Nieuws

Huisarts en depressie: goed nieuws!

Gepubliceerd
3 mei 2011

De auteurs vergeleken onderzoeken met gelijktijdig gestelde klinische diagnoses van huisartsen, zonder hulp, met als extern criterium semigestructureerde beoordelingsgesprekken. Ze vonden 25 internationale onderzoeken met 8917 individuen. Ze wilden minimaal 3 onafhankelijke onderzoeken per land kritisch beoordelen en gepoold analyseren. Als Nederlandse huisarts, onderzoeker, docent en coauteur van de NHG-Standaard Depressie was ik erg verheugd om te zien dat Nederlandse huisartsen het best presteerden wat betreft overall nauwkeurigheid (een combinatie van sensitiviteit en specificiteit)! Ze sloten depressieve mensen het best in met zo weinig mogelijk vals positieven (oppervlakte onder de curve 0,74) en deden dat statistisch significant beter dan huisartsen uit Australië (0,62) en de Verenigde Staten (0,65). De Italiaanse huisartsen zaten in de middenmoot (0,68). Er waren geen grote verschillen bij het uitsluiten van zo weinig mogelijk vals negatieven. Dokters uit Italië en Nederland waren daarin het succesvolste en artsen uit de VS en Australië het minst (0,63, 0,60, 0,59, 0,58). Verscheidene factoren beïnvloedden de nauwkeurigheid van de huisartsen. De specificiteit was hoger wanneer een praktijk zelf structureel klinische gegevens zoals vragenlijstscores evalueerde, en wanneer men routinematig het handelen vergeleek met andere praktijken. Het internationaal gezien unieke geïntegreerde richtlijnbeleid van het NHG zou hierbij ook wel eens een rol kunnen spelen, maar dat is hier niet onderzocht. Methodologisch gezien is het de vraag of leken die buiten het zorgproces staan, wel de beste gouden standaard zijn. Op deze manier opgespoorde ‘depressieve’ patiënten zijn het vaak niet eens met de diagnose, zo leert eerder onderzoek uit Amsterdam. De conclusie is dat wij het uitstekend doen in internationaal perspectief. (Harm van Marwijk)

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen