Nieuws

Therapie bij spierspanningshoofdpijn

Gepubliceerd
10 augustus 2011

In het meinummer van H&W staat een onderzoek over de effectiviteit van manuele therapie bij chronische spierspanningshoofpijn.1 De conclusie luidt dat ‘manuele therapie op korte en lange termijn effectiever is in het verminderen van de symptomen van CSSH dan de behandeling van de huisarts’. Die conclusie is naar onze mening veel te stevig.

  • De hypothese is dat ‘manuele therapie herstel van de bewegingsfunctie van de cervicale wervelkolom geeft en daardoor via centrale pijnmechanismen de hoofdpijn kan dempen’. Het is onduidelijk waarop deze hypothese is gebaseerd; misschien werkt manuele therapie wel via een ander mechanisme.
  • In dit niet-geblindeerde onderzoek weet iedere patiënt welke behandeling hij krijgt. Dat is lastig als we het effect van manuele therapie willen onderzoeken omdat er a) subjectieve uitkomstmaten zijn gebruikt en b) patiënten mogelijk heel verschillend gedrag vertoonden tijdens het onderzoek.
Een subjectieve uitkomst (pijn of ‘ervaren herstel’) in combinatie met het niet-blinderen van de interventie zou kunnen leiden tot het (onbewust) geven van wenselijke antwoorden. De objectiefste uitkomst (gebruik van pijnstillers) laat echter geen effect zien, ook niet na 28 weken! Indien patiënten in de manuele therapiegroep naast hun manuele therapie ook stressoren hebben aangepakt (zoals meer sporten, gezonder leven) is het waargenomen effect een combinatie van die elementen en dus niet enkel toe te schrijven aan de manuele therapie die je bestudeert.
  • Voor wie is manuele therapie effectief? Hoeveel mensen zijn er eigenlijk benaderd en hoeveel van hen wilden meedoen aan het onderzoek? Waarschijnlijk zijn er mensen in het onderzoek terechtgekomen die een heilzaam effect verwachten van manuele therapie en als je dan in de huisartsgroep komt, baal je natuurlijk flink en merk je minder herstel.
  • Ons voornaamste punt: wat vergelijken ze nu eigenlijk? De groep die manuele therapie krijgt, wordt gedurende 6 keer 30 minuten (= 180 minuten) behandeld; de huisartsgroep krijgt 2 à 3 keer 10 minuten aandacht (= maximaal 30 minuten). Zou de conclusie dan wellicht moeten zijn dat een behandeling van 180 minuten effectiever is dan een behandeling van 30 minuten? We kunnen de hypothese dan herformuleren als ‘manuele therapie kent een intensiever contact dan standaardzorg door de huisarts en kan daardoor spierspanningshoofdpijn dempen’.

Met veel mitsen en maren (niet-geblindeerde interventie, subjectieve uitkomst, onduidelijke inclusiecriteria) suggereert dit onderzoek dat gedurende 6 x 30 minuten met de handen bewerken van de nek meer effect heeft op spierspanningshoofdpijn dan 2 à 3 keer 10 minuten praten met de huisarts. Dat het bewerken van de nek door een manueel therapeut moet gebeuren en niet door de buurvrouw is in dit onderzoek zeker niet wetenschappelijk aangetoond. Harry Groenwold, Rolf Groenwold

Literatuur

  • 1.Castien RF, Van der Windt DAWM, Blankenstein AH, Grooten A, Dekker J. Effectiviteit van manuele therapie bij chronische spierspanningshoofdpijn. Huisarts Wet 2011;54:244-7.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen