Nieuws

De diabetespatiënt bij de huisarts

Gepubliceerd
10 januari 2003

Met enige verbazing las ik de LINH-cijfers over diabeteszorg in H&W 2002;45:509. De snelle lezer denkt na een blik op de tabel dat bij 88% van de patiënten met diabetes mellitus in de huisartsenpraktijk jaarlijks een HbA1c wordt gemeten. Het onderzoek is uitgevoerd in 31 LINH-praktijken gedurende 5 maanden. Het lijken dus representatieve gegevens. Niet vermeld wordt dat de tabel betrekking heeft op 115 patiënten die gezien werden bij de jaarcontrole, 621 tijdens een driemaandelijkse controle en 97 tijdens klachten.1 Kortom, er werden 833 controles uitgevoerd in 5 maanden tijd in 31 LINH-praktijken. In de periode van 5 maanden hoefde slechts één diabetes-controle per patiënt te worden geregistreerd. Deze achtergrond wordt de lezer volledig onthouden. Maar wat, als we met deze achtergrond de cijfers in de tabel bekijken? In 31 praktijken verwacht ik minimaal 1550 type-2-patiënten, van wie er mogelijk 75% (1162 patiënten) door de huisarts behandeld worden. In 5 maanden zouden al deze patiënten ten minste éénmaal op controle moeten komen waarvan een kwart voor jaarcontroles: 871 reguliere controles en 291 jaarcontroles dus. Helaas werden slechts 115 jaarcontroles uitgevoerd. Bij een intention-to-treat-analyse zou slechts bij 34% (101/291) het HbA1c gemeten zijn. Dan is het getal uit het Nijmegen Monotoring Project, 82% jaarlijks HbA1c-meting in een ongeselecteerde populatie in de huisartsenpraktijk, toch weer bijzonder fraai en beduidend hoger dan in een ‘willekeurige huisartspraktijk’.2 Ook mijn berekening levert slechts een schatting op. Duidelijk maakt deze wel dat de LINH-cijfers (en welke andere cijfers van uitkomst van zorg dan ook) moeilijk beoordeeld kunnen worden zonder informatie over de gegevensverzameling. Hierdoor gaat zelfs een deel van de boodschap verloren: het in beeld houden van de diabetespatiënten die zorg behoeven is een veel groter probleem dan het volgen van het protocol als de patiënt in beeld is. Overigens garandeert het volgen van het protocol nog geen verbetering van de uitkomst van zorg.3 Het verdient dan ook aanbeveling toekomstige LINH-cijfers te tonen met een duidelijke omschrijving van de achtergrond waartegen deze cijfers bezien moeten worden.

Literatuur

  • 1.Tacken, M, Dijkstra R, Drijver R, Van den Hoogen H, De Bakker D, Braspenning J. De zorg rondom diabetes mellitus, type 2, patiënten in de huisarts-praktijk. Utrecht: NIVEL, 2001.
  • 2.De Grauw WJC, Van Gerwen WHEM, Van de Lisdonk EH, Van den Hoogen HJM, Van den Bosch WJHM, et al. Monitoring met intervisie is effectief bij diabeteszorg in academische huisarts-praktijken Huisarts Wet 2002;45:518-23.
  • 3.Renders CM, Valk GD, Van de Poll-Franse LV, Schellevis FG, Van Eijck JThM, Van der Wal G. De effectiviteit van een kwaliteitsbevorderingsprogramma op de zorg voor diabetespatiënten in de eerste lijn. Huisarts Wet 2002;45:512-7.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen