De onderzoekers vonden 179 huisartsenpraktijken bereid om deel te nemen. Deze praktijken recruteerden in totaal 3230 patiënten met diabetes, COPD, of hartfalen. Patiënten in de interventiegroep gebruikten thuis bijna dagelijks respectievelijk een bloedglucosemeter, een pulse oxymeter, en een weegschaal. Daarnaast vulden ze webgebaseerde vragenlijstjes in over actuele klachten. Patiënten stuurden de meetwaardes en antwoorden op de vragen vervolgens naar een monitoringcentrum, waar gespecialiseerde verpleegkundigen geprotocolleerde tele-adviezen gaven. Uiteindelijk waren er in de telehealthgroep na 1 jaar minder opnames (42,9 versus 48,2%; p < 0,001), en ook overleden minder mensen dan in de groep die gebruikelijke zorg kreeg (4,6 versus 8,3%; p < 0,0001).
Uiteraard waren er ook de nodige uitvoeringsproblemen in de trial: een kwart van de praktijken recruteerde geen enkele patiënt en veel patiënten die benaderd werden, wilden niet meedoen. Selectiebias dus. Desondanks opmerkelijke resultaten, maar het bijgaande editorial concludeert dat er hiermee nog onvoldoende robuuste evidence is om een grootschalige uitrol te kunnen sanctioneren. En dat lijkt terecht.
Henk Schers