Nieuws

Diagnostiek van depressie

Gepubliceerd
10 januari 2003

Het stijgend aantal SSRI-gebruikers doet op zijn minst vermoeden dat er misschien ook weer te veel mensen depressief genoemd worden. Bijna een derde van de beslissingen om te behandelen wijkt van richtlijnen af. Dat vonden Rotterdamse onderzoekers in een onderzoek met vignetten – nauwkeurig geconstrueerde papieren patiënten. Ze stuurden 150 huisartsen, 100 psychiaters, 123 psychotherapeuten en 100 klinisch psychologen per post 22 vignetten. Elk van die vignetten was gebaseerd op de klachten van 140 echte patiënten (uit het NEMESIS-onderzoek) met al dan niet een depressie. Het voorgenomen beleid van alle 4 de beroepsgroepen werd vergeleken met hun eigen richtlijnen. Huisartsen wachten over het algemeen wat meer af dan psychiaters (13% versus 9%) en zijn wat minder geneigd medicatie te geven (34% versus 49%). Maar ook de andere beroepsgroepen wachten af en praten vooral. Huisartsen zouden – volgens hun eigen richtlijnen – in 22% van de gevallen onderbehandelen en in 12% overbehandelen. Psychiaters zijn iets minder geneigd te weinig te doen (13%) en doen ongeveer net zo vaak iets te veel (14%). De papieren patiënten met alcoholge bruik, een milde depressie of juist met psychotische kenmerken hadden de grootste kans niet volgens de richtlijnen te worden behandeld. Terecht concluderen de onderzoekers dat naast onderbehandeling het te gemakkelijk voorschrijven van antidepressiva ook een probleem is. In het GGZ-jaar kan daar mooi aandacht aan besteed worden. (JZ)

Reacties

Er zijn nog geen reacties.