Nieuws

Family medicine

Gepubliceerd
10 juni 2007

Een van de nestors van het Nederlands Huisarts Genootschap (NHG), medeoprichter en eerste voorzitter Frans Huygen heeft dit boek in 1978 geschreven ter gelegenheid van zijn benoeming als lector in de sociale geneeskunde van het gezin. Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het NHG is het opnieuw uitgegeven. Het bestaat uit twee delen: het eerste met dertien gevalsbeschrijvingen, het tweede met vijf meer epidemiologische getinte hoofdstukken, en tot besluit een hoofdstuk over gezinstherapie en een beschouwing over de huisartsgeneeskunde. Het boek is indertijd door Huygen in het Engels geschreven om de herkenbaarheid van de patiënten te voorkomen. Het is ook in het Duits vertaald en daardoor wellicht bekender in het buitenland dan in Nederland. Het begrip ‘family’ betekent gezin. Huygen merkt daarbij op: De betekenis van het woord ‘family’ moet breder opgevat worden dan een getrouwd paar met kinderen. Het wordt door mij gebruikt voor elke kleine groep waarin mensen samenleven, eten en slapen, wat de samenstelling, de vorm of naam van de groep ook zijn moge. Een samenlevingsverband dus, waarvan de leden niet per definitie familie hoeven te zijn. Hij heeft het boek gebaseerd op geregistreerde gegevens uit zijn eigen praktijk. In het eerste deel beschrijft hij gezinnen met een bepaald kenmerk: een jong en een ouder gezin, een gezin waarvan de vader respectievelijk de moeder overlijdt, een probleemgezin, een kinderloos gezin en gezinnen met chronische patiënten, culminerend in een gezin dat een chronische patiënt nodig heeft om te blijven bestaan. In dit geval gaat het om een geestelijk gehandicapt meisje dat uit de inrichting naar huis gehaald wordt. Curieus is ook het casuïstische hoofdstuk over een tweelinggezin: twee broers trouwen met twee zusters.

Het zijn voor een huisarts van nu, die per definitie geïnteresseerd is in het individuele geval, interessante beschrijvingen uit een verleden tijd in een tamelijk geïsoleerd dorp met grote gezinnen (6-8-12 kinderen) en geestelijk gehandicapte kinderen die thuis werden verzorgd zonder mobiele telefoon, internet, en andere moderne geneugten dan wel bedreigingen. Het boek bevat tal van bijzondere observaties, zoals het feit dat moeders van grote gezinnen aan het eind van hun vruchtbare periode de meeste medische zorg nodig bleken te hebben. Hij schrijft verwonderd over de neiging van neurotische personen om een partner met dezelfde neurotische persoonlijkheid te kiezen en over neurotische moeders die onmogelijk hun kinderen vrij konden laten en daarom niet in staat waren hun kinderen tot zelfstandige personen op te voeden. Hij beschrijft symbiotische families, waar kinderen het huis niet uitgingen, maar zelfs als ze trouwden op het erf of naast moeder bleven wonen. In zijn lange leven zag hij de huisartsgeneeskunde veranderen: de kinderen werden meer en meer gepland en in aantal beperkt en het aantal huisbezoeken nam drastisch af doordat meer patiënten een auto kregen. Dat brengt hem tot een hartstochtelijk pleidooi voor het huisbezoek waarbij de huisarts de patiënt in haar of zijn context kan ontmoeten. De steeds weer door hem herhaalde conclusie luidt: ‘Kijk verder dan het individu’. Hij illustreert in het laatste hoofdstuk zijn betoog met een lijstje vragen die een huisarts zich naar zijn mening bij elke patiënt zou moeten stellen:

  • Wat weet ik van zijn of haar gezin?
  • In welke fase verkeert het gezin?
  • Hoe zit het met de interne en externe relaties en met de medische en sociale geschiedenis?
  • Wat betekent dit individu in de familie?
  • Wat is de impact van mijn huisartsgeneeskundige interventies op het individu en het gezin?

In het tweede deel beschrijft hij niet 1 gezin maar 100 jongere gezinnen en honderd oudere en hij vergelijkt zijn eigen morbiditeitsgegevens met die uit andere bronnen, en ten slotte een driegeneratiegezin gevolgd door een eerste beschrijving van een onderzoek met 200 gezinnen. Het motto dat Huygen aan dit boek gaf, luidt: ‘dedicated to the families I had the privilege to serve so long as their personal doctor and whom I came to love’. Hieruit spreken woorden die een moderne dokter bijna niet meer – althans niet en public – in de mond neemt: liefde voor patiënten en dienstbaarheid. Termen die bijna taboe zijn in onze tijd van evidence-based medicine, efficiëntie en marktwerking. Het zou de moeite waard zijn de hypothesen die Huygen kwistig en soms enigszins bedekt in dit boek oppert te inventariseren en te onderzoeken. Het boek is een aanrader voor iedere huisarts die het boek nog niet gelezen heeft, maar ook interessant om te herlezen voor huisartsen die het al kenden van 30 jaar geleden. Betty Meyboom-de Jong

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen