Nieuws

De nieuwe kleren van de keizer

Gepubliceerd
5 oktober 2011

Graag reageer ik op het artikel over ‘de nieuwe kleren van de keizer’.1 Het stuk is mij uit het hart gegrepen en legt nog weer eens de nadruk op het werk van de dokter als medicijn. Reeds sinds de oprichting van het NHG ben ik lid en heb als zodanig haar hele geschiedenis meegemaakt. Natuurlijk is er sinds Frans Huijgens’ visie op de huisartsgeneeskunde maatschappelijk veel veranderd: er zijn veel meer ziektes bekend en veel meer geneesmiddelen beschikbaar waardoor de huisartsgeneeskunde wetenschappelijker is geworden en de kwaliteit ervan veel aandacht vraagt. En juist die ontwikkeling vraagt extra aandacht voor het behoud van het generalistisch aspect van ons vak, dat wil zeggen de kunst naast de kunde. Dat geldt bijvoorbeeld voor de aanpak van de ouderengeneeskunst: hoe willen de mensen vandaag de dag ouder worden was terecht onderwerp van gesprek in een tv-uitzending van Buitenhof. Onlangs las ik de oratie van Niek de Wit ‘Van alledaagse romantiek naar academische praktijk’. Slaat die romantiek wat denigrerend op de visie van Huijgens? Ook vijftig jaar geleden was er echter naast die romantiek ook binnen het NHG plaats voor wetenschapsbeoefening. Zo konden wij als drie artsen in een dorp in de jaren zestig binnen vijf jaar promoveren op een eigen onderwerp zonder dat daar de hulp van een academische praktijk of een Huisartsinstituut voor nodig was, maar we werden wel gestimuleerd door een actief NHG-centrum in de regio. In de geneeskunde is er een tendens naar ‘technisch onderzoek first’ waarbij goede anamnese, goed lichamelijk onderzoek en goede communicatie met de zorgvrager vergeten dreigen te worden. De recente kritiek van de GHI op de bereikbaarheid van huisartsen bij spoedgevallen en uitspraken van de inspectie over overdrachtsgebreken zijn daarvan voorbeelden. Ook de tendens naar specialisatie in de huisartsgeneeskunde vanuit de academische praktijk roep vragen op. De aanwas van vrouwelijke huisartsen neemt toe en hun aandeel zal in de nabije toekomst de 50% overschrijden. Veel vrouwelijke huisartsen werken parttime waardoor de horizontale communicatie extra aandacht vraagt. In het stuk van Jozien Bensing mis ik een opmerking over de financiering van de zorg die zowel in de ziekenhuizen als in de eerste lijn een grotere omzet stimuleert. Voor artsen en overheid ligt hier een taak. De gezondheidskosten dreigen de pan uit te rijzen. Willen wij onze zorgvragers optimaal blijven behandelen dan vraagt het probleem van gepast middelengebruik extra aandacht. Naar ik hoop roept het artikel van Jozien Bensing brede discussie op. Henk Roelink

Literatuur

  • 1.Bensing J. De nieuwe kleren van de keizer. Huisarts Wet 2011;54:237.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen