Nieuws

Continuïteit over generaties: lust of last?

Gepubliceerd
20 mei 2006

Een kleine kwart eeuw geleden nam ik de praktijk over van Frans Huygen. In die tijd heb ik met regelmaat het boek van Frans, Family Medicine,1 opengeslagen waarin hij de levensgeschiedenissen van gezinnen in zijn praktijk heeft beschreven. Een van de hoofdstukken gaat over twinned families. Twee broers trouwen met twee zusters en stichten zo twee gezinnen met gelijkenissen en verschillen. Hij noemde twee van deze gezinnen Cactus en Cyclamen (alle beschreven gezinnen kregen plantennamen). Beide gezinnen kregen elf kinderen. Van beide gezinnen vestigde zich ongeveer de helft van de kinderen in het dorp en zo bleven zij in de praktijk ingeschreven. In de laatste 25 jaar werden vele kleinkinderen geboren die ook weer gezinnen stichtten met een grote adherentie aan ons dorp. Frans had minutieus de verschillen tussen beide stamfamilies beschreven. Bij de familie Cyclamen kwamen opvallend veel trauma’s voor terwijl het bij de familie Cactus vooral ging om nerveus-functionele aandoeningen. In de periode 1945-1965 was de incidentie van nerveus-functionele aandoeningen van alle gezinsleden van de familie Cactus hoog terwijl deze aandoeningen bij de familie Cyclamen maar zeer incidenteel voorkwamen. Vooral bij de kinderen uit de familie Cactus vond ik later angststoornissen en depressies. Zo ontstond voor mij het beeld van de stenische familie Cyclamen en de nerveuze familie Cactus. Onlangs kwam een van de kleinkinderen uit de familie Cactus op het spreekuur. Zij is een vrouw van 32 jaar, gehuwd en moeder van twee kinderen. Zij kwam zich weer als patiënt in de praktijk inschrijven omdat ze, na een aantal jaren elders gewoond hadden, weer een huis in het dorp gekocht had. Tevens vertelde ze dat zij al enige tijd buikklachten had. Daarbij voegde zij op nadrukkelijke toon toe: ‘Als u nu gaat zeggen, je komt uit de familie Cactus en dus zal het wel weer zenuwen zijn… Dan zoek ik een andere huisarts.’ Ik heb haar gerustgesteld en iets verteld over ons tweesporenbeleid. Later heb ik het betreffende hoofdstuk uit Family Medicine weer eens gelezen en heb ik de patiëntenkaarten opgezocht van de kinderen Cyclamen en Cactus met hun nazaten, voor zover zij in de praktijk waren ingeschreven. In beide families komen depressies en angststoornissen voor, ongeveer in gelijke mate maar frequenter dan in vergelijkbare populaties. In beide families zijn leden die zelden of nooit contact zoeken. Zodra de kinderen eigen gezinnen gesticht hadden, was het patroon veranderd. Het leven in een groot gezin met elf kinderen heeft invloed op het omgaan met ziekte en gezondheid. Er kan sprake zijn van een ‘kluwengezin’ met weinig ruimte voor persoonlijke keuzen. Afstand nemen van het stamgezin figuurlijk maar soms letterlijk kan nodig zijn voor een gezonde ontwikkeling op dit gebied. Ik zie in onze praktijk vooral de leden die, in ieder geval letterlijk, geen afstand genomen hebben. Sommigen van hen hebben een groot gevoel van autonomie met een gezonde manier om met ziekte en gezondheid om te gaan. Anderen hebben nog steeds een gevoel van verbondenheid op basis van afhankelijkheid. Juist in deze groep komen meer angsten en depressies voor. Ik moest mijn beeld bijstellen. Als patiënten de indruk hebben dat hun huisarts hen met een gekleurde bril bekijkt, gevoed door het beeld dat de huisarts in vele jaren, zelfs over generaties, heeft opgebouwd, is er iets mis. Het inschatten van achtergronden en beweegredenen van patiënten gebaseerd op voorinformatie kan een groot goed zijn. Kennis van de context van het gezin of de familie kan echter niet meer dan een aanvulling zijn op de informatie vanuit het directe arts-patiëntcontact. De huisarts moet de interpretatie van deze context voortdurend bijstellen. Als de context in het denken van de dokter een eigen leven gaat leiden, kan deze een last worden zowel voor de patiënt als voor het onbevangen oordeel van de huisarts. Wil van den Bosch

Literatuur

  • 1.Huygen FJA. Family Medicine, the medical life history of families. Nijmegen: Dekker en Van de Vegt, 1978.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen