Nieuws

Geneesmiddelengebruik verschilt tussen allochtonen en autochtonen

Gepubliceerd
10 augustus 2003

Turken, Surinamers en Marokkanen tot 55 jaar krijgen meer geneesmiddelen op recept voorgeschreven dan autochtone Nederlanders. Het voorschrijven van geneesmiddelen is bij allochtonen vaker volgens de aanbevelingen uit de NHG-Standaarden.

Aantal voorschriften op recept

Turken, Surinamers en Marokkanen krijgen vanaf de leeftijd van 25 jaar gemiddeld meer recepten voorgeschreven dan autochtonen ( figuur 1). De verschillen nemen toe met leeftijd. Autochtonen in de leeftijd van 45 tot 55 jaar krijgen gemiddeld ruim 5 recepten per jaar. Voor de drie andere bevolkingsgroepen ligt dat rond de 9 recepten per jaar. Dit verschil is niet toe te schrijven aan verschillen in verzekeringsvorm tussen allochtonen en autochtonen.

Soorten geneesmiddelen

Voor de mensen in de leeftijd van 35 tot 55 jaar is gekeken naar het soort geneesmiddelen dat de huisarts voorschrijft. Pijnstillers zijn zowel bij allochtonen als autochtonen de meest voorgeschreven geneesmiddelen. Na de pijnstillers staan bij autochtonen antidepressiva en benzodiazepines op de tweede en derde plaats. Bij allochtonen zijn dat maagzuurremmers en benzodiazepines ( figuur 2). Autochtonen krijgen vaker dan allochtonen bètablokkers voorgeschreven. Orale bloedglucoseverlagende middelen worden vaker voorgeschreven aan allochtonen. *Van de meest voorgeschreven geneesmiddelen krijgen allochtonen relatief vaker een middel dat volgens de NHG-Standaarden de voorkeur heeft ( tabel). Allochtonen van 35 tot 55 jaar krijgen minder vaak dan autochtonen diclofenac of ibuprofen als pijnstiller voorgeschreven. Autochtonen krijgen deze NSAID's bijna vijf keer zo vaak voorgeschreven als paracetamol. Bij allochtonen is dat bijna drie keer zo veel. Wanneer allochtonen een antidepressivum voorgeschreven krijgen, is dat minder vaak een SSRI. Voor benzodiazepines geldt dat allochtonen eerder diazepam krijgen voorgeschreven dan oxazepam; bij autochtonen is dit andersom. Allochtonen krijgen minder vaak protonpompremmers voorgeschreven. Niet duidelijk is waar deze verschillen vandaan komen. Zijn de klachten van allochtonen toch anders? Of is het de huisarts met veel allochtonen in de praktijk die anders voorschrijft? Liset van Dijk

De hier beschreven analyses zijn uitgevoerd op LINH-gegevens in het kader van de Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartsenpraktijk (www.nivel.nl/ns2). LINH is een project van WOK, NIVEL, LHV en NHG. In 2001 participeerden ruim 120 huisartsenpraktijken. Zie voor meer informatie over LINH en over de hier beschreven gegevens www.linh.nl. Reacties naar info@linh.nl.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen