Nieuws

Chlamydia Rapid Test: géén alternatief! Sneltesten onbetrouwbaar

Gepubliceerd
10 februari 2009

In H&W 2008;51:631 wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de nieuwe point-of-car e-test, de Chlamydia Rapid Test.1 Tot mijn verbazing staat er onder het kopje ‘Betekenis voor huisarts en patiënt’ dat ‘De Chlamydia Rapid Test een betrouwbaar instrument is om chlamydia binnen een half uur aan te tonen. De test is eenvoudig uit te voeren, zelfs door de patiënt thuis.’ Dat is een uiterst opmerkelijke conclusie die zowel de huisarts als de patiënt in Nederland op het verkeerde been zet. De Chlamydia Rapid Test (CRT) is immers geen alternatief en thuistesten met een zelftest al helemaal niet. De gerapporteerde sensitiviteit van de CRT van 80% betekent dat 1 van de 5 chlamydia-infecties die wél door de gangbare testmethoden in Nederland worden vastgesteld, niet door deze test worden gedetecteerd. Dat is natuurlijk niet acceptabel. De auteurs van het geciteerde artikel zijn zich van dit dilemma bewust en zien met name toepassing voor ‘resource-limited countries’ waar laboratoriumdiagnostiek veelal ontbreekt. In rijke landen is er wellicht een plaats in bepaalde settings (bijvoorbeeld tijdens ‘out-reach’ testing) en onder bepaalde voorwaarden, zoals het tegelijkertijd verzamelen van monsters voor pooling door reguliere labtechnieken als amplificatietechnieken (zoals PCR of TMA) om alsnog de de valsnegatieven te kunnen vangen. De geciteerde auteurs maken in hun oorspronkelijke artikel nog een punt dat in het voordeel zou kunnen zijn van de Chlamydia Rapid Test, ook al presteert deze slechter dan de DNA-amplificatietesten of TMA. De sneltest maakt immers een directe, snelle behandeling mogelijk. In sommige landen is het een probleem dat mensen na een soa-check een week later niet terugkomen en/of traceerbaar zijn voor behandeling bij een positief testresultaat. In de Nederlandse huisartsensituatie is dit echter geen probleem. Bovendien benoemen de geciteerde auteurs het ontbreken van een ‘diagnostic delay’ als potentieel voordeel bij de sneltest. De NHG-Standaard Pelvic Imflammatory Disease en de NHG-Standaard Soa-consult stellen echter om bij klachten van PID of urethritis niet te wachten op de resultaten van het microbiologisch onderzoek, maar meteen te behandelen. Dit maakt het voordeel van het ‘diagnostic delay’ in een sneltest versus conventionele test relatief. De Chlamydia Rapid Test (CRT) is overigens nog een ‘positieve’ uitzondering in het testarsenaal van sneltesten. Een gepubliceerde veldstudie van deze test gaf een sensitiviteit van 71% (hoogrisicogroepen) tot 87% aan (laagrisicogroepen).3 Andere chlamydiasneltesten die als chlamydiathuistest op de (internet)markt zijn en in Nederland verkrijgbaar, zoals de Clearview of de Handilab, scoren zelfs erbarmelijk laag: sensitiviteit in de orde van 25-50% wordt gemeld in een tweetal publicaties.24 Momenteel vindt er in Nederland een evaluatieonderzoek van deze chlamydiathuistesten plaats op de soa-polikliniek van de GGD Amsterdam en GGD Zuid Limburg. En natuurlijk is voor de patiënt niet alleen sensitiviteit van belang, maar zeker ook specificiteit (valspositieve soa-test). Het probleem met thuistesten is bovendien niet alleen de kwaliteit van de testen. Het feit dat de test ‘thuis in alle privacy’ kan worden gedaan, betekent ook: weinig opvang bij een positieve test, weinig begeleiding bij indicering wanneer de patiënt de test moet doen (de sneltest na een slippertje houdt geen rekening met incubatieperiode) en waarop je precies moet testen (indicatie tot testen ook op andere soa-pathogenen?). Kortom, de zelftest voor chlamydia is vooralsnog een brug te ver. Iets anders is natuurlijk het patiëntvriendelijker maken van testen: het door de patiënt zelf, al dan niet thuis, laten afnemen van testmateriaal dat dan op reguliere wijze kan worden nagekeken. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de Chlamydia Screening die dit jaar van start is gegaan in de regio’s Amsterdam, Rotterdam en Limburg, waarbij deelnemers het testpakket thuis krijgen opgestuurd en terugsturen naar het laboratorium voor diagnostiek door DNA-amplificatie (zoals PCR of TMA). De boodschap voor huisarts en patiënt moet dus zijn:

  • Een vaginaal monster is voor Chlamydiadiagnostiek een uitstekende testmethode. In de nieuwe soa-richtlijn van de dermatovenerologen 2008/2009 heeft een vaginaal monster zelfs de voorkeur boven een urinemonster.
  • De patiënt kan bij screening het monster wel zelf afnemen, zelfs thuis, maar de test moet plaatsvinden met de reguliere laboratoriumtechnieken als amplificatietechnieken (zoals PCR) of TMA.
  • Zelftesten zijn niet betrouwbaar genoeg en zouden vooralsnog door huisartsen niet geadviseerd moeten worden.
Jan van Bergen, huisarts gezondheidscentrum Venserpolder/ p rogrammaleider Soa Aids Nederland

Antwoord

Wij danken collega Van Bergen voor zijn uitgebreide commentaar op onze POEM.12 Hij heeft natuurlijk volkomen gelijk. Zolang er een warboel van aangeboden testen is, moeten we zeer terughoudend zijn. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat er proefprocedures van start zijn gegaan om de toepassing van sneltesten te evalueren. Het gaat in het door ons gerefereerde onderzoek om een valideringsonderzoek van de Chlamydia Rapid Test (CRT). Bij het beoordelen van een diagnostische test kunnen we, zoals bekend, drie onderdelen onderscheiden:

  • De validiteit (geldigheid, ‘accuracy’); dit wordt uitgedrukt in sensitiviteit en specificiteit.
  • De betrouwbaarheid (nauwkeurigheid, precisie, reproduceerbaarheid, herhaalbaarheid, ‘reliability’, ‘consistency’); dit wordt uitgedrukt in Cohen’s kappa of Cronbach’s alpha.
  • De toepasbaarheid (uitvoerbaarheid, bruikbaarheid).
Voor alle duidelijkheid: het gaat in dit artikel dus over de ‘validiteit’. Verder hebben onderzoekers ook de toepasbaarheid onderzocht. De resultaten hiervan spreken voor zich. Wat betreft de validiteit van de CRT het volgende. Terecht erkent Van Bergen dat deze test een goede uitzondering vormt. De sensitiviteit van de CRT werd bepaald op 83,5%; de specificiteit op 98,9%. Wat vooral van belang is, zijn de voorspellende waarden. Deze zijn afhankelijk van de prevalentie van de aandoening in de populatie waar deze test wordt ingezet. Met 2x2-tabellen kunnen we dan de foutpositieven en de foutnegatieven berekenen. Opvallend is dat deze test (de CRT) een zeer hoge specificiteit heeft. Bij een gemiddelde kans op ziekte van 3% is de kans dat de test terecht negatief is 97,5%. De foutpositieven (5 van de 12) kunnen met een bezoek aan de huisarts of soa-poli verder worden beoordeeld (hertesten). Het gaat er dus om op welke wijze een dergelijke test ingezet zou kunnen worden. Bij een veel hogere voorafkans is deze test inderdaad geen goed alternatief. Door de lage sensitiviteit zullen relatief veel besmettingen worden gemist. Wat dat betreft verschillen wij niet van mening met Van Bergen. Het argument dat men na een slippertje de volgende morgen een sneltest zou doen, is natuurlijk met goede informatie te ondervangen. Men doet immers na een slippertje de volgende dag ook geen zwangerschapstest. Het belangrijkste winstpunt om op een of andere manier een sneltest bij het geheel te betrekken, is dat de schroom om naar de dokter te gaan in verband met een mogelijke chlamydiabesmetting kan worden omzeild. Hoe dan ook, de huisarts zal met sneltesten te maken krijgen. Meer hebben wij niet willen zeggen. Het vraagteken staat er dus niet voor niets! Arie Knuistingh Neven

Literatuur

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen