Praktijk

Kennistoets: vragen

Gepubliceerd
7 januari 2015
De 62-jarige heer Boogers komt bij de huisarts omdat hij een zwaar gevoel heeft in zijn benen als hij lang loopt. (1) De klachten verdwijnen niet als hij stilstaat. (2) Voorover buigen geeft verlichting van de klachten. Ook (3) fietsen vermindert de klachten. De huisarts overweegt een vasculaire claudicatio intermittens en een neurogene claudicatio intermittens.
1. Voor een vasculaire oorzaak van de klachten pleit het symptoom na (1).
2. Voor een neurogene oorzaak van de klachten pleit het symptoom na (2).
3. Voor een vasculaire oorzaak van de klachten pleit het symptoom na (3).
De huisartsopleider wordt gebeld door de longarts van het ziekenhuis. Bij de 36-jarige heer Ozkan, die vanmorgen op het spreekuur was, is een open tuberculose vastgesteld. De aios heeft die ochtend een langdurig gesprek gevoerd met de heer Ozkan. De aios vertelt de huisartsopleider dat zij vier jaar geleden een BCG-vaccinatie heeft gekregen. Volgens de huisartsopleider hoeft de aios zich dan geen zorgen te maken omdat (1) de BCG een 100% beschermingsgraad heeft.
4. De bewering van de huisartsopleider na (1) is correct.
De huisarts realiseert zich dat zijn doktersassistente niet gevaccineerd is tegen tuberculose en ook contact heeft gehad met de heer Ozkan. De huisarts adviseert haar om morgen een Mantouxtest te laten doen.
5. Dit advies is correct.
De heer Zwinkels is 52 jaar en komt op het spreekuur in verband met pijn in de onderrug. Bij binnenkomst valt op dat hij scheef naar links staat. De heer Zwinkels heeft vaker episodes met aspecifieke lage rugpijn; ongeveer eenmaal per twee jaar. Nu lijkt de pijn erger en anders dan voorheen. De pijn straalt uit naar beide bovenbenen. Bij hoesten neemt de pijn in de rug toe. Bij inspectie van de rug valt op dat de wervelkolom fors gedevieerd staat naar links, verder onderzoek is door de pijn nauwelijks mogelijk. De huisarts twijfelt tussen een lumbosacraal radiculair syndroom en aspecifieke lage rugpijn. Het volgende symptoom differentieert / de volgende symptomen differentiëren tussen beide aandoeningen:
6. - verergering van de pijn in de rug bij hoesten;
7. - uitstralende pijn naar beide bovenbenen.
De huisarts schrijft naast pijnmedicatie een (1) benzodiazepine ter spierverslapping voor.
8. Het beleid bij (1) is correct.
De heer Anker, 35 jaar, vertegenwoordiger van beroep, heeft sinds enkele jaren obstipatie. Hij wijt dit zelf aan zijn leefstijl: veel in de auto zitten en een onregelmatig voedingspatroon. Hij gebruikt sinds kort probiotica in de vorm van yoghurt en vraagt zijn huisarts of dit kwaad kan. De huisarts vertelt hem onder meer dat het gebruik van probiotica (1) voor gezonde mensen onschadelijk is en (2) de stoelgang bevordert.
9. De bewering na (1) is correct.
10. De bewering na (2) is correct.
De antwoorden staan op pagina 56.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen