious international journals and their rapid incorporation in professional guidelines reflect both the scientific importance and practical relevance of the funded projects. Because these disorders are common and costly (given the number of people affected), and because there are gaps in our knowledge, it is essential to continue research into common disorders.

Wat is bekend?

  • Alledaagse aandoeningen worden veel gezien in de huisartsenpraktijk, maar de subsidiemogelijkheden voor onderzoek naar deze aandoeningen zijn beperkt.
  • Het programma Alledaagse Ziekten van ZonMw (2002-2013) bood een unieke subsidiemogelijkheid voor onderzoek naar veelvoorkomende klachten en ziekten in de huisartsenpraktijk.

Wat is nieuw?

  • Er werden 34 onderzoeksprojecten gefinancierd, 25 projecten zijn inmiddels voltooid, 1 project werd gestaakt en 8 projecten zijn nog niet afgerond.
  • De projecten resulteerden tot nu toe in 89 internationale en 29 Nederlandstalige publicaties, 12 proefschriften, bijdragen aan 9 richtlijnen en 13 nascholingsprogramma’s.
  • Ondanks een relatief klein budget gaf het programma een belangrijke impuls aan het onderzoek naar veelvoorkomende aandoeningen.

Inleiding

De meest voorkomende gezondheidsproblemen worden het minst onderzocht. In een notendop was deze constatering voor het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) de aanleiding om in 1997 een fonds in het leven te roepen om gericht aandacht te vragen voor onderzoek naar ‘alledaagse ziekten’. Dit Fonds Alledaagse Ziekten vond in 2002 een vervolg in het ZonMw/NHG-programma Alledaagse Ziekten (PAZ), gesubsidieerd door het ministerie van VWS. Dit programma zou in eerste instantie voor vijf jaar subsidie ontvangen. Vanwege succes heeft men dit in 2007 met vier jaar verlengd.
Het programma Alledaagse Ziekten bood Nederlandse onderzoekers de mogelijkheid om ideeën voor huisartsgeneeskundig onderzoek in te dienen. Het onderzoek diende betrekking te hebben op veel voorkomende klachten en ziekten in de huisartsenpraktijk, die niet chronisch of levensbedreigend zijn, die de huisarts zelf kan behandelen en waarvoor bij andere subsidiegevers/financiers geen belangstelling is. Voor onderzoek naar dergelijke klachten is vaak moeilijk geld te vinden omdat het niet past in onderzoeksprogramma’s en niet interessant is voor de ‘collectebusfondsen’, die zich richten op chronische ziekten. De resultaten van het onderzoek moesten toepasbaar zijn in de praktijk. In drie van de zes subsidierondes, die tussen 2002 en 2009 plaatsvonden, was er een gerichte oproep voor aanvragen rond bepaalde aandoeningen [tabel 1]. Deze aandoeningen sloten aan bij lacunes in kennis over alledaagse aandoeningen in de huisartsenpraktijk, die waren gesignaleerd tijdens de ontwikkeling van NHG-Standaarden.1 In deze rondes kon men ook voorstellen indienen die andere dan de geprioriteerde thema’s betroffen. In 2009 was de laatste mogelijkheid om projecten aan te vragen. Het programma loopt tot 2013.
Tabel1Thema’s programma Alledaagse Ziekten
2002Niet-medicamenteuze behandeling door de huisarts van alledaagse psychische problemen
2003Alledaagse klachten aan voet, hand en pols Alledaagse klachten bij kinderen (hoofdpijn en buikpijn)Spoedeisende alledaagse ziekten
2004Voorlichting en adviezen bij alledaagse ziekten
Alledaagse geriatrie
2005Vrije ronde, geen specifiek thema
2008Vrije ronde, geen specifiek thema, maar wel suggesties: alledaagse geriatrie; voetklachten; kleine chirurgie; dermatologische aandoeningen; leefstijladviezen bij alledaagse aandoeningen
2009Vrije ronde, voorkeur voor onderwerpen die buiten die van de tot dusverre gehonoreerde projecten vielen
Een programmacommissie, samengesteld op voordracht van het NHG (vijf leden) en ZonMw (drie leden), en grotendeels bestaande uit huisartsen, was verantwoordelijk voor het prioriteren van thema’s, het selecteren van vooraanmeldingen voor uitwerking en het honoreren van uitgewerkte subsidieaanvragen. In totaal was 3,4 miljoen euro beschikbaar voor zes subsidierondes.
Hoewel nog niet alle projecten voltooid zijn, is het 10 jaar na de start een goed moment om na te gaan wat de opbrengsten zijn van het subsidieprogramma. Op verzoek van de programmacommissie van ZonMw hebben we het programma geëvalueerd, met een nadruk op de wetenschappelijke output, zowel Nederlandstalige als internationale publicaties, en de vraag of de projectresultaten hun weg vonden naar richtlijnen en nascholing.

Methode

Het secretariaat van ZonMw leverde gegevens over het aantal ingediende en gehonoreerde projecten per ronde. De eerste auteur bestudeerde van alle toegekende projecten de dossiers van ZonMw. Deze dossiers bevatten de jaarlijkse voortgangsrapportages, eindrapportages, toegezonden publicaties en overige producten. Daarnaast hebben we per project naar aanvullende informatie gezocht in PubMed, relevante richtlijnen van NHG en CBO, Huisarts en Wetenschap en voor proefschriften in de online repositories van de universitaire medische centra. Ten slotte hebben we de gehonoreerde projecten vergeleken met in NHG-Standaarden gesignaleerde lacunes (ten minste 12 maanden voor de start van het project) en hebben we gekeken naar aansluiting bij farmacotherapeutische richtlijnen. We hebben de gegevens verzameld in de periode maart tot mei 2012.
We hebben een onderscheid gemaakt tussen internationale publicaties (in niet-Nederlandstalige tijdschriften) en Nederlandstalige publicaties. Bij de Nederlandstalige publicaties hebben we ook de in het Nederlands vertaalde publicaties betrokken van eerder in het Engels verschenen artikelen (de zogenaamde ‘dubbelpublicaties’).
De aldus verkregen gegevens met betrekking tot publicaties, richtlijnen en nascholing hebben we per project aan de betreffende projectleiders toegezonden, met het verzoek de gegevens te controleren en waar nodig aan te vullen.
Het conceptmanuscript hebben we voorgelegd aan verschillende sleutelpersonen uit de Nederlandse huisartsgeneeskunde (zie het dankwoord) met het verzoek om de resultaten te becommentariëren. Hun feedback hebben we verwerkt.

Resultaten

Voor de zes onderzoeksrondes tussen 2002 en 2009 zijn er in totaal 146 vooraanmeldingen ingediend. Het aantal vooraanmeldingen per ronde liep uiteen van 14 tot 36. Uiteindelijk werden 34 projecten gehonoreerd. Daarvan waren er 27 afkomstig van afdelingen huisartsgeneeskunde, vier van het Nivel en drie van andere afdelingen van universitaire medische centra.
Van de gehonoreerde projecten werd er één gestaakt in verband met onoverkomelijke problemen ten aanzien van opzet en patiëntenwerving. De meeste projecten (25) waren ten tijde van deze inventarisatie afgerond, dat wil zeggen dat ZonMw een eindverslag had ontvangen en het project administratief had afgesloten. De acht projecten uit de laatste rondes (2008 en 2009) waren nog niet voltooid.
De projectleiders van 29 van de 34 projecten gaven gehoor aan ons verzoek om de verzamelde gegevens te controleren en aan te vullen. We ontvingen vooral aanvullingen ten aanzien van gegeven nascholing en nog te verwachten publicaties.
De gehonoreerde aanvragen bestreken een breed scala aan onderwerpen, een ruime meerderheid sloot aan op de geprioriteerde thema’s. Meer dan de helft (n = 18) van de projecten ging over vier hoofdstukken van de International Classification of Primary Care (ICPC):2 psychische problemen, aandoeningen van het bewegingsapparaat, neurologische en huidaandoeningen, met respectievelijk 6, 6, 3 en 3 projecten [tabel 2]. De overige waren verdeeld over zeven ICPC-hoofdstukken (algemeen, tractus digestivus, oog, oor, urinewegen en vrouwelijk genitaal). Zes projecten konden we niet koppelen aan een ICPC-hoofdstuk. Vijf projecten sloten aan op eerder door het NHG tijdens de ontwikkeling van standaarden gesignaleerde lacunes en twee projecten sloten aan op farmacotherapeutische richtlijnen.
Tabel2Gehonoreerde projecten programma Alledaagse Ziekten gerangschikt naar ICPC-hoofdstuk: output
ICPC-hoofdstukProjectUMCAantalinternationalepublicaties ProefschriftOpgenomen inNederlandse richtlijn
AlgemeenTriage van kinderen met koorts op de huisartsenpostErasmus MC5In voorbereidingNee
Vitamine D3 bij patiënten met perniones in de huisartsenpraktijk UMC St Radboud3In voorbereidingNee
Nifedipine of een corticosteroïdhoudende crème bij patiënten met perniones (nog niet afgerond) UMC St Radboud0In voorbereidingNee
Tractus digestivusRecidiverende buikpijn bij kinderen van 4 tot 16 jaarErasmus MC8AfgerondOnduidelijk
Dieetinterventies bij prikkelbaredarmsyndroomUMCU2AfgerondNee
OogaandoeningenDe behandeling van infectieuze conjunctivitisAMC6AfgerondNHG-Standaard Het rode oog
Externe validering predictieregel conjunctivitisAMC1AfgerondOnduidelijk
OoraandoeningenWelke kinderen met acute otitis media hebben baat bij behandeling?UMCU3Zijdelings gerelateerdNHG-Standaard en CBO-Richtlijn Otitis Media bij kinderen
BewegingsapparaatDiagnostiek en prognose van hand-polsklachten in de huisartsenpraktijkVUmc4AfgerondNHG-Standaard Hand- en pols-klachten
Vitamine D-deficiëntie bij niet-westerse allochtonen: behandeling met vitamine D3 of ultraviolet lichtVUmc2OnduidelijkCBO-Richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie
Corticosteroïdinjecties bij trochantair pijnsyndroomErasmus MC3AfgerondOnduidelijk
Behandeling van voorvoetproblemen bij ouderen (nog niet afgerond) VUmc0In voorbereidingNee
Persisterende klachten na een lateraal enkeltrauma: diagnose en behandeling (nog niet afgerond) Erasmus MC0In voorbereidingNee
Overeenstemming tussen arts en patiënt over de behandeling van aspecifieke lage rugpijn (nog niet afgerond) Nivel0In voorbereidingNee
Neurologische aandoeningenEffectiviteit van eerstelijnsinterventies bij kinderen met migraineErasmus MC3NeeCBO-Richtlijn Pijnmeting en behandeling van pijn bij kinderen
Het effect van toegenomen vochtinname op chronisch recidiverende hoofdpijnUMC Maastricht1NeeNee
Diagnostiek van duizeligheid bij bejaarden in de huisartsenpraktijkAMC/VUmc9Afgerond, tweede in voorbereidingNee
Psychische aandoeningenEffectiviteit van Problem Solving Therapy uitgevoerd door verpleegkundigen in de huisartspraktijk voor veelvuldige bezoekers met psychische klachtenVUmc3AfgerondNee
Problem Solving Treatment voor psychische klachten in de huisartsenpraktijk: effectiviteit en haalbaarheid in de huisartsopleidingUMC St Radboud3AfgerondNHG-Standaard Angst
Effectiviteit van een minimale interventiestrategie voor surmenage door de huisartsVUmc5AfgerondMDR Overspanning en burnout
Het effect van gestructureerde lichamelijke inspanning op de algemene gezondheid van patiënten met overspannenheidUMCU1NeeNee
Slaapproblemen bij ouderen, objectief en subjectiefErasmus MC/LUMC6AfgerondNee
Interventies bij psychische problemenNivel0NeeNee
HuidaandoeningenBehandeling van wratten: vloeibare stikstof versus salicylzuurLUMC/Erasmus MC7In voorbereidingNee
Behandeling van wratten bij kinderen: stikstof versus monochloorazijnzuur (nog niet afgerond) LUMC0In voorbereidingNee
Diagnostiek van huidmaligniteiten in de huisartsenpraktijk met behulp van de dermatoscoop (nog niet afgerond) UMCG0In voorbereidingNee
UrinewegenMictiehouding bij mannen met mictieklachtenUMC Maastricht3AfgerondNHG-Standaard Mictieklachten
Vrouwelijk genitaalVerzakkingsklachten: de effecten van bekkenfysiotherapie en pessariumbehandeling (nog niet afgerond) UMCG0OnduidelijkNee
OverigDe wet van Lasagna: determinanten van tegenvallende en succesvolle instroom van patiënten bij onderzoek in de huisartsenpraktijkVUmc/Erasmus MC/UMC Maastricht1NeeNee
Overeenkomsten van huisartsconsultatie binnen gezinnenNivel6NeeNee
Effectieve communicatiestrategieën bij patiënten met alledaagse klachtenNivel2OnduidelijkNee
Het beïnvloeden van hulpzoekgedrag van Turkse en Nederlandse ouders in achterstandswijken (gestaakt) Erasmus MC0NeeNee
Pluis of niet-pluis in de huisartsenpraktijkUMC Maastricht2AfgerondNee
Langdurig frequent huisartsbezoek: oorzaken en doelmatigheid van interventiemogelijkheden (nog niet afgerond) AMC0In voorbereidingNee

Kader 1 Wratten

In 2005 werd het project ‘Behandeling van wratten: vloeibare stikstof versus salicylzuur’ gehonoreerd, aanvrager was Just Eekhof (LUMC). Het ging om een gerandomiseerde trial naar het effect van twee lokale behandelingen in 50 huisartsenpraktijken. Patiënten met wratten die mee wilden doen, heeft men gerandomiseerd over drie onderzoeksgroepen: stikstof, salicylzuurzalf en afwachten. Primaire uitkomstmaat was genezing (alle wratten verdwenen) na 13 weken.
Men includeerde 250 patiënten, 40% man, mediane leeftijd 13 jaar; 10 patiënten maakten het onderzoek niet af.
Bij handwratten (n = 116) was het genezingspercentage na 3 maanden in de stikstofgroep 49% (95%-BI 34-64) vergeleken met 15% (95%-BI 7-30) in de salicylzuurzalfgroep en 8% (95%-BI 3-21) in de afwachtendbeleidgroep. Bij voetzoolwratten (n = 124) was er geen significant verschil in genezingspercentage tussen de drie groepen (23-33%).
Het onderzoek resulteerde in diverse internationale publicaties, onder meer gepubliceerd in het Canadian Medical Association Journal en het British Journal of Dermatology.1617 Vertalingen verschenen in Huisarts en Wetenschap en het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.1819 De resultaten zijn nog niet opgenomen in Nederlandse richtlijnen. Wel kregen ze een prominente plek in de update van de Cochrane-review over de behandeling van wratten (2012).20

Kader 2 Otitis media

De aanvraag van Maroeska Rovers (destijds UMCU) was gericht op het identificeren van subgroepen van kinderen met middenoorontsteking die baat hebben bij behandeling met antibiotica. Bijzonder aan het project, gehonoreerd in 2003, is dat men geen originele gegevens verzamelde, maar gebruikmaakte van bestaande gegevens. De onderzoeker, tevens projectleider, ging na welke gerandomiseerde trials waren uitgevoerd bij kinderen tussen 3 maanden en 12 jaar oud met middenoorontsteking, waarbij een antibioticum was vergeleken met placebo of niets doen. Van de 10 trials die in aanmerking kwamen, heeft men van 6 trials de gegevens verkregen. Twee van de trials waren uitgevoerd in Nederland, twee in Engeland, één in Canada en één in de Verenigde Staten.
De verkregen gegevens betroffen individuele patiëntengegevens, zodat men de zes bestanden kon samenvoegen tot één groot bestand met in totaal 1643 patiënten, waardoor het mogelijk werd om de beoogde subgroepanalyses uit te voeren.
De onderzoekers vonden significante effectverschillen voor kinderen met en zonder otorroe, en voor het wel of niet tweezijdig zijn van de oorontsteking, gecombineerd met leeftijd (boven versus onder 2 jaar). Een voorbeeld: het aantal kinderen dat met een antibioticum moet worden behandeld om één kind extra na 3-7 dagen vrij van pijn of koorts te hebben, bedraagt 8 als het kind géén otorroe heeft, maar slechts 3 als dat wel het geval is.
Het hoofdartikel voortkomend uit dit project verscheen in de Lancet in 2006.21 Een van de coauteurs, Roger Damoiseaux, maakte deel uit van de commissie die de NHG-Standaard Otitis media herzag.
Een nieuwe kernboodschap van de standaard (2006) was gebaseerd op dit onderzoek: overweeg een antimicrobiële behandeling bij kinderen met een loopoor bij eerste presentatie en bij kinderen < 2 jaar met een dubbelzijdige acute middenoorontsteking. Vervolgonderzoek dat in 2008-2010 is uitgevoerd, liet zien dat men de herziene standaard goed naleeft.22
Gezien de hoeveelheid projecten met een ggz-component heeft de programmacommissie het Nivel gevraagd de resultaten van deze projecten te synthetiseren. Deze synthese, met daarin alle effectieve kortdurende ggz-interventies voor de huisartsenpraktijk, is vervolgens ‘vertaald’ naar een publieksversie voor zowel huisartsen als praktijkondersteuners.3 In de huisartsopleiding maakt men hier veel gebruik van en ook voor de workshops bestaat veel belangstelling.
Het aantal internationale publicaties dat voortkwam uit door het programma gefinancierde projecten bedroeg op het moment van deze inventarisatie 89 artikelen, gemiddeld 2,6 artikelen per project. Geen van de acht projecten uit de laatste twee rondes had al resultaten gepubliceerd. Wanneer we deze projecten buiten beschouwing laten, zijn er per gehonoreerd project gemiddeld 3,6 internationale artikelen gepubliceerd.
Ongeveer een derde van de Engelstalige publicaties verscheen in internationale huisartsgeneeskundige tijdschriften, zoals het British Journal of General Practice, Annals of Family Medicine en BMC Family Practice. Daarnaast werd gepubliceerd in algemeen medische tijdschriften (Lancet, British Medical Journal, Canadian Medical Association Journal, PLoS One) en in specialistische bladen (voorbeelden: Arthritis & Rheumatism, Archives of Diseases in Childhood, Cephalalgia en Hypertension).
Het aantal Nederlandstalige publicaties bedroeg tot nu toe 29; de meeste hiervan waren dubbelpublicaties in Huisarts en Wetenschap van eerder internationaal gepubliceerde artikelen. De projecten hadden op het moment van deze inventarisatie 12 voltooide proefschriften opgeleverd.456789101112131415 Zeven van de gepromoveerde onderzoekers zijn huisarts. Aan ten minste 11 andere proefschriften is men nog bezig. Resultaten van projecten waren opgenomen in 9 NHG-Standaarden en multidisciplinaire richtlijnen. Voorbeelden zijn weergegeven in de kaders [kader 1, 2]. Ten minste 13 projecten hebben tot nascholingsprogramma’s geleid.

Beschouwing

De onderzoekers van de afdelingen huisartsgeneeskunde hebben ruim gehoor gegeven aan de oproep om onderzoek te doen naar alledaagse ziekten. Het programma heeft veel internationale publicaties en proefschriften opgeleverd en de resultaten zijn verwerkt in richtlijnen en nascholing. Veel van de internationale publicaties verschenen in tijdschriften die op hun gebied tot de wereldtop behoren.
Het is niet verbazingwekkend dat van de projecten uit de laatste twee rondes (aanvraagjaargangen 2008 en 2009) nog geen resultaten zijn gepubliceerd. Slechts een deel van de output van projecten wordt tijdens de looptijd van een project gepubliceerd. De meeste publicaties berusten immers op kwantitatieve gegevens en het merendeel van de projecttijd wordt ingeruimd om die gegevens te verzamelen. Ook output in de vorm van proefschriften laat onvermijdelijk wat langer op zich wachten.
Voor de vraag of onderzoeksresultaten zijn verwerkt in richtlijnen hebben we ons beperkt tot Nederlandse richtlijnen. Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om een goed inzicht te krijgen in de opname in buitenlandse richtlijnen.
Onderzoeksresultaten kunnen pas in richtlijnen worden verwerkt als ze beschikbaar zijn op het moment dat men een richtlijn ontwikkelt of reviseert. NHG-Standaarden worden bijvoorbeeld ongeveer eens per vijf jaar herzien. In dat licht is het opmerkelijk dat nu al resultaten van negen projecten uit het programma in richtlijnen zijn beland. Het is aannemelijk dat de komende jaren meer van de uitkomsten van projecten uit het programma een plek zullen krijgen in NHG-Standaarden en multidisciplinaire richtlijnen.
Bij de inventarisatie van Nederlandse publicaties in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde en Huisarts en Wetenschap hebben we geen onderscheid gemaakt tussen oorspronkelijke publicaties (als eerste gepubliceerd in het Nederlands) of dubbelpublicaties (al of niet ingekorte vertalingen van artikelen die eerst in een internationaal tijdschrift zijn verschenen). We kozen ervoor om geen onderscheid te maken tussen deze twee soorten, omdat we wilden nagaan of de projectresultaten onder de aandacht worden gebracht van de Nederlandse huisarts.
Vijf projecten betroffen een door het NHG tijdens de ontwikkeling van standaarden gesignaleerde lacune in kennis over alledaagse ziekten. Dit is een aanzienlijk aantal, gezien het feit dat veel alledaagse klachten als onderwerp te smal zijn om er een aparte standaard aan te wijden. In het verleden heeft men de gesignaleerde lacunes niet altijd helder geformuleerd en was de toegankelijkheid beperkt. Recentelijk is de formulering aangepast, zodat de lacunes beter in onderzoeksvragen om te zetten zijn. Daarnaast kan men de lacunes nu bij de standaarden op de NHG-website vinden. Dit maakt een nog betere aansluiting van het onderzoek naar alledaagse ziekten op de standaarden mogelijk.
Enkele projectleiders hebben niet gereageerd op ons verzoek om de resultaten van onze inventarisatie te controleren. Hierdoor is niet zeker of we de door ons gevonden publicaties altijd terecht hebben toegeschreven aan gehonoreerde projecten, of dat we misschien publicaties over het hoofd hebben gezien. Omdat de controle slechts bij vijf projecten ontbreekt, zal dit de gemiddelde output per project nauwelijks beïnvloeden.
Een voor de hand liggende vraag is hoe de opbrengst van dit programma zich verhoudt tot die van andere subsidieprogramma’s. Helaas is een dergelijke vergelijking onmogelijk: de opbrengst van een subsidieprogramma van ZonMw in termen van artikelen, proefschriften en doorgeleiding naar richtlijnen is nog niet eerder in kaart gebracht. Evenmin zijn ons voorbeelden bekend van vergelijkbare subsidieprogramma’s in het buitenland.
In de Nederlandse bladen zijn geregeld bijdragen te vinden die aandacht vragen voor onderzoek naar alledaagse ziekten.232425262728 Hieruit blijkt keer op keer dat men het belangrijk vindt dat er juist onderzoek wordt gedaan naar alledaagse aandoeningen waar de huisarts in de praktijk het meest mee te maken heeft. Ruim 90 procent van de vragen, klachten of aandoeningen van patiënten handelt de huisarts zelf af, waarvan ongeveer 80 procent alledaagse ziekten betreft.29 Onderbouwing van beleid door onderzoek is van groot belang als huisartsen op een kritische manier het vak willen kunnen uitoefenen en volgens de principes van evidence-based medicine willen kunnen werken,30 juist ook bij deze alledaagse aandoeningen.
Het budget van het programma Alledaagse Ziekten bedroeg 3,4 miljoen euro voor zes rondes. Dat is weinig, een langlopend programma als Doelmatigheid heeft bijvoorbeeld een jaarlijks budget van 12 miljoen en het vorig jaar gestarte programma Goed Geneesmiddelen Gebruik heeft een budget van ruim 32 miljoen euro voor de periode 2011-2018.
Ondanks het geringe budget heeft het programma Alledaagse Ziekten ruim 30 projecten kunnen honoreren. Dit komt neer op ongeveer 100.000 euro per project. Het budget voor een gemiddeld project binnen het programma Doelmatigheid bedraagt circa 400.000 euro.

Conclusie

Het is duidelijk dat het programma Alledaagse Ziekten ondanks een betrekkelijk gering budget een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan onderzoek naar veelvoorkomende aandoeningen in ons land. Uit de hoeveelheid publicaties in toonaangevende internationale tijdschriften blijkt de erkenning van het wetenschappelijk belang van dit onderzoeksthema. De snelle opname van onderzoeksresultaten in richtlijnen onderstreept ook de praktische relevantie van het onderzoek en de bereikte resultaten. Aangezien alledaagse ziekten per definitie veel voorkomen, genereren ze alleen al door hun volume veel kosten. Bovendien bestaan er nog veel lacunes in onze kennis hierover, daarom is blijvende aandacht voor alledaagse ziekten noodzakelijk.

Dankwoord

Onze dank gaat uit naar Desiree Goedkoop en Tamara Stoet van ZonMw voor hun hulp bij het dossieronderzoek, en naar Jacintha van Balen, Just Eekhof, Henriëtte van der Horst, Joke Schulkes-van de Pol, Arno Timmermans, Chris van Weel, Edmar Weitenberg en Joost Zaat voor hun commentaar op eerdere versies van het manuscript.

Literatuur

  • 1.Tasche M, Oosterberg E, Kolnaar B, Rosmalen K. Inventarisatie van lacunes in huisartsgeneeskundige kennis. Zeventig standaarden doorgelicht. Huisarts Wet 2001;44:91-4.
  • 2.International Classification Committee of WONCA. ICPC-2 International Classification of Primary care, second edition. Oxford: Oxford University Press, 1998.
  • 3.Gruijters P, Starmans R, Ten Have J, Blankenstein AH (redactie). U kunt het zelf! Behandeling van psychische problemen in de huisartsenpraktijk. Den Haag: ZonMw, 2010.
  • 4.Rietveld RP. Acute infectious conjunctivitis in a new perspective; diagnosis and treatment in general practice.[proefschrift] Amsterdam: UvA, 2006.
  • 5.Schreuders B. Problem solving treatment provided by nurses for patients with mental health problems in general practice. [proefschrift] Amsterdam: Vrije Universiteit, 2007.
  • 6.Bakker IM. MISS. Stress related mental disorders with sick leave: a minimal intervention in general practice. [proefschrift] Amsterdam: Vrije Universiteit, 2007.
  • 7.Norg RJC. A general practitioner’s approach to lower urinary tract symptoms. [proefschrift] Maastricht: Universiteit Maastricht, 2008.
  • 8.Van den Berg JF. Sleep in later life: a population-based approach. [proefschrift] Rotterdam: Erasmus Universiteit, 2008.
  • 9.Bijkerk CJ. Irritable bowel syndrome in primary care. [proefschrift] Utrecht: Universiteit Utrecht, 2008.
  • 10.Spies-Dorgelo MN. Hand and wrist problems in general practice: Diagnosis and prognosis. [proefschrift] Amsterdam: Vrije Universiteit, 2009.
  • 11.Hassink-Franke L. Problem-solving treatment during general practice residency: feasibility, and effectiveness for patients with emotional symptoms in primary care. [proefschrift] Nijmegen, Radboud Universiteit, 2010.
  • 12.Maarsingh OR. Dizziness in older patients in general practice: a diagnostic challenge. [proefschrift] Amsterdam: Vrije Universiteit, 2010.
  • 13.Stolper CF. Gut feelings in general practice. [proefschrift] Maastricht: Universiteit Maastricht, 2010.
  • 14.Gieteling MJ. Childhood non-specific abdominal pain in general practice: course and relation with mental health problems. [proefschrift] Rotterdam: Erasmus Universiteit, 2011.
  • 15.Brinks A. Greater trochanteric pain syndrome in general practice. [proefschrift] Rotterdam: Erasmus Universiteit, 2011.
  • 16.Bruggink SC, Gussekloo J, Berger MY, Zaaijer K, Assendelft WJ, De Waal MW, et al. Cryotherapy with liquid nitrogen versus topical salicylic acid application for cutaneous warts in primary care: randomized controlled trial. CMAJ 2010;182:1624-30.
  • 17.Van Haalen FM, Bruggink SC, Gussekloo J, Assendelft WJ, Eekhof JA. Warts in primary schoolchildren: prevalence and relation with environmental factors. Br J Dermatol 2009;161:148-52.
  • 18.Bruggink S, Van Haalen F, Gussekloo J, Assendelft W, Eekhof J. Wratten bij basisschoolkinderen: prevalentie en de relatie met omgevingsfactoren. Huisarts Wet 2010;53:107-110.
  • 19.Bruggink SC, Gussekloo J, Berger MY, Zaaijer K, Assendelft WJJ, De Waal MWM, et al. Stikstoftherapie is de effectiefste behandeling voor handwratten in de huisartsenpraktijk. Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A3134.
  • 20.Kwok CS, Gibbs S, Bennett C, Holland R, Abbott R. Topical treatments for cutaneous warts. Cochrane Database Syst Rev 2012;9:CD001781.
  • 21.Rovers MM, Glasziou P, Appelman CL, Burke P, McCormick DP, Damoiseaux RA, et al. Antibiotics for acute otitis media: An individual patient data meta-analysis. Lancet 2006;368:1429-35.
  • 22.Van Hamburg M, Rovers M, Kuyvenhoven M, Verheij Th, Van der Velden A. Huisartsen volgen de herziene NHG-Standaard OMA. Huisarts Wet 2012;55:10-13.
  • 23.Stalenhoef A. Wetenschappelijk onderzoek naar alledaagse ziekten: Over kosten en baten, en bovenal het nut. Huisarts Wet 2006;49:52-3.
  • 24.Van Essen T, Van Maanen H. Is het evidence-based of niet: dat wordt de grote kwestie. Huisarts Wet 2007;50:517-9.
  • 25.De Visser E. Juist van simpele klachten weet de dokter het minst. Volkskrant, 12 juni 2010.
  • 26.Dekker J. Standaarden en onderzoek voor en door de huisarts. Huisarts Wet 2010;53:47-50.
  • 27.Van der Graaf Y. Gewone ziekten. Ned Tijdschr Geneeskd 2012;156:B778.
  • 28.Van der Horst HE. Een ondergeschoven kindje. Te weinig aandacht voor alledaagse klachten. Med Contact 2006;61:412-4.
  • 29.Van der Linden MW, Westert GP, De Bakker DH, Schellevis FG. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk. Klachten en aandoeningen in de bevolking en in de huisartspraktijk. Utrecht/Bilthoven: Nivel/RIVM, 2004.
  • 30.Sackett DL, Rosenberg WMC. The need for evidence-based medicine. J Roy Soc Med 1995;88:620-4.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen