Nieuws

PSA-screening

Gepubliceerd
11 april 2011

Collega Scholten bekritiseert de auteurs van de grote Europese onderzoeken naar het effect van screening op prostaatkankersterfte.1 Hij beticht hen van volksverlakkerij door alleen maar in te zoomen op de relatieve risicoreductie. Daarbij komt hij met zeer negatieve aantijgingen aan het adres van de onderzoekers die ik eigenlijk voor dit tijdschrift ongepast vind. Collega Bangma wordt op zijn beurt verlokt tot de uitspraak dat Scholten de plank volledig misslaat, mogelijk door de aanval op de man (en dus niet op de bal).2 De inhoudelijke argumenten van Scholten snijden echter wel hout. Hoewel in de ERSPC het effect van screening op de prostaatkankerspecifieke sterfte als positief uit de bus komt, blijkt uit een recente meta-analyse dat dit resultaat nog niet kan worden veralgemeniseerd.3 Bangma benoemt dat door het aanbieden van active surveillance de diagnose prostaatkanker geen extra stress bij mannen geeft. Hoe sterk dat bewijs is weet ik niet. Ik denk dat hierbij vooral wordt getoond dat er in deze screening geen negatieve feedback van patiënten komt.45 Veel mannen compenseren de last van de controles met de gedachte dat ze er gelukkig toch op tijd bij waren. Dat de tumor anders nooit aan het licht zou zijn gekomen bedenken ze daarbij niet. De zeer genuanceerde ERSPC-publicatie, die op de dag van het bewuste NOS-journaal al in de mailbox van alle huisartsen belandde,6 biedt mij wel een zeer praktische handreiking. Aan patiënten kan klip en klaar worden uitgelegd dat wanneer alle Nederlandse mannen zouden deelnemen aan een screeningsprogramma minder mannen overlijden aan prostaatkanker. Dat daarvoor een groot aantal mannen moet worden belast met aanvullend onderzoek en de diagnose prostaatkanker die klinisch niet relevant hoeft te zijn, is goed over te brengen. Wie de gelukkige overlever is tussen de 48 behandelde lotgenoten, zal men vooraf nooit te weten komen. Na die uitleg zien veel mannen af van een PSA-test. De resultaten van de ERSPC frustreren mij dus niet, maar ondersteunen mijn dagelijkse praktijkvoering. Daarbij beperk ik me graag tot de inhoud en houd ik me niet bezig met de beeldvorming van respectabele onderzoekers. Dat wens ik Scholten ook toe.
Marco Blanker

Antwoord

Collega Blanker vindt dat mijn argumenten hout snijden maar ergert zich aan de manier waarop ik ‘respectabele onderzoekers’ bejegen. Het verheugt me dat veel patiënten na de ongetwijfeld degelijke uitleg van Blanker afzien van een PSA. Ik vermoed dat het aantal nog groter zou zijn geweest als collega Bangma was afgekomen met z’n onderzoek naar de levenskwaliteit en Blanker daarover ook had kunnen voorlichten. Zo netjes als het bij Blanker klaarblijkelijk toegaat, gaat het niet overal. Via een groot aantal opdringerige urologiesites kan men via de achterdeur ook aan een PSA komen. Een van deze sites wordt beheerd door onze respectabele onderzoekers.1 Op deze site richt men zich nu op de ERSPC-controlegroep. Na deze groep eerst te hebben ingepeperd dat door screening de sterfte aan prostaatkanker vermindert, wordt hen nu in overweging gegeven zich alsnog te laten screenen. Veel wollig en empathisch taalgebruik, maar niet het feit dat 48 mannen moeten worden behandeld om na 9 jaar 1 sterfgeval te voorkomen. Het achterwege laten hiervan is de onderzoekers ernstig aan te rekenen. Ik spreek dan ook liever van marketeers die als voornaamste doel hebben de topzware afdeling Urologie van het Erasmus MC in leven te houden over de rug van hardwerkende Rotterdammers die niets mankeren. Henk Scholten  

Literatuur

Reacties (1)

Henk Scholten (niet gecontroleerd) 12 april 2011

Het internetadres van de link waarnaar ik verwijs is gewijzigd. Het nieuwe adres is:

http://www.erasmusmc.nl/47659/112432/Screening_prostaatkanker

Verder lezen