Nieuws

Spanningshoofdpijn, en dan?

Gepubliceerd
19 oktober 2009

Hoofdpijn is een veel voorkomende kwaal waar huisartsen in hun spreekkamer regelmatig mee te maken krijgen. Niet zelden stellen zij de diagnose ‘spanningshoofdpijn’, maar wat dan? Op theoretische gronden is het aannemelijk dat ontspanningsoefeningen, biofeedbacktraining en cognitieve gedragstherapie de klachten kunnen verminderen. Een verwijzing naar de fysio- of mensendiecktherapeut is snel gemaakt. Verhagen et al. onderzochten hoe zinvol dit is. Zij deden een meta-analyse van 44 onderzoeken naar het effect van ontspanningsoefeningen, biofeedbacktraining en cognitieve gedragstherapie gericht op het omgaan met spanningen. Dit waren alle gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken met in totaal 2618 volwassen patiënten waarin één behandeling of een combinatie van behandelingen werd vergeleken met geen behandeling, ‘wachtlijstcondities’ of een placebobehandeling. De gemiddelde duur van de behandeling was iets minder dan 2 maanden, met een gemiddelde follow-upperiode van 4 maanden. Het effect van de behandeling was positief als de patiënt aangaf dat de hoofdpijn met meer dan de helft was afgenomen. Uit deze meta-analyse kwam naar voren dat geen van de behandelingen beter werkt dan niets doen of een placebobehandeling. Helaas was op de onderzoeksopzet van veel onderzoeken wel wat aan te merken. Ook was een 50% afname van de klachten misschien wat ambitieus. Het kan dus zijn dat behandeling wel wat doet, maar dat dit effect niet uit de meta-analyse is gekomen. Hoe het ook zij, enige terughoudendheid met die verwijzing naar de fysio of Mensendieck lijkt op zijn plaats. Linda Bröker

Reacties (1)

F. Dekker (niet gecontroleerd) 11 november 2009

Bovenstaande journaaltekst trekt de (onjuiste) conclusie dat huisartsen minder moeten verwijzen naar de fysiotherapeut of oefentherapeut. De review, een uitstekend product de Rotterdamse onderzoeksgroep Huisartsgeneeskunde, bespreekt cognitieve c.q. gedragstherapie, biofeedback en ontspanningstechnieken (progressive muscle relaxation, autogenic training en meditation). Geen van deze technieken wordt op grote schaal toegepast door fysiotherapeuten en oefentherapeuten in Nederland. Dat dan toch de conclusie wordt getrokken dat huisartsen minder moeten verwijzen is onjuist. Het is appels met peren vergelijken.
Huisartsen in Nederland verwijzen patiënten met spanningshoofdpijn vaak naar fysiotherapeut en oefentherapeut. Vergeleken met andere interventies of niets doen lijkt dat een adequate handelswijze. Er is inderdaad weinig ‘evidence’ voor een effect van fysio- en oefentherapie, maar er ook geen bewijs dat het niet effectief zou zijn. De belangrijkste reden is dat het moeilijk is te onderzoeken. Randomiseren lukt nog wel, maar dubbelblind fysiotherapie is onmogelijk. Bovendien is er minimaal aandacht voor spanningshoofdpijn bij wetenschappelijk onderzoek. Neurologen mijden het onderwerp en budgetten zijn niet beschikbaar. Er zijn wel positieve individuele studies en ‘physical/exercise therapy’ is frequent in richtlijnen terug te vinden. Er is wel een positieve review m.b.t. manuele therapie t(1).
Het zou boeiend zijn de auteurs van de besproken review hierover zelf aan het woord te laten. Het is te kort door de bocht om fysiotherapie en oefentherapie af te wijzen op basis van een review over andere behandelwijzen voor spanningshoofdpijn. Lezers van H&W, die niet simpel bij de oorspronkelijke tekst kunnen, verdienen een betere weergave. Bij gebrek aan betere ‘evidence’ lijkt er weinig mis aan het huidige beleid van veel huisartsen en specialisten om patiënten met ernstiger vormen van spanningshoofdpijn naar fysiotherapeut of oefentherapeut te verwijzen.
(1) Fernandez-de-Las-Penas C, onso-Blanco C, Cuadrado ML, Pareja JA. Spinal manipulative therapy in the management of cervicogenic headache. Headache 2005 Oct;45(9):1260-3.
Frans Dekker, huisarts

Verder lezen