Nieuws

Het e-consult: hoe vaak en met wie?

Gepubliceerd
10 juni 2008

Sinds 1 januari 2006 mag een huisarts een e-mailconsult in rekening brengen, mits dat een spreekuurconsult vervangt. Het tarief hiervoor is 4,50 euro. Het e-consult mag niet gedeclareerd worden als het gaat over een gezondheidsprobleem waarvoor de arts de patiënt nog niet gezien heeft. Volgens een rapport van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg uit 2003 zou 75% van de internetgebruikers het internet willen gebruiken om vragen te stellen aan hun huisarts. Er lijkt dus een grote belangstelling te zijn voor e-consulten bij de huisarts. Maar hoe vaak wordt er nu feitelijk gebruikgemaakt van e-consulten, door wie en bij welke gezondheidsproblemen? En wat is het antwoord op de vraag of e-consulten een spreekuurconsult uitsparen?

Hoe vaak?

In ongeveer 30% van de LINH-praktijken is in de loop van 2006 één of meer e-mailconsulten gedeclareerd. Het gaat daarbij relatief vaak om gezondheidscentra. Dat lijkt een aardig aantal, maar in de meeste praktijken bleef het beperkt tot minder dan 25 e-consulten in een jaar. Er zijn echter ook enthousiastelingen: 3 praktijken waren verantwoordelijk voor bijna de helft van de in totaal 1159 gedeclareerde e-consulten. In totaal maakten 777 patiënten gebruik van het e-consult. Bij de meesten van hen (74%) bleef het bij één keer.

Demografie van de e-consult gebruiker

Meer vrouwen dan mannen maken gebruik van e-consulten, maar dat geldt ook voor andere contacten met de huisarts. Naar verhouding is het aantal e-consulten van mannen zelfs hoger. De leeftijd van de e-consultgebruikers ligt relatief vaak tussen de 25 en 44 jaar (zie figuur 1).

Gezondheidsproblemen

Bij een groot aantal gedeclareerde e-consulten (73%) was geen diagnose geregistreerd. Waar dat wel het geval was blijken ICPC-hoofdstukken T (stofwisselingziekten als diabetes), W (zwangerschap etc.) en Y (mannelijke geslachtsorganen) relatief vaak voor te komen. Problemen opgenomen in hoofdstuk K (hart- en vaatziekten), B (bloed) en R (ademhaling) lijken juist minder voor een e-consult in aanmerking te komen (figuur 2).

Overig zorggebruik

Gebruikers van e-consulten hebben vaker contact met de huisartsenpraktijk dan andere patiënten. De contactfrequentie is 65% hoger dan bij overige gebruikers van huisartsenzorg. Meer dan 40% van de e-consultgebruikers was in de voorafgaande 14 dagen al eens op het spreekuur geweest, en 33% van de e-consultgebruikers had binnen 8 dagen daarna opnieuw contact met de huisarts. Dit zal mede het gevolg zijn van de eis dat er al eerder contact moet zijn geweest voor het betreffende gezondheidsprobleem, voordat een e-consult mag worden gedeclareerd. Dat sluit echter nog niet uit dat er sprake is van substitutie. Het is goed mogelijk dat het e-consult inderdaad een bezoek aan de huisarts verving. Nader onderzoek moet dat uitwijzen.

De hier beschreven analyses zijn uitgevoerd met gegevens uit het Landelijk InformatieNetwerk Huisartsenzorg (LINH), verzameld in 2006 bij 100 huisartsenpraktijken, met in totaal 271.509 ingeschreven patiënten en 1.902.902 geregistreerde contacten. LINH is een project van NIVEL, WOK, LHV en NHG. Meer informatie over LINH vindt u op www.linh.nl.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen