Praktijk

Histamineprovocatietest bij astma [Kennistoets]

Gepubliceerd
1 oktober 2021
Toets uw kennis.
0 reacties

1. De histamineprovocatietest (HPT) wordt gebruikt om astma aan te tonen of uit te sluiten. In haar artikel stelt Bins dat de testeigenschappen afhangen van de onderzochte populatie. Voor welke patiëntengroep is HPT het meest geschikt?1

a. Voor personen met een lage verdenking op astma, maar met een positieve spirometrie.

b. Voor personen met een hoge verdenking op astma, maar met een negatieve spirometrie.

 

2. Bins doet onderzoek naar het gebruik van HPT in de eerste lijn. Wat toont zij met name aan in haar observationele onderzoek?1

a. Dat het gebruik van HPT in de eerste lijn leidt tot minder verwijzingen.

b. Dat HPT superieur is aan spirometrie bij de diagnostiek van astma in de eerste lijn.

c. Dat HPT in de eerste lijn veilig en haalbaar is.

 

3. De diagnose astma is vaak lastig te stellen in de huisartsenpraktijk. Er is sprake van onder- en overdiagnostiek. Bins geeft een belangrijke reden voor onderdiagnostiek van astma. Welke is dat?1

a. De luchtwegobstructie bij astma is wisselend aanwezig.

b. Respiratoire symptomen worden op het spreekuur ondergerapporteerd.

c. Veel patiënten krijgen geen spirometrie, die er wel voor in aanmerking komen.

 

4. In de NHG-Standaard Astma bij volwassenen staan criteria waaraan de diagnose astma hoort te voldoen. Wat is volgens NHG-Standaard minimaal nodig om de diagnose astma te kunnen stellen?2

a. Alleen de typische astma-anamnese (aanvalsgewijze dyspneu, expiratoir piepen of hoesten)

b. Typische astma-anamnese met of een positieve spirometrie of een positieve HPT

c. Typische astma-anamnese, een positieve spirometrie en een positieve HPT

 

5. Bronchiale hyperreactiviteit is een verhoogde gevoeligheid van de luchtwegen voor allergische (IgE) en niet-allergische prikkels. De HPT wordt gebruikt om bronchiale hyperreactiviteit aan te tonen of uit te sluiten. De HPT is niet de gouden standaard bij astma. Welke bewering klopt over de HPT?2

a. Een normale HPT sluit astma vrijwel zeker uit.

b. Een positieve HPT toont astma vrijwel zeker aan.

 

6. Ernstige bronchoconstrictie is de gevaarlijkste (bij)werking bij de HPT. Bins stelt dat tijdens de HPT geschoold personeel (bijvoorbeeld een arts) aanwezig moet zijn om de bronchoconstrictie te kunnen behandelen. Inhalatiemedicatie en zuurstof zijn ook een vereiste. Welk medicament noemt zij nog meer?1

a. Adrenaline

b. Atropine

c. Morfine

d. Nitroglycerine

 

7. Vanwege twijfels over de diagnose astma verricht de huisarts bij de 17-jarige Willem een spirometrie-onderzoek. Het onderzoek vindt plaats op een moment dat Willem fors benauwd is. Bij de spirometrie wordt noch reversibiliteit noch variabiliteit aangetoond. Welke conclusie is in dit geval correct?2

a. De spirometrie is ongeldig en moet herhaald worden als Willem niet benauwd is.

b. Diagnose astma is onzeker; er moet een HPT gedaan worden.

c. Astma is vrijwel zeker afwezig.

 

8. In de kernboodschappen van de NHG-Standaard Astma bij volwassenen staat een uitspraak over het starten van (onderhouds)medicatie voordat er een diagnose astma is gesteld. Wat staat er?2

a. Start met (onderhouds)medicatie, ook als de diagnose astma nog niet voldoende zeker is.

b. Start niet met (onderhouds)medicatie voordat de diagnose astma voldoende zeker is.

De kennistoets is gemaakt door Henk Folkers, toetsredacteur. Deze toets is gebaseerd op onderstaande artikelen en richtlijn. Over vragen en antwoorden wordt niet gecorrespondeerd.

Antwoorden

1b / 2c / 3a / 4b / 5a / 6a / 7c / 8b

Literatuur

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen