Praktijk

Kennistoets: vragen

Gepubliceerd
28 april 2015
  • Welke stelling op basis van het artikel ‘Combinatiescreening op vitamine B12-tekort’ is niet waar?
      • Naar schatting 5-10% van de Nederlands bevolking heeft een te lage vitamine-B12-inname.
      • Een vitamine-B12-deficiëntie kan zich uiten in een anemie of verstoorde vorming van myeline, dit komt voor in de beginfase.
      • Een serumvitamine-B12-waarde > 200 pmol/L sluit deficiëntie in grote mate uit.
      • Vitamine B12 is als cofactor betrokken bij de omzetting van methylmalonyl-CoA naar succinyl-CoA.
  • Welke laboratoriumafwijking past het meest bij een anemie door vitamine-B12-deficiëntie?
      • Verhoogd MCV, verhoogd aantal reticulo’s, verlaagd LDH.
      • Verhoogd MCV, verlaagd aantal reticulo’s, verhoogd LDH.
      • Verlaagd MCV, verhoogd aantal reticulo’s, verhoogd LDH.
      • Verlaagd MCV, verlaagd aantal reticulo’s, verlaagd LDH.
  • Welke stelling over hydrocobamine is waar?
      • Hoofdpijn is een vaak (1-10%) voorkomende bijwerking.
      • Injecties zijn effectiever dan tabletten hydrocobalamine
      • De onderhoudsbehandeling met hydrocobalamine-injecties is eens in de 3 maanden.
      • Hydrocobamine is teratogeen.
  • Welke bevindingen uit het artikel ‘COPD-screening bij ouderen heeft weinig effect’ werd niet in het onderzoek gedaan?
      • Het longmedicatiegebruik bij patiënten zonder COPD daalde meer dan 50%.
      • Bij de groep patiënten met nieuw ontdekte COPD steeg het longmedicatiegebruik met ongeveer 30%.
      • Sterftecijfers van patiënten met nieuw ontdekte COPD en zonder COPD waren vergelijkbaar.
      • Patiënten met nieuw ontdekte COPD werden vaker in het ziekenhuis opgenomen.
  • Welke van onderstaande zeldzame oorzaken van COPD is juist?
      • Doorgemaakte tbc.
      • Chronische blootstelling van de longen aan kleine deeltjes, zoals fijnstof.
      • Recidiverende gecompliceerde luchtweginfecties.
      • Onderbehandeld astma.
  • De huisarts bespreekt met de praktijkondersteuner de instructies rondom spirometrie. De POH stelt dat de patiënt (1) vanaf 8 uur voor de spirometrie geen kortwerkende bronchusverwijders mag gebruiken en (2) vanaf 12 uur geen langwerkende bronchusverwijders. Is het, bij een FEV1/FVC-ratio &lt 0,7, nodig een bronchusverwijder toe te dienen, dan is dit (3) bij patiënten ouder dan 60 jaar ipratropium. Na gebruik hiervan kan de meting (4) na 15 minuten worden herhaald. Welke stelling is onjuist?
      • Stelling (1).
      • Stelling (2).
      • Stelling (3).
      • Stelling (4).
  • De huisarts legt een visite af bij de 84-jarige heer Van Marrewijk. Hij hoest sinds drie dagen groen sputum op, heeft een temperatuur van 38,3°C en is ziek en kortademig. Hij heeft ernstig COPD (GOLD-IV). De huisarts stelt de diagnose exacerbatie COPD en overweegt antibiotica voor te schrijven. Wat is in dit geval het juiste argument om antibiotica voor te schrijven, gezien de temperatuur?
      • De leeftijd van de heer Van Marrewijk.
      • De duur van de klachten.
      • De kleur van het sputum.
      • De genoemde GOLD-classificatie.
  • Welke van onderstaande stellingen uit het artikel ‘Ondraaglijk lijden van terminale kankerpatiënten’ is voor de Nederlandse situatie onjuist?
      • Er overlijden jaarlijks ongeveer 40.000 mensen als gevolg van kanker.
      • Ongeveer 70% overlijdt thuis.
      • Eén op de 7 terminale kankerpatiënten in de eerste lijn overlijdt door euthanasie.
      • Meer dan 80% van het totaal aantal euthanasieën en gevallen van hulp bij zelfdoding bij kankerpatiënten is voor rekening van huisartsen.
  • In hetzelfde artikel worden uitkomsten besproken van een meetinstrument voor ondraaglijk lijden (State of Suffering-V (SOS-V)). Deze meet 69 symptomen in 5 domeinen. Welk van onderstaande domeinen hoort hier niet bij?
      • Verlies van functie.
      • Psychische symptomen.
      • Omgevingsgebonden aspecten.
      • Aard en prognose van ziekte.
  • Welke van de onderstaande opties is geen onderdeel van de zorgvuldigheidseisen voor de uitvoering van euthanasie?
      • Er is sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt.
      • Er is sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
      • De partner/familie accepteert de wens van de patiënt.
      • Er is ten minste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven.

De toetsvragen zijn gebaseerd op artikelen uit dit nummer van Huisarts en Wetenschap. Daarnaastwordt gebruikgemaakt van bronnen die daarbij aansluiten, zoals NHG-Standaarden, FarmacotherapeutischKompas, CBO-richtlijnen.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen