Praktijk

kennistoets: antwoorden

Gepubliceerd
7 januari 2015
1. Onjuist / 2. Juist / 3. Onjuist
Claudicatio intermittens geeft typische klachten die de patiënt omschrijft als pijn, soms als een moe en stijf gevoel, of als krampen in de beenspieren (bil, dijbeen, kuit), die optreden bij lopen. De pijn is zelden hevig. Bij stilstaan verdwijnen de klachten, maar ze komen terug als de patiënt verder loopt. Als de patiënt sneller loopt of een heuvel op gaat, ontstaan de klachten eerder. De patiënt heeft geen klachten als hij zit of staat. Soms is er eenzijdig een koud gevoel in de voet. Neurogene claudicatio (spinale stenose, syndroom van Verbiest) geeft pijn bij het lopen, niet bij fietsen. De pijn neemt toe bij staan en tillen van zware voorwerpen en vermindert bij zitten en voorover buigen. De ernst van de klachten bij lopen zijn wisselend.
Kuks JBM, Snoek JW. Klinische neurologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2012.
Bartelink MEL, Elsman BHP, Oostindjer A, Stoffers HEJH, Wiersma Tj, Geraets JJXR. NHG-Standaard Perifeer arterieel vaatlijden. www.nhg.org.
4. Onjuist / 5. Onjuist
De specifieke immuunrespons, zichtbaar gemaakt met de tuberculinehuidtest (THT, ook Mantouxtest genoemd) of interferongamma release assay, (IGRA) berust op de overgevoeligheidsreactie van het vertraagde type, die het lichaam 3 tot 8 weken na de infectie ontwikkelt tegen (producten van) M. tuberculosis. Direct testen na expositie heeft hier dus geen zin. De door vaccinatie met BCG opgewekte T-cel-afhankelijke immuunrespons biedt een goede bescherming tegen vroege verspreiding van bacteriën direct na de primaire infectie en daarmee tegen ernstige vormen van tuberculose, zoals meningitis tuberculosa en miliaire tuberculose, maar in slechts beperkte mate voor postprimaire vormen van tuberculose. De mate van beschermend effect van BCG is al vele decennia onderwerp van discussie. Bij pasgeborenen en kinderen is de effectiviteit meer dan 50% en wordt algemeen aangenomen dat de werkingsduur na 15-20 jaar verdwenen is. Onderzoeken naar de effectiviteit van de BCG-vaccinatie bij adolescenten en volwassenen laten voor de WHO onvoldoende bewijs zien om BCG-vaccinatie daarvoor aan te bevelen; dat geldt ook voor revaccinatie.
Van Gompel AML, Sonder GJB, et al, redactie. Reizen en ziekte. Praktische huisartsgeneeskunde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2010. http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-A-Z/infectieziekten/tuberculose/index.jsp
6. Onjuist / 7. Onjuist / 8. Onjuist
Het lumbosacraal radiculair syndroom wordt gekenmerkt door radiculaire pijn, al dan niet met andere prikkelingsverschijnselen (paresthesieën) en neurologische uitvalsverschijnselen van de aangedane zenuwwortel(s). Typerend voor radiculaire pijn is dat deze uitstraalt in één been, gelokaliseerd is in het verzorgingsgebied van een van de ruggenmergzenuwwortels van de lumbosacrale wervelkolom (‘dermatomaal patroon’), uitstraalt tot in het onderbeen en scherp van karakter is. Naast deze klacht zijn ook een aanvalsgewijs pijnpatroon, meer pijn in been dan in rug, en pijnverergering bij hoesten/niezen/persen onafhankelijke voorspellende variabelen. Aspecifieke lagerugpijn gaat soms gepaard met pijn in een of beide (boven)benen, zonder dat er sprake is van een radiculair syndroom (zogenaamde niet-radiculaire uitstralende pijn).Voor benzodiazepinen is bij de behandeling van aspecifieke lagerugpijn geen plaats, indien een spierverslappend effect het doel is. Reden hiervoor is de benodigde hoge dosering en de daarmee gepaard gaande bijwerkingen (vooral sufheid en duizeligheid).
Chavannes AW, Mens JMA, Koes BW, Lubbers WJ, Ostelo R, Spinnewijn WEM, et al. NHG-Standaard Aspecifieke lagerugpijn. www.nhg.org.
Mens JMA, Chavannes AW, Koes BW, Lubbers WJ, Ostelo RWJG, Spinnewijn WEM, et al. NHG-Standaard Lumbosacraalradiculair syndroom (LRS). www.nhg.org.
9. Juist / 10. Onjuist
De kansen op infectie door probiotica of door een commensaal zijn vergelijkbaar. Probiotica vormen een verwaarloosbaar risico voor hun gebruikers, inclusief immunogecompromitteerde patiënten.De darmpassagetijden worden statistisch significant verkort door de Activiabacterie. Dat is echter niet identiek met een effect op de stoelgang, dat wil zeggen op frequentie van de stoelgang en hoeveelheid of consistentie van de ontlasting.
Berger MIJ. Probiotica voor gastro-intestinale aandoeningen: het nieuwe wondermiddel? Huisarts Wet 2008;51:174-9.
Katan MB. De probiotische yoghurt Activia: versnelde darmpassage wel aangetoond, maar bevordering van de stoelgang niet. Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:727-30.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.