Nieuws

Kinderen met urineweginfecties 3

Gepubliceerd
10 januari 2001

Evenals Baselier en Schreuder (Huisarts Wet 2000;43:482) kunnen wij ons niet vinden in de door Van de Lisdonk & Verstraeten getrokken conclusie dat verwijzen van kinderen met urineweginfecties zelden onderliggende pathologie oplevert (Huisarts Wet 200;43:343-6). Enerzijds bleek in de retrospectief onderzochte populatie slechts 4% te zijn verwezen, anderzijds werden in een derde van de gevallen afwijkingen gevonden. Dit is voldoende om een verwijzing te rechtvaardigen – we screenen tenslotte vaker voor minder resultaat. Bovendien lijkt er sprake van enige onderrapportage. In een ongepubliceerd retrospectief onderzoek werd een incidentie van urineweginfecties bij kinderen gevonden die drie maal zo laag was als in het buitenland. Tevens bleek dat huisartsen die bij kinderen vaker de urine onderzochten, ook vaker een urineweginfectie vonden. 1 In een recent prospectief onderzoek bleek er eveneens sprake van onderdiagnostiek bij de huisarts. In de periode van 1 april tot 1 juli 2000 werd twaalf maal een urineweginfectie gediagnosticeerd bij 153 kinderen 2 Dankzij een actiever opsporingsbeleid daalde in Zweden daalde het aantal kinderen met nierinsufficiëntie ten gevolge van urineweginfecties van 20 naar 6 procent. 3 Conclusie: een actiever opsporings- en verwijsbeleid ten aanzien van urineweginfecties (conform de NHG-standaard) bij vooral jonge kinderen is noodzakelijk.

mw. M.F. Boon, huisarts-in-opleiding dr. B. Wolf, kinderarts

Naschrift

Boon & Wolf wijzen op de meeropbrengst van meer onderzoek. Maar zij staven niet wat daarvan de zin is bij urineweginfecties, welk voordeel de onderzochte kinderen daarvan zouden hebben, en, zeker zo belangrijk, wat de nadelen zijn, zoals een onvermijdelijk aantal fout-positieve en fout-negatieve uitkomsten. De door ons gemelde opbrengst is een uitvloeisel van het systeem: huisartsen reageren op verzoeken om hulp en gaan niet ongericht screenend te werk. Een krachtige selectie van patiënten voor wie verwijzen nuttig wordt geacht, is één van de verworvenheden van onze gezondheidszorg. Dat onder de 4% verwezen kinderen bij een derde afwijkingen – vaak niet eens ernstige – werden ontdekt, tekent de scherpte van de selectie door de betrokken huisartsen. Dat er intramuraal bij screenend onderzoek van verwezen kinderen urineweginfecties werden gevonden, is geenszins verbazend. Het kan zijn dat deze eerst na verwijzing door de huisarts optraden, het kan zijn dat deze infecties spontaan komen en gaan, het kunnen artefacten in de diagnostiek betreffen, om van de betekenis van een per toeval gevonden urineweginfectie maar te zwijgen. Oproepen voor meer onderzoek naar urineweginfecties bij kinderen zullen eerst moeten worden onderbouwd met zinvolle outcome-studies voor zij enige geldigheid bezitten. E.H. van de Lisdonk J. Verstraeten

Literatuur

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen