Nieuws

Delegatie van bloeddrukcontroles

Gepubliceerd
10 september 2003

Controle van de bloeddruk door verpleegkundigen in de huisartsenpraktijk leidt volgens een recente review niet tot een lagere bloeddruk dan gewone zorg.1 Op de veronderstelling dat assistentes en verpleegkundigen veel beter zijn in het instellen en controleren van hypertensiepatiënten, zijn nogal wat programma’s ter verbetering van de kwaliteit van praktijkvoering gestoeld. Delegatie zou zelfs het huisartsentekort kunnen verlichten. Toch is er wonderlijk weinig bewijs voor deze veronderstelling. De Engelse onderzoekers vonden 10 trials waarin het effect van hypertensiezorg door verpleegkundigen in de huisartsenpraktijk werd onderzocht. Bij slechts één – klein en niet zo goed – onderzoek was er een significant verschil in bloeddrukwaarden tussen de interventie- en de controlegroep. Van een van de ingesloten onderzoeken verscheen na voltooien van de review een nieuwe analyse over langere tijd.2 Na een gemiddelde follow- up van 4,7 jaar hadden patiënten in zorg bij verpleegkundigen niet alleen vaker een lagere bloeddruk, maar waren er in deze groep ook minder doden. In dit onderzoek ging het echter om een geïntegreerde benadering bij secundaire preventie. Dat is dus toch wat anders dan het controleren bij primaire preventie. De vraag is natuurlijk of het wel interessant is te weten of de bloeddruk lager is bij de huisarts dan bij de assistentes. Ook bij de controlerende huisarts blijft de systolische tensie immers vaak (te) hoog. Welke eisen stellen we aan bewijs van effectiviteit voordat we zorgprocessen veranderen? De hoogste tijd om daarover in H&W van gedachten te wisselen. (JZ)

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen