Nieuws

Het medisch jaar 2001

Door
Gepubliceerd
10 mei 2002

De redactie heeft zeven thema's gekozen en daarover gerichte vragen aan de auteurs voorgelegd. De onderwerpen zijn relevant voor de huisarts, maar niet altijd wordt duidelijk gemaakt of er in het jaar 2001 echt veel nieuws te melden viel. Het eerste deel handelt over allochtone patiënten; het belicht diverse aspecten van de hulpverlening. De redactie zegt in het naschrift dat Nederland nog niet over voldoende deskundigheid beschikt en dat fundamentele veranderingen onder andere in de opleiding nodig zijn. Maar wat te denken van een Marokkaans meisje dat opgenomen is omdat ze zo veel plast en drinkt en dat onder de diagnose ‘griepje’ naar huis gaat en later bijna doodgaat aan een diabetisch coma? Is dat echt een voorbeeld van een misverstand door culturele achtergrond? Het hoofdstuk over chronische en/of benigne pijnklachten is herkenbaar voor iedere huisarts. Het komt erop neer dat ook de deskundigen nog niet weten wat we er precies mee kunnen of moeten. De aanpak van de NHG-Standaard Lage Rugpijn blijkt voor een breder pakket van pijnklachten te kunnen worden toegepast. Het hoofdstuk Depressie in de huisartspraktijk bevestigt grotendeels de bestaande praktijk. Er is geen basis voor actieve opsporing van depressie, maar onderdiagnostiek is vanzelfsprekend onwenselijk. Depressie heeft een (nog grotendeels onbegrepen) verband met dementie. Het fenomeen dat antidepressiva schrikbarend veel worden voorgeschreven, terwijl we allemaal weten dat het effect vrij bescheiden is, komt maar weinig aan de orde. De vraag of mannen met mictieklachten wel of niet op kanker moeten worden onderzocht, wordt door enkele huisartsen en urologen belicht. Eén uroloog adviseert bij negatief lichamelijk onderzoek (en anamnese) een proefbehandeling met alfablokkers te starten en pas als dat niet helpt verder onderzoek naar kanker te doen. Dat onderzoek bestaat dan uit rectaal toucher en uit PSA-bepaling. Vreemd, want deze uroloog had het rectaal toucher ook al in de eerste fase laten doen. Osteoporose zal nog lang de gemoederen bezighouden. Volgens de schrijvers is screenen niet zinvol, maar het opsporen van osteoporose bij risicogroepen wel. Het blijft ietwat vaag bij welke risicofactoren dit dan moet gebeuren. Afhankelijk van de nuances op dit punt kan de gezondheidszorg de komende jaren wel eens flink duurder worden. In het hoofdstuk Psycho-neuro-immunologie bij kanker wordt geconstateerd dat psyche en soma elkaar ook op moleculair niveau beïnvloeden, maar dat er in therapeutische zin nog weinig concreets mee gedaan kan worden: stressbehandeling verlengt het leven van patiënten met kanker niet. Bij de diagnostiek van hartfalen wordt door de inleiders veel verwacht van de bepaling van neuropeptiden (ANP en vooral BNP) ter bevestiging, maar meer nog ter uitsluiting van hartfalen. Huisarts en specialist verschillen enigszins in de mate waarin ‘verdenking’ op hartfalen moet worden omgezet in bewijs. Het boek biedt korte en krachtige informatie over enkele vrij willekeurige onderwerpen die in de belangstelling staan. Zeker voor huisartsen is het een aanrader, als men een aantal obligate discussies voor lief neemt en vooral geniet van de heldere, gemotiveerde stellingnamen die men hier en daar aantreft.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen