Nieuws

Slordig met cijfers en onterechte conclusies?

Gepubliceerd
28 april 2015
Dossier
In het artikel ‘Mindfulnesstraining voor SOLK’ presenteren Van Ravesteijn en Lucassen hun onderzoeksbevindingen op een verwarrende manier. Dat leidt maar al te gemakkelijk tot conclusies die niet bij de bevindingen passen.1
Diverse in de resultatenparagraaf genoemde scoreverschillen komen niet overeen met de in [tabel 2] gepresenteerde uitkomsten, waarbij wij op andere scoreverschillen uitkomen. Uit de [tabel] blijkt dat de ervaren gezondheid, gemeten met de EQ-5D, in de mindfulnessgroep na 3 maanden steeg met 5,6 punten ten opzichte van baseline, om na 12 maanden weer met 0,3 punten te dalen; dit komt neer op een stijging van 5,3 punten ten opzichte van baseline en niet van 5,8 punten zoals in de tekst staat vermeld. In het oorspronkelijke artikel staan overigens dezelfde cijfers als in [tabel 2], maar daarbij worden andere meetmomenten benoemd (baseline, einde behandeling en 9 maanden). Misschien verklaart dit de discrepantie tussen tabel en tekst?
Onzes inziens problematischer is echter dat de auteurs een opmerkelijke bevinding helemaal niet bespreken. Het beloop van het psychisch functioneren (gemeten met de MCS-schaal van de SF-36) laat namelijk iets bijzonders zien: in de mindfulnessgroep wordt na 3 maanden een significante stijging gemeten van 3,1 punten ten opzichte van baseline (in plaats van de in de tekst vermelde 3,9 punten); na 12 maanden pakt de meting echter weer wat lager uit en is dan nog slechts 2,7 punten hoger dan op baseline. In de gebruikelijke zorggroep was er na 3 maanden een MCS-stijging van 0,7 punten, maar na 12 maanden steeg dit verder naar een 4,8 punten hogere score dan op baseline. Het psychisch functioneren in de controlegroep was dus na 12 maanden ruim 2 punten meer toegenomen/verbeterd ten opzichte van baseline dan in de mindfulnessgroep.
Het verbaast ons daarom dan ook zeer dat de auteurs toch onverkort menen te mogen concluderen dat mindfulnesstraining een positief effect heeft op het psychisch functioneren. Op de korte termijn is dat wellicht terecht, maar op langere termijn lijkt gebruikelijke zorg het in dat opzicht ook heel behoorlijk of zelfs iets beter te doen.
Gerda van der Weele, Hèlen Woutersen-Koch, huisartsen en senior medewerkers NHG

Antwoord

Het artikel in H&W betreft een samenvatting van drie artikelen over mindfulnesstraining voor patiënten met onverklaarde lichamelijke klachten die eerder zijn gepubliceerd. Er is inderdaad een verschil tussen de gemiddelde waarden die staan weergegeven in [tabel 2], en het in de tekst gepresenteerde scoreverschil van 5,8 punten. Deze waarden verschillen van elkaar door het uitvoeren van een ANCOVA. Het scoreverschil dat is berekend met de ANCOVA wordt gezien als de meest precieze schatting van het effect. Bij het beschrijven van de andere verschilscores, zoals het psychisch functioneren, geldt ditzelfde principe.
Voor de leesbaarheid van het artikel in H&W hebben we ervoor gekozen de meetmomenten als volgt weer te geven: baseline, na 3 maanden, na 12 maanden. Dit schept mogelijk enige verwarring bij het lezen van het oorspronkelijke artikel, omdat we daarin de volgende meetmomenten gebruikten: baseline, na 3 maanden, na 9 maanden follow-up. Het betreft echter dezelfde meetmomenten, de schrijfwijze is enkel anders.
Het psychisch functioneren verbeterde zowel in de groep die mindfulnesstraining had ontvangen als in de groep die de gebruikelijke zorg kreeg. De verbetering na 12 maanden in de groep die de gebruikelijke zorg kreeg, is opmerkelijk. Dit zou verklaard kunnen worden door natuurlijk herstel of door de kwaliteit van de gebruikelijke zorg in Nederland. De verbetering in de groep die mindfulnesstraining ontving, trad echter eerder op: al 3 maanden na baseline werd er een significante verbetering gevonden van het psychisch functioneren (MCS, SF-36).
Dit was het eerste onderzoek naar de effecten van mindfulnesstraining bij SOLK in de eerste lijn. Gezien de snellere verbetering van het psychisch functioneren, de afname van angst voor ziekte en de afname van het gebruik van ziekenhuiszorg, vinden wij dat mindfulnesstraining bij SOLK verder onderzoek verdient. Om vast te stellen of mindfulnesstraining tot klinisch relevante verschillen leidt, is vervolgonderzoek nodig waarin deze aanpak vergeleken moeten worden met de gebruikelijke zorg en met cognitieve gedragstherapie.
Hiske van Ravesteijn, Peter Lucassen

Literatuur

  • 1.Van Ravesteijn H, Lucassen P. Mindfulnesstraining voor SOLK. Huisarts Wet 2015;58:62-5.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen