Nieuws

A chat about CHADS

Gepubliceerd
11 december 2009

Atriumfibrilleren komt vooral voor bij ouderen en is vaak gerelateerd aan andere cardiovasculaire aandoeningen, zoals hypertensie en hartfalen. De belangrijkste complicatie van atriumfibrilleren is het optreden van een TIA of CVA. Cumarinederivaten en trombocytenaggregatieremmers helpen dit te voorkomen. De eerste zijn effectiever, de tweede hebben minder bijwerkingen. De keuze wordt daarom bepaald door het jaarlijkse absolute risico op een TIA of CVA: is dit kleiner dan 4%, dan worden trombocytenaggregatieremmers geadviseerd, bij een hoger risico cumarinederivaten. De herziene NHG-Standaard Atriumfibrilleren baseert de schatting van dit risico op de CHADS2-score. De aanwezigheid van hartfalen, hypertensie, leeftijd ouder dan 75 jaar en diabetes dragen ieder 1 punt aan deze score bij en een eerder doorgemaakt TIA of CVA 2 punten. De score kan dus maximaal 6 bedragen. Bij een score van 0 of 1 adviseert de huisarts trombocytenaggregatieremmers, bij een hogere score cumarinederivaten. Met de LINH-data over 2008 bepaalden we de prevalentie van atriumfibrilleren (ICPC K78) en classificeerden we de patiënten met atriumfibrilleren op basis van hun CHADS2-score. Vervolgens bepaalden we per CHADS2-klasse het percentage patiënten dat een cumarinederivaat kreeg voorgeschreven.

Prevalentie

De prevalentie van atriumfibrilleren bedroeg in de leeftijdsgroep van 65 tot 75 jaar 2,6% (95%-BI 2,4 tot 2,9%) en onder 75-plussers 5,9% (5,4 tot 6,4%). De prevalentie verschilde niet statistisch significant tussen mannen en vrouwen. Meer dan driekwart van de patiënten heeft relevante cardiovasculaire comorbiditeit. Vooral hypertensie en atriumfibrilleren gaan vaak samen. Bijna een kwart van de patiënten heeft ook diabetes. (Tabel 1.)

Tabel 1Prevalentie en comorbiditeit van patiënten met atriumfibrilleren
65-75 jaar > 75 jaar
Mannen(n = 7000)Vrouwen (n = 7665)Mannen (n = 3968)Vrouwen(n = 6343)
Totaal aantal patiënten met atriumfibrilleren (prevalentie in percentage)2113%1742,3%2426,1%3655,8%
- Coronaire hartziekte 4220%2917%5422%9125%
- Hartfalen 3617%3420%7431%13838%
- Hypertensie 10550%11466%12451%22060%
- Eerder TIA/CVA 2010%116%4217%5315%
- Diabetes mellitus 4521%3822%5824%8423%

CHADS-score

Van alle 65-plussers had 41% een CHADS2-score van 0 of 1 en 59% een score van 2 of hoger. De gemiddelde score in de groep van 65 tot 75 jaar bedroeg 1,1 en in de groep ouder dan 75 jaar 2,4.

Cumarinederivaten

Van alle patiënten met een CHADS2-score van 0 of 1 kreeg 65% een cumarinederivaat (figuur 1). Op grond van hun lage risico op een TIA of CVA zou volgens de herziene NHG-Standaard echter een trombocytenaggregatieremmer volstaan. Van degenen met een CHADS2-score van 2 of hoger kreeg 29% geen cumarinederivaat, terwijl dit bij hen wel is geïndiceerd. Het relatief hoge percentage patiënten met een lage CHADS2-score die toch een cumarinederivaat kregen kan deels worden verklaard door de aanbevelingen in de vorige NHG-Standaard. Deze adviseerde om ook bij de aanwezigheid van slechts 1 risicofactor (hypertensie, diabetes, hartfalen en ook coronaire hartziekte) een cumarinederivaat voor te schrijven. In de onderzochte populatie betrof dit 199 patiënten, van wie 113 (57%) inderdaad een cumarinederivaat gebruikten. Deze cijfers laten zien dat er reden is om de antitrombotische behandeling bij patiënten met atriumfibrilleren nog eens kritisch tegen het licht te houden.

Deze analyses zijn uitgevoerd met gegevens uit het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH). LINH is een project van NIVEL, IQ Healthcare, LHV en NHG en maakt gebruik van gegevens uit de elektronische patiëntendossiers van deelnemende huisartsen. Voor de hier beschreven analyses zijn data gebruikt over 2008 van 49 praktijken met ruim 187.000 ingeschreven patiënten. Reacties naar info@linh.nl of w.opstelten@nhg.org.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.