Nieuws

Dipyridamol voor secundaire preventie van arteriële accidenten

Gepubliceerd
10 juni 2003

Achtergrond Patiënten die een TIA of een CVA hebben doorgemaakt, hebben een hoog risico op een recidief arterieel accident. Uit onderzoek blijkt dat acetylsalicylzuur dit risico met gemiddeld 13% verlaagt.1 De resultaten van een grote trial suggereren dat dit risico verder omlaag gaat (nog eens 22%) als dipyridamol aan acetylsalicylzuur wordt toegevoegd.2 De auteurs van een eerdere systematische review3 concluderen echter dat er weinig effect was van deze toevoeging. De inconsistentie van deze conclusies motiveerde de auteurs voor het opnieuw inventariseren van de aanwijzingen voor de werkzaamheid van dipyridamol als secundair preventiemiddel bij arterieel vaatlijden. Doel Vaststellen van de werkzaamheid en veiligheid van dipyridamol ter secundaire preventie van arteriële accidenten bij patiënten met arterieel vaatlijden. Methoden Er werd gezocht naar geblindeerde en gerandomiseerde trials over secundaire preventie waarin patiënten deelnamen die onlangs een arteriële ziekte hadden doorgemaakt (angina pectoris/ myocardinfarct, retinopathie, nefropathie, perifere arteriële aandoening, CVA/ TIA/amourosis fugax); patiënten met een mogelijke cardiale emboliebron werden uitgesloten. De behandeling moest bestaan uit dipyridamol (alle doseringen) met of zonder andere antistollingsmedicamenten of alleen andere antistollingsmedicamenten. De uitkomstmaten waren arteriële accidenten/arteriële dood en bloedingscomplicaties (intra- en extracranieel). De auteurs beoordeelden de kwaliteit van de geïncludeerde trials en analyseerden de gegevens volgens het intention-to-treat-principe. Er werd gezocht in de databases van Cochrane Stroke Group Trials Register, Medline en Embase. Daarnaast werden andere relevante Cochranegroepen en Nederlandse producenten van dipyridamol benaderd. Resultaten In totaal werden 26 trials geïncludeerd met 19.482 patiënten. Er traden 3085 arteriële accidenten op, waarvan 1399 met dodelijke afloop. Dipyridamol (met of zonder andere antistolling) gaf een verlaging van de kans op het optreden van een arterieel accident (RR 0,90; 95%-BI 0,83-0,98) vergeleken met de controlegroep (wel of geen andere antistolling). Dit effect werd pas statistisch significant door de toevoeging van één grote trial (6602 cerebrale-ischemiepatiënten).1 Er was geen verschil in de kans op arteriële dood (RR 1,02; 95%- BI 0,90-1,17). Er was geen statistisch significante toename van bloedingscomplicaties (RR 1,22; 95%-BI 0,82-1,82). Dipyridamol als monotherapie vergeleken met andere antistollingmiddelen (grotendeels acetylsalicylzuur) liet geen verschil in risico zien voor zowel arteriële accidenten (RR 1,02; 95%-BI 0,88-1,18) als arteriële dood (RR 1,07; 95%-BI 0,84-1,36). De toevoeging van dipyridamol aan acetylsalicylzuur vergeleken met acetylsalicylzuur als monotherapie gaf een verlaging van de kans op een arterieel accident (RR 0,90; 95%-BI 0,80-1,00), maar er was geen verschil in de kans op arteriële dood (RR 1,03; 95%-BI 0,87-1,22). De toename aan bloedingscomplicaties (RR 1,52; 95%-BI 0,93-2,94) was niet statistisch significant. De combinatie van dipyridamol en acetylsalicylzuur vergeleken met geen antistolling verlaagde de kans op een arterieel accident (RR 0,74; 95%-BI 0,68-0,80), maar er was geen significant verschil in de kans op arteriële dood (0,89; 95%-BI 0,79-1,01). Conclusie Dipyridamol verlaagt mogelijk het risico op een recidief van arteriële accidenten bij patiënten met arterieel vaatlijden. Echter, dit positieve effect is slechts in één trial aangetoond, waaraan enkel patiënten met cerebrale ischemie deelnamen. Er is geen bewijs dat dipyridamol alleen effectiever is dan acetylsalicylzuur alleen noch dat het de kans op arterieel overlijden verlaagt.

Commentaar

Op basis van deze review zou je kunnen concluderen dat er voldoende aanwijzingen zijn voor het toevoegen van dipyridamol aan acetylsalicylzuur ter preventie van arteriële accidenten bij patiënten met arterieel vaatlijden. Toch zijn er een paar kanttekeningen bij deze conclusie te maken. Het is niet duidelijk waarom de onderzoekers ervoor hebben gekozen de effectiviteit van dipyridamol bij alle patiënten met arterieel vaatlijden te onderzoeken. In hun inleiding geven ze aan dat ze vooral geïnteresseerd zijn in secundaire preventie van arteriële accidenten bij patiënten met een doorgemaakt TIA of CVA. Uit de discussie blijkt dat de resultaten van een grote trial, waaraan patiënten met een doorgemaakte TIA of CVA deelnamen, de eindconclusie in belangrijke mate beïnvloeden. Deze trial wordt al genoemd in de inleiding als motivatie voor deze meta-analyse. De reviewers, ervaren Nederlandse neurologen en epidemiologen, willen dan ook wachten op de resultaten van hun eigen onderzoek (ESPRIT) voordat ze een definitieve conclusie geven over het effect van dipyridamol. Het lijkt alsof de onderzoekers hiermee ‘terug bij af’ zijn. De onderzoekers doen geen uitspraken over de veiligheid van dipyridamol, terwijl dit toch een van de doelen was van dit Cochrane-review. De wel gepresenteerde resultaten wijzen op een mogelijke toename van het relatief risico op bloedingen hoewel deze toename statistisch niet significant was.

Voor de huisartsenpraktijk levert deze review geen nieuws op. In de huidige NHG-Standaarden TIA (1996) en Angina pectoris (1996) wordt het gebruik van acetylsalicylzuur voor secundaire preventie aanbevolen. Deze review laat zien dat er nu geen reden is om acetylsalicylzuur te vervangen door dipyridamol. Mogelijk dat in de nabije toekomst de TIA-Standaard moet worden aangepast en dipyridamol wordt toegevoegd aan acetylsalicylzuur voor secundaire preventie van arteriële aandoeningen. Deze aanpassing kan echter pas plaatsvinden nadat de huidige trials naar het gecombineerd gebruik van acetylsalicylzuur en dipyridamol de gunstige effecten die uit dit Cochrane-review naar voren komen, kunnen bevestigen en de risico's op bloedingen acceptabel blijken te zijn. M. de Kleijn

Literatuur

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen