Nieuws

Minder otitis tijdens de COVID-19-pandemie

Gepubliceerd
11 februari 2022
Dossier
Menig collega vermoedde al dat we tijdens de pandemie minder kinderen op het spreekuur zagen met luchtweginfecties. Onderzoekers van het UMC Utrecht brachten in kaart welke invloed de pandemie had op de incidentie van otitis en bevestigden deze aanname.
0 reacties

De onderzoekers gebruikten een retrospectief observationeel cohort uit het Julius Huisartsen Netwerk (JHN). Dit netwerk bestaat uit ruim 70 huisartsenpraktijken in de regio Utrecht waarin routinematig huisartsgeneeskundige data wordt verzameld. De onderzoekers verzamelden voor alle kinderen (0-12 jaar) nieuwe episodes van otorroe (ICPC-code H04), otitis media acuta (OMA, H71), otitis media met effusie (OME, H72) en oorpijn (H01). Dat deden zij gedurende 2 periodes: pre-COVID (1 maart 2019 tot 29 februari 2020) en tijdens COVID (1 maart 2020 tot 28 februari 2021). Van elke episode registreerden ze ook antibioticavoorschriften (oraal en topicaal) en complicaties (mastoïditis). 

De groepen kinderen vóór en tijdens COVID was vergelijkbaar. In elke periode betrof het ruim 67.000 kinderen van wie 51% jongen was, 16% jonger dan 2 jaar, 33% 2 tot 6 jaar en 51% 6 jaar of ouder. Tijdens de COVID-periode was er een duidelijke afname in incidentie van alle episodes: de OMA-incidentie daalde van 73,7 naar 27,1 per 1000 persoonsjaren (63% daling), OME van 9,6 naar 4,1 (57% daling), otorroe van 12,6 naar 5,8 (54% daling) en oorpijn van 18,1 naar 11,8 (35% daling). Het absolute aantal antibioticavoorschriften voor OMA daalde op vergelijkbare wijze. In beide periodes bleef het relatieve aantal antibioticavoorschriften echter gelijk (47% en 46%), evenals het (zeldzame) optreden van mastoïditis (0,15 en 0,10 per 1000 persoonsjaren). 

Tijdens de COVID-19-pandemie was er dus een duidelijke afname van huisartsconsulten voor oorontstekingen (en gerelateerde klachten). Omdat de patiëntkarakteristieken en het percentage antibioticavoorschriften gelijk bleven, verwachten de auteurs dat de afname is toe te schrijven aan een ware reductie van ziekte-episodes, en niet aan een verandering in consultatie van de huisarts. Dit onderzoek bevestigt – net als andere onderzoeken naar het vóórkomen van bovensteluchtweginfecties en RS-bronchiolitis, zoals recent in de BMJ – het vermoeden dat huisartsen tijdens de COVID-19-pandemie minder luchtweginfecties zagen.

Literatuur

  • Hullegie S, et al. A strong decline in the incidence of childhood otitis media during the COVID-19 pandemic in the Netherlands. Front Cell Infect Microbiol 2021;11:768377.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen