Praktijk

Kuipstoeltjes

Gepubliceerd
10 december 2005

De gezondheidszorg staat bol van de demagogie, drogredeneringen en retorica. Een voorbeeld. Demagogie krijgt gestalte in het hanteren van een metafoor als ‘volksziekte nummer 1’. Als zodanig worden hart- en vaatziekten al sinds jaar en dag aangeduid. Zó lang zelfs, dat de uitdrukking uiterst sleets is geworden. Van meet af aan was de kreet trouwens onzinnig: mensen sterven nu eenmaal, dus is er altijd een kwaal nummer 1… Is die uitgebannen, dan verschijnt een andere ‘volksziekte nummer 1’ op het toneel. Deze demagogie berust op angstinductie: ‘Het kan ú, ú, ú ook gebeuren, dus kom op met uw donatie... of wijzig uw leefgewoonten.’

Pas vrij recentelijk richt het demagogisch kanon zich op een ander probleem: obesitas. Nederland groeit zowel dicht als dik. Enkele jaren geleden was een op de acht kinderen te dik. Sindsdien groeit het aandeel te dikke kinderen gestaag, al gaat het niet zo hard als verwacht. Maar wel is er bij de kinderen die te zwaar zijn veel vaker sprake van echt ernstig overgewicht: obesitas. Hoe het tij te keren? Zorg en bemoeienis van de ouders werken onvoldoende, zo blijkt. Hoogleraar Jeugdgezondheidszorg R. Hira Sing ontwikkelde een plan van aanpak, schrijft NRC Handelsblad. In zijn voorstel – inmiddels goedgekeurd en voorzien van enkele miljoenen – staat de jeugdarts centraal. ‘De jeugdarts?’, dacht ik nog. ‘Bestaat die nog…?’ Het schijnt zo te zijn. Waarom jeugdartsen? Hira Sing: ‘Het stelsel van jeugdgezondheidszorg (…) is uitermate effectief gebleken als het om preventie gaat. De inentingen tegen meningokokken - binnen een paar dagen was de jeugd ingeënt. Consultatiebureaus adviseerden om baby’s op de rug in plaats van de buik te laten slapen en binnen twee jaar was het aantal gevallen van wiegendood teruggedrongen van tweehonderd naar een tiental.’ Ammehoela! Die twee voorbeelden (met het schrikbeeld van een concrete dood op korte termijn voor ogen) zijn van geheel andere orde dan het omturnen van eet- en leefgedrag dat op termijn – mogelijk! – een risicofactor vormt. Waarom heeft die o-zo-effectieve jeugdgezondheidszorg dan niet het alcoholgebruik en rookgedrag van de jeugd kunnen aanpakken? Dat zijn problemen vergelijkbaar met obesitas. Hira Sing hanteert een drogredenering! Maar goed, de miljoenen voor de aanpak van obesitas zijn binnen. Echter, geen van de gekozen methodieken is – door de jaren heen – empirisch effectief gebleken. Hoe zit dat nou professor? Hij antwoordt: ‘Als je niks probeert, valt er ook niks te bewijzen. En belangrijker: dan geven we een hele generatie kinderen op.’ Zo hanteert hij pure retorica. Waarom zouden wij plannen zomaar belonen met miljoenen, omdat er toch ‘iets’ moet gebeuren?

Ik denk dat geen enkele strategie werkt tegen obesitas, puur omdat het fenomeen is gedemocratiseerd… en dus geaccepteerd. Waren dikkerds circusrijp in de negentiende eeuw en reden tot schaamte in de twintigste, in onze eeuw is er geen gêne meer over dik zijn. In hiphopvideoclips zien wij een stoet van dikke mannen en vrouwen voorbijkomen, en zelfs in tv-reclames duiken vetkleppen op, niet als rariteit maar als ‘gewoon’ medemens. Gezellig, joviaal, hartelijk: niks mis mee. De tijd is rijp voor het aanpassen van de kuipstoeltjes in de wachtkamer… Iemantsverdriet

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen