Praktijk

Geneeskunstenaar

Gepubliceerd
10 augustus 2004

In een vorig leven ontmoette ik Richard Smith, de wat bonkige, in houtvestershirt geklede hoofdredacteur van het BMJ. Een scherp denker die nimmer verlegen zit om een krachtige opinie. In zijn rubriek ‘Editor's Choice’ stelde Smith op 19 juni de vraag: ‘Zijn artsen wetenschappers?’ Het antwoord zal een Smith-watcher niet verbazen. In de openingszinnen klinkt al tromgeroffel: ‘Some doctors are scientists (…) but most are not. As medical students they were filled full with information on biochemistry, anatomy, physiology, and other sciences, but information does not a scientist make – otherwise, you could become a scientist by watching the Discovery channel. A scientist is somebody who constantly questions, generates falsifiable hypotheses, and collects data from well designed experiments – the kind of people who brush their teeth on only one side of their mouth to see whether brushing your teeth has any benefit. Most doctors follow familiar patterns and rules, often improvising around those rules. In their methods of working they are more like jazz musicians than scientists.’ Ik moest erg lachen om deze passage. En diep in mijn hart ben ik het met hem eens. Ik voel mij ook geen heuse ‘wetenschapper’. De vergelijking met een jazzmusicus bevalt mij bovendien. Improviseren rond bekende thema's; zelden zag ik het werk van een huisarts beter getypeerd. Ik was dus niet boos. Anderen wel. (Zie de ingezonden brieven op http://bmj.bmjjournals.com/cgi/eletters/ 328/7454/0-h#63851. Vermakelijke leesstof!) Nieuw is Smith's mening niet. Eerder al verklaarde hij dat onderzoekers in de geneeskunde veelal geen wetenschappers zijn: ‘Het zijn artsen die een beetje onderzoek doen om de graad van doctor te verkrijgen. Medische wetenschap wordt bedreven door amateurs. En dat leidt tot veel ruis.’ (Zie Medisch Contact, 28-09-2001). En zelfs de discussie is niet nieuw, want het gaat om de eeuwenoude vraag of geneeskunde een ‘kunst’ is of een ‘wetenschap’. Ik las het stukje van Smith bijna gelijktijdig met een artikel van Geert Bremer in H&W, die in een oud woordenboek op de omschrijving van ‘geneeskunde’ versus ‘geneeskunst’ stuitte. Het eerste staat voor ‘de wetenschap die zich richt op de aard en de oorzaken van ziekten en op de middelen die te genezen’; het tweede heeft betrekking op ' de praktijk van de geneeskunde’. Vervolgens maakt hij zich sterk voor de term ‘geneeskunde’. Dat is een conclusie via een haarspeldbocht, want indachtig de praktische traditie van ons vak – het toepassen van geneeskundige kennis op de algemene bevolking – ligt een pleidooi voor ‘geneeskunst’ veel meer voor de hand. Bremer toont zich in zijn stuk dus impliciet een aanhanger van de gedachte dat een arts een wetenschapper is. Of zou moeten willen zijn. Dat mag, hoor, maar ik plaats vraagtekens bij mensen die de troost Ik-Ben-Een-Wetenschapper nodig hebben om hun beroepsmatig leven zin te geven. Wat is er mis met geneeskunst? Of met de combinatie van geneeskunde (opleiding) en geneeskunst (praktische toepassing)? Niks! Ik haal mijn sax uit het foedraal: vanavond treed ik namelijk weer op met mijn jazz-combo. Voor het eerst in mijn carrière zullen mijn gedachten dan afdwalen naar het BMJ…

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen