Nieuws

Buikpijn bij kinderen: effectieve medicijnen zijn er (nog) niet

Gepubliceerd
10 december 2008

Huertas-Ceballos A, Logan S, Bennet C, Macarthur C. Pharmacological interventions for recurrent abdominal pain (RAP) and irritable bowel syndrome (IBS) in childhood. Cochrane database of Systematic Reviewslibrary 2008, Issue 1. CD003017. DOI:10.1002/14651858.CD003017.pub2 Achtergrond Veel kinderen klagen over buikpijn, maar slechts een deel van hen doet dat zo vaak, of heeft er zoveel last van, dat ouders met het kind naar de huisarts gaan. De Engelse kinderarts Apley beschreef het fenomeen al in 1958. Hij sprak over recurrent abdominal pain (RAP) als een kind in drie maanden tijd minimaal drie keer buikpijn heeft die interfereert met dagelijkse activiteiten. In de meeste gevallen vindt de huisarts geen specifieke organische verklaring voor de klachten. Uitleg over het fenomeen – eenderde van alle schoolgaande kinderen heeft er af en toe last van en geruststelling zijn vaak voldoende om ouders en kinderen de klacht zelf te laten hanteren. Medicijnen zijn niet vaak nodig. Doel In sommige gevallen zijn buikpijnklachten van kinderen zo heftig dat een pijnstillend middel gewenst is. De vraag is dan welke middelen helpen. Methode De auteurs van de hier besproken Cochranereview hebben op de bekende grondige wijze geprobeerd alle onderzoeken op te sporen waarin de effectiviteit van een geneesmiddel bij kinderen met terugkerende buikpijn of prikkelbaredarmsyndroom (PDS) in een placebogecontroleerd, gerandomiseerd onderzoek is nagegaan. Resultaten Uiteindelijk vonden ze drie onderzoeken die aan de inclusiecriteria (kinderen met buikpijn, RCT, placebogecontroleerd) voldeden. In een onderzoek werd het effect van pepermuntolie bij kinderen met buikpijn en/of PDS nagegaan. In een ander onderzoek kregen kinderen met buikpijn die een migrainekarakter had (buikpijnaanvallen waarbij het kind bleek werd), pizotifeen of een placebo. In het derde onderzoek werden kinderen met buikpijn en dyspepsie ingesloten; zij kregen famotidine (H2 receptorantagonist) of placebo. In alle gevallen rapporteerden de onderzoekers een positief effect van het geneesmiddel, maar was er wel sprake van een kleine onderzoekspopulatie en een matige methodologische kwaliteit. Conclusie van de auteurs Op grond van deze drie onderzoeken adviseren de auteurs van dit literatuuronderzoek om de onderzochte geneesmiddelen alleen voor te schrijven in het kader van onderzoek, omdat de effectiviteit nog onvoldoende vaststaat.

Commentaar

Theoretisch kan er van alles schuilgaan achter de buikpijn die kinderen melden. Er zijn mogelijk subgroepen te identificeren, zoals kinderen met lactose-intolerantie, migraineachtige buikpijn, helicobacterinfectie etc. In onderzoek naar de effectiviteit van geneesmiddelen bij kinderen met buikpijn moet men dan voldoende grote groepen insluiten om te kunnen differentiëren naar klinisch beeld. Nu is grote groepen insluiten vaak al lastig als het om volwassenen gaat, laat staan bij kinderen. Daarnaast is het de vraag of dit type onderzoek veel oplevert. Ook bij PDS blijken medicamenteuze interventies zelden effectief en blijkt het indelen van mensen met PDS in subgroepen vaak niet te leiden tot een meer gerichte medicamenteuze interventie. Kinderen met buikpijn groeien nogal eens op tot volwassenen met buikpijn. Tijdig geruststellen en ouders en kinderen leren de buikpijn te hanteren is vooralsnog de beste optie. Henriëtte van der Horst

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen