Nieuws

Hoe werken huisartsen in Nederland?

Gepubliceerd
22 december 2020
Het Nivel brengt sinds 1974 in kaart hoe huisartsen in Nederland werken. Een recente update van dat rapport laat zien dat de eerder gesignaleerde trend doorzet. Er zijn steeds meer huisartsen, maar zij vestigen zich steeds minder als praktijkhouder.
1 reactie

De gegevens van werkzame huisartsen in Nederland komen uit verschillende secundaire bronnen (websites van huisartsenpraktijken, BIG-, AGB- en RGS-registers) en de jaarlijkse Nivel-aspirantenenquête onder afgestudeerde huisartsen. Het Nivel onderscheidt 4 basiscategorieën van werkzame posities onder geregistreerde huisartsen.

  1. Zelfstandig gevestigde huisarts: huisarts met patiënten op eigen naam (of op naam van de maatschap).
  2. HIDHA: huisarts die minimaal een halfjaar in dienst is van een zelfstandig gevestigde huisarts.
  3. Vaste waarnemer: huisarts die niet zelfstandig is gevestigd of een HIDHA die voor een huisarts in 1 of meer vaste praktijken waarneemt (ANW- en/of kantooruren).
  4. Wisselende waarnemer: huisarts die niet zelfstandig is gevestigd of een HIDHA die voor een huisarts in 1 of meer wisselende praktijken waarneemt.

De eerste 3 categorieën worden samen gerekend tot ‘regulier gevestigde huisartsen’.

Verdeling huisartsen
Verdeling van werkzame huisartsen naar werkzame positie op 1 januari van het betreffende jaar
© NIVEL

Figuur | Verdeling van werkzame huisartsen naar werkzame positie op 1 januari van het betreffende jaar

(Klik op de figuur om te vergroten)

Het aantal huisartsen is in de laatste 2 decennia met 48% (2% per jaar) toegenomen van 8626 in 2000 tot 12.766 in 2019. Van de geregistreerde huisartsen werkt 93%. In 2019 waren in Nederland 12.766 werkzame huisartsen goed voor 9496 fte. Tien jaar eerder waren 10.396 huisartsen verantwoordelijk voor 7353 fte. Dus 2370 huisartsen (+ 23%) vergrootten de beschikbare capaciteit met 2143 fte (+ 29%). Ter vergelijking: de bevolking groeide in die jaren volgens het CBS met bijna 6%. De samenstelling naar werkzame positie is in deze periode duidelijk veranderd, vooral door toename van wisselende waarnemers en afname van zelfstandig gevestigde huisartsen. Het absolute aantal zelfstandig gevestigde huisartsen daalde met 7,3% en maakte in 2019 nog maar 61% (n = 7787) van het geheel uit, tegen 84% (n = 7221) in 2000. De netto werkzaamheid van mannen daalde tussen 2013 en 2018 van 0,83 naar 0,79 fte, die van vrouwen bleef met 0,71 fte stabiel. Het percentage vrouwen in de huisartsenpopulatie steeg van 33% in 2005 naar 58% in 2019, maar deze trend vlakt wel iets af: vanaf 2015 is de stijging 3,2% per jaar.

De belangrijkste trends van de afgelopen decennia zijn een forse absolute toename aan huisartsen, ook in vergelijking met de groei van de bevolking, met relatief meer deeltijdwerkers, minder zelfstandig gevestigde huisartsen en meer HIDHA’s en waarnemers. De Nivel-aspirantenenquête uit 2018 biedt meer inzicht in de beweegredenen van jonge dokters om te kiezen voor een bepaalde werkzame positie. Het gaat dan om een gezonde werk-privébalans, (carrière)mogelijkheden, omgevingsvoorzieningen voor het gezin, gunstige markt voor waarnemers en de veronderstelde onaantrekkelijkheid van het praktijkhouderschap.

Literatuur

  • Batenburg R, et al. Cijfers uit de registratie van huisartsen – een update van de werkzaamheidscijfers voor 2018 en 2019. Utrecht: Nivel, 2019.

Reacties (1)

Anton Maes 18 januari 2021

Hierbij mijn bijdrage en commentaar over de aanpak van dit probleem en het toezicht daarbij. Drie bijdragen op mijn weblog.

https://zorgenstelsel.nl/

11.01.2021: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: de aanpak (1) (tekort fte huisarts)
13.01.2021: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: de aanpak nader beschouwd (2)
15.01.2021: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: zorgplicht onder toezicht (3) (NZa)

hgr

Anton Maes

Verder lezen