Praktijk

Kat

Gepubliceerd
5 september 2012
Angst is vaak een onlogisch idee dat ongemerkt als kauwgom vastgeplakt zit aan gebeurtenissen. Je hoort bijvoorbeeld gestommel beneden, midden in de nacht. Wie bang is voor inbrekers, denkt dan direct aan inbrekers. Een ander denkt bij gestommel ’s nachts: die stomme kat stoot vast weer iets om, morgen de rommel maar opruimen en valt weer in slaap. Die ‘kauwgomgedachten’ kun je afleren met cognitieve gedragstherapie. Hoe dit werkt wordt door psychologen uitgelegd met dit voorbeeld van de kat en de inbreker. Ook angsten, getob, nachtmerries en storende gewoontes kunnen met deze therapie verminderd worden.
Onlangs hoorden we iets in huis hard op de grond vallen, ’s nachts om 3 uur. Een inbreker, dachten we direct. Moet je iets fatsoenlijks aantrekken voor een inbreker? Ja, vonden we allebei. Bij de trap naar beneden gedroeg ik me als een heer: vrouwen gaan voor. Mijn vrouw zag een kat wegschieten naar beneden. Het eerste waar ze aan dacht was de kat van de inbreker. Welke idioot neemt nu zijn kat mee als hij gaat inbreken?’ Beneden hing de kat van de buren in de gordijnen. Die was door het badkamerraampje naar binnen gekomen en had het metalen zeepbakje op de grond laten kletteren. Nergens een inbreker te zien. Moeten we nu in psychotherapie?, vroegen we ons af. We vonden van niet. We laten onze inbrekerangst liever intact; vinden we een veilig idee.
Nico van Duijn

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen