Praktijk

De SCEN-arts: Meer dan een stempelaar of technisch adviseur

Gepubliceerd
20 mei 2003

Aty van Aarnhem en Paul Janssen zijn al vanaf het begin bij het SCEN-initiatief betrokken. Janssen heeft een solopraktijk in Baambrugge en doet daarnaast twee dagen per week promotieonderzoek op het gebied van diabetes. Van Aarnhem is huisarts in gezondheidscentrum De Roerdomp in Nieuwegein. Daarnaast heeft ze de opleiding voor consulent palliatieve zorg gevolgd. Beiden volgden de driedaagse cursus SCEN-consulent van de KNMG. Jaarlijks komen ze drie- tot viermaal bijeen met collega-SCEN-artsen en supervisoren om ervaringen en dilemma's te bespreken.

Elke huisarts krijgt er vroeg of laat mee te maken: de vraag om euthanasie. Die vraag kan het begin zijn van een intensief en ingrijpend proces, ook voor de huisarts zelf. Hoe begeleidt hij de patiënt goed, aan welke juridische voorschriften moet hij zich houden en hoe voert hij het hele proces zorgvuldig uit? Met al die vragen kunnen huisartsen bij SCEN-artsen terecht. Aty van Aarnhem en Paul Janssen vertellen wat SCEN-artsen zoal voor de huisarts kunnen betekenen als het verzoek om euthanasie zich aandient.

SCEN staat voor Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland. Het netwerk van SCEN-artsen bestaat sinds januari 2000 en is vanaf 2002 landelijk dekkend. SCEN-artsen hebben een speciale training gevolgd om collega's steun en consultatie te bieden voorafgaande aan het daadwerkelijk uitvoeren van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Tot nu toe zijn de meeste SCEN-artsen huisartsen, maar de komende jaren gaan ook steeds meer medisch specialisten en verpleeghuisartsen de training volgen. Huisartsen kunnen bij de SCEN-arts terecht met allerlei vragen: juridische en medisch-technische, maar ook ethische en communicatieve vragen. Daarnaast kunnen huisartsen een SCEN-arts inschakelen voor de consultatie, ofwel het oordeel van een andere, onafhankelijke arts over de euthanasie, een van de zorgvuldigheidseisen waaraan artsen bij euthanasie moeten voldoen, willen ze in aanmerking komen voor de strafuitsluitingsgrond.

Menswaardig sterven

Waarom hebben Janssen en Van Aarnhem ervoor gekozen om SCENarts te worden? Janssen: ‘Het onderwerp houdt me bezig. Doodgaan en het lijden eromheen behoren tot de belangrijkste dingen van het leven. Iedereen krijgt ermee te maken. Dit terrein vind ik interessanter dan bovenste-luchtweginfecties of diabetes. Bovendien heb je op een andere manier contact met collega's en bij patiënten kom je als het ware direct tot de kern. Er zijn minder grenzen.’ Beiden vinden dat in Nederland de zaken op het terrein van euthanasie goed geregeld zijn. ‘De regelgeving is helder en hanteerbaar’, aldus Van Aarnhem, maar ze benadrukt dat het niet alleen om de regeltjes gaat. ‘De kern van de zaak is dat iemand menswaardig kan sterven op een goede manier’, vult Janssen aan. Beide huisartsen vinden SCEN een belangrijk instrument om de kwaliteit van euthanasieprocedures te verbeteren. Van Aarnhem: ‘Daarom is het ook opgezet, niet omdat – zoals wel wordt gezegd – slechte palliatieve zorg de aanleiding zou zijn voor euthanasieverzoeken.’ ‘Integendeel’, vult Janssen aan, ‘de palliatieve zorg van de huisartsen in Nederland is over het algemeen juist uitstekend.’

Van eerste verzoek tot lijkschouwer

Van Aarnhem en Janssen hebben vier- à vijfmaal per jaar een week dienst als SCEN-arts. Janssen: ‘Een huisarts kan SCEN bellen zodra de term euthanasie is gevallen. Sommige vragen kunnen we telefonisch afhandelen. Gaat het echter om consultatie, dan vragen we om meer informatie en documentatie en maken we vervolgens een afspraak bij de patiënt. In dat gesprek vormen we ons een oordeel over de uitzichtloosheid en ondraaglijkheid van het lijden. Soms hebben we daarvoor nog een gesprek met de huisarts. In het algemeen checken we of de huisarts aan de zorgvuldigheidseisen heeft voldaan. Dan weet deze of de juiste procedure is gevolgd.’ Van Aarnhem: ‘Na het bezoek aan de patiënt schrijven we aan de hand van richtlijnen een verslag. Dat gaat naar de huisarts en die voegt het bij de stukken voor de gemeentelijk lijkschouwer. De lijkschouwer stuurt alles vervolgens naar de toetsingscommissie. Heeft de huisarts voldaan aan de zes zorgvuldigheidseisen, dan doet de toetsingscommissie de zaak af.’ Janssen benadrukt dat het inschakelen van een SCEN-arts geen extra werk betekent voor de huisarts. ‘Die krijgt alleen een verslag van ons, meer niet.’

De zorgvuldigheidseisen

Op 1 april 2002 is de Wet ‘Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding’ ingegaan. Die wet houdt in dat artsen niet vervolgd worden voor euthanasie of hulp bij zelfdoding, mits zij hebben voldaan aan zes zorgvuldigheidseisen en de euthanasie correct hebben gemeld. De zes zorgvuldigheidseisen zijn: _ er is een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt;

  • er is sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden;
  • de patiënt is voorgelicht over diens situatie en vooruitzichten;
  • arts en patiënt vinden dat er geen andere redelijke oplossing voor deze situatie is;
  • de arts heeft ten minste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen;
  • de arts heeft de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig uitgevoerd.

Geen vervanger van de huisarts

Meestal voldoen de huisartsen die een SCEN-arts inschakelen aan de zorgvuldigheidseisen en zijn er geen problemen. Heeft een SCENarts toch een keer bedenkingen, dan zal deze dat zeker melden, maar de euthanasie blijft iets tussen de eigen huisarts en de patiënt. ‘Het is hun keus en verantwoordelijkheid.’ Van Aarnhem voegt eraan toe: ‘Wij zijn er om de huisarts te ondersteunen, niet zozeer de patiënt. Het is ook belangrijk om je als SCEN-arts te realiseren dat je niet de behandelend arts bent. Je geeft geen behandelingsadviezen.’ ‘Een erg belangrijk punt’, bevestigt Janssen. ‘Je moet in je gesprek met de patiënt ook altijd direct duidelijk maken dat je geen vervanger van de huisarts bent.’ Van Aarnhem: ‘De patiënt denkt vaak: “als deze arts het goedvindt, dan gebeurt het ook”, maar zo is het niet. Het blijft een zaak van de patiënt en de eigen huisarts.’

Eenduidige ondraaglijkheid

SCEN-artsen hebben met diverse dilemma's te maken. Van Aarnhem: ‘Het interpreteren van het begrip “ondraaglijk lijden” blijft ingewikkeld. Je hebt er wel enkele algemene lijnen voor, maar eenduidigheid bestaat niet. Ook de persoonlijke biografie van de patiënt speelt een belangrijke rol. Het kost tijd om je daarin te verdiepen, dat kun je eigenlijk niet van een hagro-collega vragen. Dit blijft het meest grijze gebied in het hele proces.’

Tijdig inschakelen

Een ander dilemma is het moment waarop SCEN-artsen worden ingeschakeld. Van Aarnhem: ‘Huisartsen kunnen een SCEN-arts consulteren zodra de term euthanasie is gevallen. In de praktijk gebeurt dit vaak pas als de hele euthanasieprocedure al in de eindfase is. Janssen: ‘Soms worden we gebeld om op het laatste moment nog snel even langs te komen, omdat “het” die avond gaat gebeuren. Dan word je geacht een soort stempeltje te zetten. Dat vind ik lastig; de zorgvuldigheid van het proces is er niet mee gediend.’ ‘Te vroeg is niet goed omdat het dan lastig kan zijn om de uitzichtloosheid en ondraaglijkheid te beoordelen, maar te laat is onprettig omdat je dan alleen maar je fiat lijkt te moeten geven’, bevestigt Van Aarnhem. Janssen: ‘Bijtijds een SCEN-arts inschakelen komt de zorgvuldigheid van het proces voor alle partijen ten goede. In een vroeg stadium zijn de verschillende aspecten nog goed te bespreken met de patiënt. Dat is ook voor de huisarts veel prettiger. Vaak schuiven huisartsen een euthanasieverzoek voor zich uit en komen ze uiteindelijk klem te zitten. Dat voorkom je door euthanasie en zorg rond het levenseinde al in een vroeger stadium met de patiënt te bespreken en eventueel bijtijds een SCEN-arts te raadplegen. Als SCEN-artsen kunnen we dan tijdig interveniëren als de communicatie dreigt vast te lopen. Een SCEN-arts is meer dan alleen een stempelaar of een technisch adviseur.’

Met behoud van distantie…

Een van de grote voordelen van een SCEN-arts is volgens Janssen de objectiviteit. ‘De SCEN-arts heeft een bepaalde afstand, daardoor kun je alles vrijelijk bespreken. En die afstand waarborgt ook een objectief oordeel bij de consultatie, meer dan wanneer je iemand uit de hagro of een willekeurige collega als consulent zou vragen. SCENartsen hebben ervaring met consultaties en werken volgens richtlijnen. Je bent dus met een consultatie van een SCEN-arts verzekerd van zorgvuldige besluitvorming en je belast geen collega.’

Winst van melden

Eén ding moet Janssen nog wel van het hart: ‘Ik begrijp niet waarom sommige huisartsen niet melden. Juist als je dat niet doet, loop je veel risico's. En je krijgt het later vaak weer terug op je bordje. Loopt er eens iets niet goed, dan zegt de familie: “Toen was het ook al niet in orde”. Meld je echter, dan is het proces voor iedereen helder en duidelijk. De winst is dan ook dat je zelf weet dat je zorgvuldig bent. Voldoen aan de zorgvuldigheidseisen hoort gewoon bij correct omgaan met euthanasie. Het kost weliswaar iets meer tijd, maar dat valt in het niet bij de grote winst van melden. Bovendien is het volgen van de procedures belangrijk voor de kwaliteitsverbetering in de zorg rond het levenseinde. Overal werken we steeds meer met protocollen dus waarom hier ook niet bij?’

SCEN doet het goed

Blijkens de SCEN-registratie zijn de belangrijkste redenen om SCENartsen te consulteren de onafhankelijkheid (65%), de deskundigheid (75%) én het niet hoeven belasten van een collega (45%). Ruim 40% vindt een toetsing van het eigen oordeel een belangrijke reden om een SCEN-arts te consulteren, en 60% is van mening dat de SCENconsultatie een belangrijke steun in het besluitvormingsproces is. Uit evaluatieonderzoek door SCEN blijkt verder dat ruim 90% van de huisartsen die een SCEN-arts inschakelen tevreden is. Janssen: ‘Soms krijg je achteraf nog een reactie van een huisarts. Dat is erg prettig. SCEN beantwoordt zeker aan de behoefte van huisartsen. Ik hoor vaak van collega's dat ze euthanasie en alles eromheen een onduidelijk terrein vinden. Je zit in feite toch wat in nood. Bovendien kan het voor de behandelend arts heel prettig zijn om tegen de familie te kunnen zeggen dat je hebt overlegd met een collega. Dan weten patiënt en familie dat je aanpak zorgvuldig is.’

  • Wie een SCEN-arts wil inschakelen kan via de DHV een algemeen nummer opvragen en bellen. Vervolgens belt de dienstdoende SCEN-arts zo snel mogelijk terug.
  • Surf voor meer informatie naar www.scen.nl.
  • Ook is meer informatie te vinden in de brochure Euthanasie. Zorgvuldig van begin tot einde. Een gezamenlijke uitgave van de ministeries van VWS en Justitie en de KNMG.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen