Opinie

De tijd is rijp voor oncologische nacontroles door de huisarts

Gepubliceerd
8 januari 2024
Nazorg bij kanker is een belangrijk thema, zeker in de huidige tijden van passende zorg en transformaties in het kader van het Integraal Zorg Akkoord. Nazorg door de huisarts, een vertrouwde zorgverlener, is een uitgesproken vraag van patiënten. Wel was er noodzaak voor meer wetenschappelijke onderbouwing van oncologische nacontroles door de huisarts. Op basis van recent onderzoek lijkt de kwaliteit van nazorg door de huisarts voldoende onderbouwd. Een pleidooi voor oncologische nacontroles door de huisarts.
18 reacties
Huisarts beluistert met een stethoscoop de lichaamsgeluiden van een vrouw.
Er is voldoende wetenschappelijke onderbouwing dat oncologische nacontrole door de huisarts van tenminste dezelfde kwaliteit is als nacontrole door de specialist.
© Margot Scheerder

In de afgelopen jaren is in talrijke adviesrapporten, beleidsnotities en wetenschappelijke beschouwingen gepleit voor een grotere rol van de huisarts in de oncologische zorg, met name in de begeleiding en survivorshipcare. 1 - 3 Het NHG-Standpunt Oncologische zorg door de huisarts onderschrijft dat ook oncologische nacontroles, onder voorwaarden, heel goed door de huisarts gedaan kunnen worden. 4

Toch komt dit tot op heden maar moeizaam van de grond, ondanks de toenemende maatschappelijke urgentie en de uitgesproken vraag van patiënten voor meer betrokkenheid van de huisarts bij de zorg voor kanker. 5 Hierbij speelde de noodzaak voor meer wetenschappelijke onderbouwing een belangrijke rol. 4 Op basis van recent onderzoek (ICARE-studie) lijkt de kwaliteit van nazorg door de huisarts echter voldoende onderbouwd. Wat rest is de terughoudendheid van de beroepsgroep om deze belangrijke zorg voor een kwetsbare patiëntengroep over te nemen.

Kanker steeds meer chronisch bij ouderen

Volgens de voorspellingen van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) zal de incidentie van kanker in de komende jaren verder stijgen. Dat komt vooral door de vergrijzing en de gestegen levensverwachting. Sinds 1990 is de kans om kanker te krijgen voor vrouwen toegenomen van 33% naar 47%, en voor mannen van 40% naar 54%. 6 De overleving bij kanker ligt nu al boven de 60%. Door de betere behandeling zal in de toekomst ook het aantal patiënten dat kanker overleeft steeds verder toenemen. Bovendien gaat de populatie van patiënten met kanker in de voorgeschiedenis steeds meer vergrijzen. Nu al wordt meer dan 80% van de nieuwe kankerdiagnoses gesteld bij patiënten ouder dan 60 jaar. Bij oudere patiënten is kanker een deel van hun multimorbiditeit, naast bijvoorbeeld metabole- en mobiliteitsproblemen en psychische problemen. Juist voor die groep is het belangrijk dat ze goede en integrale begeleiding krijgen, met oncologische nacontroles en psychosociale begeleiding in een breder persoonlijk perspectief, liefst door een vertrouwde zorgverlener. Door de huisarts dus. Als die tenminste dezelfde kwaliteit van zorg kan leveren.

Noodzaak verplaatsing zorg steeds groter

De grote maatschappelijke urgentie van beheersing van de zorgkosten vergt dat we alleen de zorg leveren die nodig is (passende zorg) op die plaats waar die zorg ook het meest doelmatig geleverd kan worden (juiste zorg op de juiste plek). Per definitie is alle zorg in het ziekenhuis duurder, dus alleen om die reden ligt substitutie voor de hand: van oncologische nacontroles in het ziekenhuis naar oncologische nacontroles bij de huisarts.

Maar ook de patiënt vindt een grotere rol van de huisarts in de zorgverlening bij kanker belangrijk, zowel tijdens als na de behandeling. In een enquête onder bijna 5000 patiënten met kanker bleek dat het merendeel graag contact met de huisarts heeft met betrekking tot de diagnose, maar ook tijdens en na de behandeling. 5 De huisarts is het eerste aanspreekpunt voor een breed spectrum aan zorgvragen, ook bij kanker. In de praktijk blijkt ook dat in het jaar na de diagnose patiënten met kanker meer dan 10 keer contact met de huisarts hebben, ook voor niet direct oncologische vragen. 7

Kwaliteit oncologische nazorg door huisarts blijkt goed

Wetenschappelijke evaluaties laten zien dat de kwaliteit van de nazorg bij patiënten met bijvoorbeeld melanoom, borstkanker en longkanker bij uitvoering door huisarts en specialist in grote lijnen vergelijkbaar is. 8 Vos et al. voegen daar nieuw bewijs aan toe voor nacontroles bij dikkedarmkanker. 9 In de ICARE-studie werden 303 patiënten met dikkedarmkanker gerandomiseerd naar nacontrole door de huisarts dan wel door de specialist. Over een periode van 12 maanden bleek er geen significant verschil tussen beide groepen in aantal recidieven of kwaliteit van leven van de patiënten. In de ICARE-studie bleek er ook geen verschil in tevredenheid van patiënten over de geboden zorg door de huisarts of de specialist. De oncologische nacontroles in de ziekenhuiszorg bleken wel beter gestructureerd, dus daar ligt binnen de huisartsenzorg nog een punt ter verbetering. Dat niet alle patiënten meteen open staan voor nacontroles in de eerste lijn verklaarde mede de relatief lage deelnamegraad; 25% van de potentiële deelnemers zag daarvan af omdat ze bij hun behandelend specialist wilden blijven. Maar die initiële weerstand zagen we 30 jaar geleden ook bij de overgang van COPD-zorg en diabeteszorg uit het ziekenhuis naar de huisarts.

Al met al goed nieuws, zou je zeggen. Hiermee is er zo langzamerhand voldoende wetenschappelijke onderbouwing dat nacontrole door de huisarts van tenminste dezelfde kwaliteit is, dat de patiënt er net zo tevreden over is en het vanuit een maatschappelijk perspectief veel doelmatiger is dan de traditionele controles in het ziekenhuis. Dan is er toch geen reden waarom de huisarts die controles niet op zich zou nemen?

Het perspectief van de huisarts

Toch zien veel huisartsen barrières tegen volledige overname van oncologische nacontroles van de specialist. 10 Vermeend gebrek aan kennis over oncologie is er één van. In de praktijk valt dat waarschijnlijk wel mee: de meeste oncologische nacontroles zijn tegenwoordig geprotocolleerd 11 , en met aanpassing voor gebruik in de huisartsenpraktijk, nascholing en de specialist laagdrempelig bereikbaar voor consultatie hoeft de uitvoering niet zo ingewikkeld te zijn. Dat blijkt ook uit de ICARE-studie.

Veel belangrijker is de oplopende druk op de huisarts om allerlei vormen van tweedelijnszorg over te nemen in de eerste lijn. Niet alleen voor kanker, maar ook voor hart- en vaatziekten, ggz en ouderenzorg. Daardoor dreigt overbelasting. Als er niet daadwerkelijk ruimte wordt gemaakt om al die extra taken uit te voeren, loopt ook een goedwerkend systeem als de Nederlandse huisartsgeneeskunde hierdoor vast. Aanvullende financiering voor meer tijd voor de patiënt; is dat dan de oplossing? Het is twijfelachtig of het implementatievraag­stuk opgelost wordt met alleen een adequaat tarief. In de huidige arbeidsmarkt rond de huisartsgeneeskunde is er een grens aan de beschikbare capaciteit om de huisarts overal voor in te zetten. Ook als dat moet plaatsvinden in shared care-modellen, waarin huisartsen en specialisten de zorg delen.

Een veel meer voor de hand liggende oplossing lijkt het structureel doorvoeren van taakdelegatie in de huisartsenpraktijk, bijvoorbeeld door de inzet van verpleegkundig specialisten of physician assistants in de eerste lijn. Uit de eerste evaluties blijkt dat die een belangrijk deel van de zorgvragen in de huisartsenpraktijk zelfstandig kunnen oplossen. 12 In geval van nazorg bij kanker zou de huisarts zich dan primair kunnen richten op de meer complexe oncologische patiënten (co-morbiditeit, ouderen) en de laag complexe oncologische controles aan de verpleegkundig specialist kunnen overlaten.

De huisarts als vertrouwde zorgverlener

Kanker is een ernstige ziekte met grote impact, en het perspectief van de patiënt moet centraal staan. Kanker vraagt optimale behandeling, maar daarna integrale begeleiding en nazorg, liefst door een vertrouwde zorgverlener in de eigen leefomgeving. Wat mij betreft door de huisarts dus.

Met de resultaten van de ICARE-studie is het bewijs dat de kwaliteit daarvan in de eerste lijn minstens zo goed is, wel rond. Laten we het daarom in de regio’s gaan implementeren. We hoeven niet voor iedere kankervorm opnieuw evaluatie- en implementatieonderzoek te gaan doen.

En natuurlijk moet de huisarts daar dan tijd voor kunnen maken. Dat zit deels in adequate financiering, maar net zo goed in prioritering en taakdelegatie in de huisartsenpraktijk. Mijn pleidooi: laten we daar werk van gaan maken. Passende zorg betekent immers ook dat zorgprofessionals vooral datgene doen waar ze het verschil mee maken. Persoonsgerichte zorg in moeilijke levensfases en bij complexe ziekten, daar is de huisarts tenslotte voor.

De Wit NJ. De tijd is rijp voor oncologische nacontroles door de huisarts. Huisarts Wet 2024;67:DOI:10.1007/s12445-023-2424-3.
Belangenverstrengeling: NdW kreeg onderzoekssubsidies van KWF en Danone.

Literatuur

Reacties (18)

Marieke Bouwla… 19 januari 2024

 

In dit betoog wordt gepleit voor een grotere rol van de huisarts in de oncologische zorg, met name in de nazorg en begeleiding van kankerpatiënten. Hoewel het stuk enkele valide argumenten bevat, zijn er ook enkele bezwaren te benoemen. 

Allereerst wordt aangevoerd dat de kwaliteit van nazorg door de huisarts voldoende onderbouwd is op basis van recent onderzoek, zoals de ICARE-studie. Echter, het feit dat de oncologische nacontroles in de ziekenhuiszorg beter gestructureerd blijken, wijst op een mogelijk gebrek aan organisatorische middelen en expertise in de huisartsenzorg. Het benoemen van dit punt als een 'punt ter verbetering' is wellicht een understatement, gezien de mogelijke impact op de kwaliteit van de zorg.

Een ander belangrijk bezwaar betreft de noodzaak tot verplaatsing van zorg van het ziekenhuis naar de huisartsenpraktijk. Hoewel de maatschappelijke urgentie van beheersing van zorgkosten wordt erkend, wordt onvoldoende rekening gehouden met de toenemende druk op huisartsen om verschillende vormen van tweedelijnszorg over te nemen. Dit kan leiden tot overbelasting van huisartsen, vooral gezien de bredere trend van taakdelegatie en het verdwijnen van vaste huisartsen. Het stuk lijkt de mogelijke overbelasting van huisartsen te onderschatten, wat een reëel probleem is in het huidige zorglandschap.

De voorspellingen van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) over de stijgende incidentie van kanker in de komende jaren, met name bij ouderen, worden aangehaald als een reden om de rol van de huisarts te vergroten. Echter, de genoemde vergrijzing gaat gepaard met een groeiend huisvestingsprobleem in de gezondheidszorg. Het stuk negeert dit probleem volledig. Het ontbreken van ruimte om de zorg te bieden, zoals in de huisartsenpraktijk, is een aanzienlijke belemmering voor het succesvol implementeren van deze voorgestelde veranderingen.

Daarnaast wordt in het betoog het belang van de huisarts als vertrouwde zorgverlener benadrukt. Echter, met het steeds vaker verdwijnen van de vaste huisarts verdwijnt ook het aspect van vertrouwdheid en continuïteit in de zorg. Dit heeft een directe invloed op de relatie tussen patiënt en zorgverlener, wat cruciaal is, vooral bij de behandeling van ernstige aandoeningen zoals kanker.

Tot slot wordt voorgesteld om taakdelegatie in de huisartsenpraktijk door te voeren, bijvoorbeeld door de inzet van verpleegkundig specialisten of physician assistants. Hoewel dit een mogelijke oplossing lijkt, moet ook hier rekening worden gehouden met de beschikbaarheid en capaciteit van dergelijke professionals in de arbeidsmarkt.

Kortom, hoewel het betoog enkele geldige argumenten bevat voor de grotere rol van de huisarts in de oncologische zorg, zijn er ook aanzienlijke bezwaren te noemen die van groot belang zijn en waar in mijn ogen te makkelijk over geen gestapt wordt. 

 

 

Redactie H&W 15 januari 2024

 

Namens auteur Niek de Wit:

Dank voor alle reacties op mijn standpunt over oncologische nazorg door de huisarts.  Heel veel afwijzende reacties, met gelukkig ook nog een enkele medestander. Ik lees geen inhoudelijke argumenten, maar het gaat vooral over werkdruk en het al overvolle takenpakket.

Het is goed om deze discussie nog eens in de context te plaatsen. Bij de heroriëntatie op de uitgangspunten van de huisartsgeneeskunde een aantal jaren terug in Woudschoten hebben we ons commitment aan persoonlijke, integrale en longitudinale zorg herbevestigd. Huisartsen zijn er voor medische problemen van hun patiënten, juist bij ernstige aandoeningen als kanker. En juist kankerpatiënten hebben herhaaldelijk hun vertrouwen in de huisarts uitgesproken, en aangedrongen op uitbreiding van diens betrokkenheid .

Mijn standpunt is dat er inhoudelijk geen argumenten meer zijn waarom de huisarts die oncologische nacontroles niet zou doen. Dat er dan allerlei uitdagingen zijn bij de implementatie, dat maken de reacties wel duidelijk. Terecht dat daar aandacht voor gevraagd wordt. Maar die moeten dan worden opgelost, en moeten geen reden zijn om het hele onderwerp maar aan de kant te schuiven.

Het overlopen van de huisartsenzorg wordt niet opgelost met alleen wat meer geld en dan hetzelfde blijven doen. Het vraagt om een andere inrichting van die zorg.  Heel veel klachten en kwalen kunnen met dezelfde kwaliteit en tevredenheid door de assistente, de verpleegkundige of de PA opgepakt worden. Daarmee komt er ruimte voor de huisarts om datgene te doen wat alleen de huisarts kan: integrale en persoonlijke zorg voor patiënten in hun moeilijkste levensfase.

Niek de Wit 

Nicole Nap 15 januari 2024

Ik vind deze laatste alinea de grootste misvatting; als je alle 'simpeler' zaken op laat pakken door ondersteunend personeel, bouw je als huisarts geen band op met je patiënten. Al die consulten die over een plekje, een zere teen, etc gaan, zijn het uitgelezen moment om het even over de thuissituatie etc te hebben. Als al die zaken gezien worden door ondersteunend personeel, kan ik geen band opbouwen en kom ik pas om de hoek kijken als het complexer wordt. Op dat moment is er dan geen jarenlange vertrouwensband opgebouwd en is het contact minder betekenisvol voor zowel arts al patiënt. Er zal dan ook weer vaker onnodig verwezen worden omdat de patiënt daarop staat. Bovendien raak ik het overzicht kwijt over alle deelgebieden die mijn personeel ziet. Ik ben eindverantwoordelijk, maar kan al die nieuwe ontwikkelingen niet bijhouden. Een huisarts is een specialist in van heel veel dingen een beetje weten. De specialist in het ziekenhuis weet van een klein beetje heel veel. Er wordt steeds meer verlangd dat we van heel veel dingen heel veel weten. Dat is simpelweg onmogelijk!

Pieter Bas van… 12 februari 2024

Beste Nicole Hap, 

Je slaat de spijker op zijn kop. 

Het zijn beleidsmakers die deze onzinnige plannen lanceren. Wij moeten veel pro actiever aangeven waar we van zijn.  Dit om niet uiteindelijk de uiteindelijke ondergang van ons mooie vak te geen meemaken

Stijn van Deursen 15 januari 2024

Geen inhoudelijke argumenten? Nou wordt het helemaal fraai. Ik voel me een communistische staalfabriek: hier zijn 10 ton grondstoffen, wij verwachten dat u 20 ton staal produceert. Het personeel is er niet. Hoe kan een niet-bestaande zuster zorg leveren?

De oncologische nacontrole van een melanoom is echt anders dan een NSCLC, een SCLC, rectumca, mammaca enz. Nog los van stadiering, behandeling enz. Uw redenering dat dit met wat nascholing wel te ondervangen is, devalueert het hele vak van de oncologie. Het is ingewikkeld. Wij huisartsen zien de volumes niet om routines op te bouwen. Vragen over late complicaties, hoe om te gaan met bijwerkingen vergen echt meer inzicht. Dat uit uw studie komt dat follow up door een huisarts niet inferieur is (wat was de power? Hoe lang was de follow up? Wat waren de uitkomstmaten?) is wel echt een heel mager inhoudelijk argument voor. 

En nog even inhoudelijk dan: uw referenties zijn vooral beleidsartikelen, richtlijnen of vergezichten op hoe het anders kan, cost-effectiveness-studies en hele heterogene reviews met een lage kwaliteit. De ICARE paper waar u aan refereert gaat over een kwalitatieve studie met interviews bij een handvol huisartsen naar hun ervaringen! En de reacties waren nogal gemengd! Nul objectiveerbara data. Als ik het zo doorlees, dan kan met net zo goed beargumenteren dat de nacontroles minder intensief kunnen. Gechargeerd gezegd: een recidief of meta vindt men niet bij nacontrole maar bij onderzoek op indicatie. 

U zet in feite onze tegenargumenten weg als drogredenen. Daarmee gaat u totaal voorbij aan de realiteit. [Zin verwijderd door redactie - Beledigende taal voldoet niet aan ons moderatiebeleid]. Met de resources die we hebben kunnen we niet meer zorg leveren dan we nu al doen.

U redeneert naar een conclusie toe en zoekt daar de artikelen bij. Prima, u schreef een betoog. Maar dat is iets heel anders dan op basis van gedegen wetenschap en systematische analyse van de evidence tot een conclusie en beleid komen.

 

Wim Heres 11 januari 2024

We kunnen dit zeker! En nu is het zo dat we bij de oncologische zorg in de bijwagen zitten, terwijl de patiënt ons juist nodig heeft voor die existentiële beslissingen in het verloop van de oncologische zorg. Dus ik ben voor Niek!!

Maar dan wel met een forse praktijkverkleining(dus dito verhoging S1 tarieven), waardoor alle overbelaste praktijkhouders in Nederland een maat erbij kunnen nemen van dat bijna 5000 man/vrouw grote areaal niet-praktijkhouders in Nederland!

Stijn van Deursen 11 januari 2024

Ik vind het zorgelijk dat dit onzalige plan wordt geopperd. Dit is geen innovatie. Dit is het verplaatsen van zorg van een duur systeem (medisch specialist) naar een overbelast systeem (huisarts). Dit is een banale bezuinigingsmaatregel. De suggestie dat dit probleem is op te lossen met taakdelegatie gaat totaal voorbij aan het feit dat er grote personeelstekorten zijn.

We zien nu al regio's in Nederland waar duizenden patiënten geen toegang hebben tot huisartsenzorg. De komende tien jaar wordt dit probleem alleen maar erger, ondanks digitalisering, efficiëntieslagen en taakdelegatie (naar wie dan? er zijn geen assistenten, PA's en VS'en).

Nu wordt voorgesteld dat huisartsen het probleem oplossen dat zorgverzekeraars hebben met medisch specialisten (blijkbaar laagcomplexe zorg leveren tegen hoge kosten). Ik stel voor dat we onze aandacht richten op behoud van kwaliteit en het aantrekkelijker maken van praktijkhouderschap.

Edith Craenmehr 10 januari 2024

Helemaal met bovenstaande reacties eens. Wanneer houdt de NHG eens op met het overladen van richtlijnen en standpunten waardoor we iedere keer meer werk in onze schoenen geschoven krijgen. Ik wil geen psychiatrische patienten overnemen met medicatie die ik zelf nooit zal voorschrijven. Idem ga ik geen abortuspillen voorschrijven omdat Den Haag vindt dat de patiente dit ook bij de huisarts zou moeten kunnen halen. Ik ga geen HIV infectie behandelen. Alle protocollen kunnen nog zo mooi beschreven zijn maar dat past niet in mijn hoofd en ik heb niet de tijd om per consult het hele protocol erop na te slaan. DUS NHG stop met het schrijven van protocollen en instructies voor je eigen beroepsgroep voordat we hierin verdrinken.

Hugo Hermanussen 13 januari 2024

Helemaal mee eens!

Gijs Baaten 22 januari 2024

Beste Edith Craenmehr, 

Dank voor je reactie.

Let wel: het standpunt in de opinie-bijdrage zoals verwoord door Niek de Wit is zijn eigen standpunt. Het is niet het standpunt van het NHG. Het is ook niet het standpunt van (de redactie van) H&W. Geen van de redactionele bijdragen in H&W zijn het standpunt van het NHG of de H&W-redactie, tenzij aangegeven.

Een wetenschappelijk vakblad heeft als taak om wetenschappelijke ontwikkelingen te verslaan, te duiden en een platform te bieden voor discussie daarover. Daarbij past een opiniestuk waarin een auteur de gelegenheid krijgt een wetenschappelijk onderbouwde beschouwing te geven op een actueel probleem- of vraagstelling.

De tegenargumenten en zorgen uit de vele reacties zijn ook bij de redactie bekend. De redactie heeft vooralsnog geen wetenschappelijk onderbouwde bijdrage met dergelijke tegenargumenten mogen ontvangen.

 

Dr. Gijs Baaten, hoofdredacteur H&W

Verder lezen