Praktijk

Kennistoets: vragen

Gepubliceerd
29 juni 2015
De toetsvragen zijn gebaseerd op artikelen uit dit nummer van Huisarts & Wetenschap. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van bronnen die daarbij aansluiten, zoals NHG-Standaard
1. Het artikel over antidepressivavoorschriften beschrijft bevordering van een stepped care-benadering. Welke stelling(en) is/zijn correct?
(1) In de interventiegroep neemt tijdens de follow-upperiode het aantal patiënten dat antidepressiva krijgt voorgeschreven af met circa 25%. (2) In de interventiegroep lagen de verwijspercentages voor de eerstelijnspsycholoog of ggz rond de 20%.
  • Beide stellingen zijn correct.
  • Geen van beide stellingen is correct.
  • Alleen stelling (1) is correct.
  • Alleen stelling (2) is correct.

2. Mevrouw Theunissen, 28 jaar, klaagt over moeheid, concentratieproblemen en interesseverlies. Ze is niet somber. De klachten bestaan sinds 6 weken, bijna dagelijks, het grootste deel van de dag. De huisarts overweegt een depressie. Aan welke criteria voor de diagnose depressie voldoet mevrouw Theunissen niet?
  • Minimaal één kernsymptoom.
  • Totaal minimaal 5 specifieke symptomen.
  • Minimale duur van de klachten.
  • Klachten meer dagen wel dan niet

3. Bij de heer Koenders, 54 jaar, stelt de huisarts een depressie vast. Twee jaar geleden had hij een myocardinfarct. Zij schrijft (1) een tricyclisch antidepressivum voor. Ze legt uit wat de bijwerkingen zijn en vertelt (2) dat deze mogelijk voorafgaan aan het beoogde effect. Zij maakt (3) een controleafspraak na twee weken en legt uit dat (4) de behandelduur van de medicatie bij een goede respons minimaal zes maanden is. Welke uitleg of welk beleid van de huisarts is niet correct?
  • De medicatiekeuze na (1).
  • De informatie na (2).
  • Het controle-interval na (3).
  • De informatie na (4).

4. Hoe luidt de conclusie in ‘Niet-herkend hartfalen bij ouderen met kortademigheid’? Niet-herkend hartfalen...
  • betreft ongeveer 1 op de 6 ouderen die de huisarts bezoeken met kortademigheid bij inspanning.
  • heeft meestal een verminderde ejectiefractie.
  • heeft een prevalentie die voor vrouwen duidelijk hoger is dan voor mannen.
  • neemt wat betreft prevalentie af met de leeftijd bij zowel mannen als vrouwen.

5. De ernst van het hartfalen wordt weergegeven in de NYHA-classificatie. De symptomen: enige beperking van het inspanningsvermogen; in rust geen klachten, maar normale lichamelijke inspanning veroorzaakt overmatige vermoeidheid, palpitaties of dyspneu?
  • NYHA-klasse I.
  • NYHA-klasse II.
  • NYHA-klasse III.
  • NYHA-klasse IV.

6. Opleider en aios bespreken de diagnostiek bij hartfalen. De aios beweert dat een volstrekt normaal ecg een grote negatief voorspellende waarde heeft. De opleider stelt dat een (NT-pro)BNP-waarde beneden het afkappunt de diagnose hartfalen onwaarschijnlijk maakt. Wie heeft/hebben gelijk?
  • Ze hebben beiden gelijk.
  • Alleen de aios heeft gelijk
  • Alleen de opleider heeft gelijk.
  • Ze hebben beiden ongelijk.

7. Bij mevrouw Van der Put, 68 jaar, is de diagnose hartfalen gesteld. Welke van onderstaande diagnoses behoort niet tot de meestvoorkomende oorzaken van hartfalen?
  • Hypertensie.
  • Ischemische hartziekte.
  • Pericarditis.
  • Ritme- en geleidingsstoornissen.

8. De huisarts start vervolgens met zowel een diureticum als een ACE-remmer. Momenteel is mevrouw Van der Put klinisch stabiel. Wat is volgens de NHG-Standaard de volgende stap in de medicamenteuze behandeling?
  • Een aldosteronantagonist.
  • Een AII-antagonist.
  • Een bètablokker.
  • Digoxine.

9. Het artikel over ADHD-medicatie beschrijft een aantal veranderingen in de periode 2001-2006. Welke woorden ontbreken in de stellingen hierna?
(1) Het eerste gebruik van ADHD-medicatie is in de periode 2001-2006.
(2) ADHD-ers van Turkse of Marokkaanse afkomst gebruiken ADHD-medicatie.
  • (1) toegenomen, (2) vaker en langer.
  • (1) toegenomen, (2) minder vaak en korter.
  • (1) afgenomen, (2) vaker en langer.
  • (1) afgenomen, (2) minder vaak en korter.

10. Welke bewering over ADHD-medicatie is juist?
  • Atomoxetine valt onder de Opiumwet.
  • Methylfenidaat valt niet onder de Opiumwet.
  • In Nederland zijn alleen methylfenidaat en atomoxetine geregistreerd voor de behandeling van ADHD.
  • Langwerkende vormen van methylfenidaat zijn eerste keus bij het starten van medicatie.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen