Nieuws

Hogere geneeskunde

Gepubliceerd
10 oktober 2008

Ik ben gisternacht uitgegleden op een natte badkamervloer en in een sukkelige poging om op de been te blijven is mijn grote teen gesneuveld. De drempel heeft mijn strekpees doorgesneden, zo wisten ze mij op de eerste hulp te vertellen. Ik kon me de volgende ochtend om 8 uur nuchter melden. Het begrip nuchter was op dat moment voor tweeërlei interpretaties vatbaar.

En daar lig ik dan de volgende dag in een ziekenhuisbed te wachten met pijn, honger en dorst in mijn lijf. Er verschijnt een sliertje artsen aan mijn bed. Een chirurg-in-opleiding en twee co-assistenten. ‘Zo,’ zegt de kop van de optocht, ‘we gaan u zo opereren. U bent in het middagprogramma aan de beurt.’ ‘Wat bedoelt u met zo,’ – mijn maag spreekt – ‘dat is over een uur of zes. Waarom moet ik dan zo vroeg komen en dit bed bezetten?´ Mijn weerwoord jaagt een lichte schrik door de sliert. Maar ik voel me niet gehinderd door eerbied voor deze dokters. Niet op voorhand. ‘We weten nooit precies hoe de dag loopt, en dit is geen spoed.’ Zijn adjudanten zijn het roerend met hem eens. De niet-spoed begrijp ik wel, maar zijn planning niet. Ik wil weten hoe het zit met de reservering van gisteravond, maar de vraag sterft op mijn lippen. Ik heb geen speeksel meer, mijn tong zit vastgeplakt.

Twee uur ’s middags meldt de stoet zich weer. Ze kijken allemaal heel sip. ‘De plastische chirurg heeft vandaag geen tijd om te opereren,’ zegt de jongen met zijn meest serieuze stem. Hij zit nu in de vensterbank en vouwt zijn handen samen, dit valt hem zwaar. ‘En de rest van de week ook niet.’ De co’s ondersteunen knikkend zijn woorden. Ze zijn duidelijk onder de indruk van de opvoering. Ik niet. Zijn witte jasje zit te ruim. ‘Voor de genezing maakt het allemaal niet uit. We doen er gewoon gips om heen, net als nu, en dan kan je prima een weekje wachten.’ Verbouwereerd pruttel ik dat er nu alleen verband om zit. En dan komt zijn laatste actie als mijn behandelend arts. Hij knijpt hard in mijn teen. ‘Inderdaad verband, ja,’ en hij loopt de zaal uit.

Pijn en verontwaardiging strijden om de eerste plaats. Waar baseert hij dit superieure gedrag op? Doktersromannetjes? Weet hij dan niet dat de status van zijn beroep gillend achteruit is gehold sinds er zoveel vrouwen dokter zijn? Mijn vader is dokter en zei steevast dat elke boerenlul dokter kon worden. Dat was ik altijd roerend met hem eens.

Even weet ik niet wat ik moet doen, maar dan bel ik mijn huisarts. Hij hoort mijn verhaal aan en stelt voor om het andere ziekenhuis in de stad te vragen of zij wel tijd hebben. Lang wachten met de operatie is helemaal niet zo gunstig. Dat lijkt mij een prima advies. Ik roep de jongens die doktertje spelen terug aan mijn bed en geef ze de tip van mijn huisarts in handen. Het is maar een ideetje hoor. Ik strooi terloops wat verlichtende ideeën op hun pad. Maar het is alsof ik ze met een zweep gemept heb en ze verlaten in ganzenpas de kamer.

Eén telefoontje verder komen ze opgewonden terug. De co’s staan als trekpoppetjes te springen. ‘Je kan vanmiddag nog terecht voor opname,’ haast hij. ‘Zal ik meteen een taxi voor je bellen?’ Zijn collega’s hebben hem vast op z’n falende flikker gegeven, er staan rode blosjes op zijn wangen. Of heeft Pinokkio gejokt en is het wél schadelijk om een week te wachten? Ik bel mijn man wel voor een lift met lunch. Opgelucht dwarrelen ze mijn kamer uit. Een wonder is geschied, er gaat geneeskunde bedreven worden.

Sophie Meyer

Sophie is opgegroeid in een familie met dokters en heeft jarenlang gewerkt in de medische hoek. Ze is getrouwd, heeft drie kinderen en probeert een brave en kritische consument te zijn als ze naar de dokter gaat. tekstbereid@xs4all.nl

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen