Nieuws

Anticonceptie voor mensen met een verstandelijke handicap

Gepubliceerd
10 mei 2003

Over aandacht van de media heeft het rapport Anticonceptie voor mensen met een verstandelijke handicap, dat eind 2002 werd uitgebracht door de Gezondheidsraad niet te klagen. In feite gaat het dan ook over ouderschap voor verstandelijk gehandicapten, een onderwerp vol emotionele, juridische, ethische en maatschappelijke dilemma's. Begin 1999 vroeg de minister van VWS de Gezondheidsraad ‘een samenhangend overzicht te geven van de medische, ethische en gezondheidsrechtelijke overwegingen die van belang zijn voor de besluitvorming over anticonceptie voor mensen met een verstandelijke handicap’. De hiertoe ingestelde commissie stelde zich ten doel aan te geven ‘hoe een arts, die wordt geconfronteerd met een verzoek om anticonceptie voor iemand met een verstandelijke handicap moet handelen’. Hierover bestaat onduidelijkheid ‘door verlegenheid met het onderwerp, gebrek aan kennis en het ontbreken van een maatschappelijk debat’. In uitvoerige hoofdstukken schetst het rapport een juridisch kader en ethische uitgangspunten. Een methodiek om wils-(on)bekwaamheid vast te stellen en een medisch-professionele standaard als onderbouwing van goed hulpverlenerschap worden node gemist, zeker nu een maatschappelijke consensus ontbreekt over wanneer zwangerschap van verstandelijk gehandicapten voorkomen dient te worden. De commissie is van mening dat door tijdig en zorgvuldig in gesprek te gaan de patiënt veelal een verantwoorde keuze zal maken. Het uitbreiden van de juridische mogelijkheden om tot dwang over te gaan wordt onnodig geacht. Hierna komt indicatiestelling voor anticonceptie aan de orde en worden vormen van anticonceptie en keuzecriteria besproken. De commissie hecht ‘grote waarde aan de preventie van onverantwoord ouderschap’. Hoe ouderschapscompetentie te voorspellen en te ondersteunen valt, is onduidelijk. De laatste hoofdstukken behandelen stapsgewijs het besluitvormingsproces en de maatschappelijke context, waarbij de arts geadviseerd wordt te rade te gaan bij gespecialiseerde gedragsdeskundigen, SPD's en AVG's. Het rapport sluit af met een groot aantal aanbevelingen ter verbetering van de besluitvorming en ter versterking van de competentie van alle betrokkenen en met voorstellen voor verder praktijkondersteunend wetenschappelijk onderzoek. Opvallend is de belangrijke rol die aan huisartsen toegekend wordt bij het omgaan met deze problematiek. Pasklare oplossingen zal deze niet vinden in dit rapport, wel bruikbare suggesties. Maar de belangrijke verdienste ervan is dat dilemma's en methodieken helder beschreven worden en dat het maatschappelijk debat heropend is. De minister zal haar standpunt voor de zomer aan de Tweede Kamer laten weten. Wie de discussie van nabij wil volgen vindt in dit rapport van de Gezondheidsraad een helder en breed overzicht. Het is te downloaden vanaf de site http://www.gr.nl. Hier is ook een samenvatting te vinden, evenals de brochure Vrijen en kinderen krijgen. Voor mensen met een verstandelijke beperking. Deze is heel geschikt om een gesprek over ouderschap aan te gaan met mensen met een lichte verstandelijke handicap.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen