Nieuws

Murphy’s law

Gepubliceerd
9 januari 2014
Soms zijn er van die dagen dat niet iets fout gaat, maar alles. Op de ochtend dat je door de wekker heen slaapt, is ook je band lek. En als je dan noodgedwongen richting bushalte rent, zie je ook nog de bus voor je neus wegrijden. Iedereen kent deze dagen. En iedere arts kent helaas ook zo’n patiënt: die man of vrouw aan wie je nog regelmatig terugdenkt met een mengeling van schuldgevoel en medelijden. De patiënt met pech.
Deze zomer leerde ik mijn pechpatiënt kennen, de 82-jarige mevrouw Dekker. Mevrouw Dekker was een zachtaardige, nerveuze vrouw die altijd samen met haar man op het spreekuur kwam. Wanneer ze een afspraak hadden, zaten ze altijd ruim een kwartier van tevoren in de wachtkamer. Zij met haar grijze permanentje, haar handen stevig om haar handtas en een mondhoek die zo nu en dan zenuwachtig omhoogschoot. En hij met een Franse baret op zijn hoofd en zijn blik op oneindig. Ik zou willen dat ik er een foto van had.
De eerste keer kwam mevrouw Dekker bij mij op het spreekuur vanwege pijn in de onderbuik. Ik spiekte in haar dossier en zag dat ze begin dit jaar enkele keren een urineweginfectie had gehad. Verder had ze diabetes, galstenen en angstklachten. Ze vertelde dat haar kleinzoons onlangs een auto-ongeluk hadden gehad en dat ze zich veel zorgen om hen maakte. Haar echtgenoot knikte medelevend. Meneer Dekker vertelde dat hij net een ziekteperiode achter de rug had. Het echtpaar hoopte dat er een snelle oplossing voor de klacht van mevrouw was, ze waren wel toe aan een beetje rust en tijd voor elkaar. Ze hadden het nog zo gezellig samen.
Mevrouw Dekker had een urineweginfectie waarvoor ze een antibioticakuur kreeg. Na een week zag ik haar terug. Het ging weer beter, alleen had ze zo’n last van haar darmen. Daarbij had één kleinzoon dusdanige rugklachten door het auto-ongeluk gekregen dat hij nog steeds niet goed kon lopen. ‘Daar ben ik zo beroerd van, ik kan er gewoon niet van eten,’ snikte mevrouw Dekker. Ik had met haar te doen. We besloten de darmklachten even aan te kijken en maakten een afspraak voor over twee weken.
Twee weken later vertelde mevrouw Dekker dat het nog steeds niet lekker ging. Ze voelde zich slap. Eigenlijk was ze sinds januari al aan het kwakkelen. Ze had geen energie, minder eetlust en was steeds zo zenuwachtig. Soms ging het weer even, maar ze kreeg steeds een terugval. Het zat het echtpaar niet lekker. Mij ook niet. Ik besloot verder onderzoek in te zetten. Een week later bespraken we de uitslagen. De longfoto, het bloedonderzoek en de echo van de buik lieten behoudens galstenen geen bijzonderheden zien. Het echtpaar was opgelucht. Ze hadden ook goed nieuws gehad over de kleinzoons. Mevrouw Dekker voelde zich eindelijk een stuk beter. Ze hoopte een tijd bij dokters uit de buurt te blijven.
Helaas, die wens kwam niet uit. Een week later moest ik op huisbezoek omdat het niet goed ging met mevrouw. Zij had koliekpijnen rechts boven in de buik en was kotsmisselijk. Het echtpaar was duidelijk aangeslagen door deze wending. Ik vond het ook welletjes. We besloten een spoedafspraak bij de MDL-arts te maken. Deze maakte een colonscopie. Mevrouw Dekker kon daarna direct door naar de operatietafel. Ze had een obstruerende dikkedarmtumor met uitzaaiingen in de hele buik. Het zag er niet goed uit. Ze kreeg een stoma en hoorde dat ze waarschijnlijk nog maar enkele maanden te leven had. Ook ik was aangedaan door deze uitslag, had ik haar niet eerder moeten doorsturen?
Na het ontslag uit het ziekenhuis ging ik bij het echtpaar langs. Mevrouw Dekker was blij dat ze weer thuis was. In het ziekenhuis had ze geen oog dicht gedaan vanwege het rumoer op zaal. Het verzorgen van de stoma was wel even wennen, dat ding lekte soms. Verder vroeg ze of ik even naar haar medicijnen kon kijken, ze moest er opeens zoveel meer slikken. Meneer Dekker las de namen op: acenocoumarol, lanoxin, mesalazine en nog een paar namen waarover hij zijn tong brak. Ik keek op de baxterrol en zag bovenaan de naam ‘mevrouw Joosten’ staan. Mevrouw Dekker had de medicijnen van haar buurvrouw uit het ziekenhuis meegekregen. ‘Het lijkt wel alsof alles fout gaat, wat is dat toch dokter,’ riep meneer Dekker wanhopig. Tja, dacht ik terwijl ik mijn hand op zijn schouder legde, dat is Murphy’s law.
Siri Visser
Siri Visser is waarnemend huisarts.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen