Nieuws

Therapieswitch bij slapeloosheid vergroot effectiviteit

Gepubliceerd
15 oktober 2020
Bij chronische slapeloosheid zijn gedragstherapie en zolpidem als primaire behandeling beide effectief bij ongeveer 33% van de patiënten. Amerikaans onderzoek laat zien dat het wisselen van de behandeling bij zo’n 20% van de patiënten alsnog tot verbetering leidt. Alleen gedragstherapie na het gebruik van zolpidem had geen effect.
3 reacties

In deze RCT werden 211 volwassen, van wie 132 vrouwen, geïncludeerd in 4 groepen: initieel gedragstherapie (slaaprestrictie en stimuluscontrole), zo nodig gevolgd door zolpidem 5-10 mg of cognitieve therapie; en initieel zolpidem, zo nodig gevolgd door gedragstherapie of trazodon (een nSSRI). Bij remissie onder de eerste behandeling werd geen tweede behandeling gestart. De follow-up was 1 jaar. Uitkomstmaten waren respons (meer dan 8 punten verbetering op de Insomia Severity Index (ISI); schaal 0-28) en remissie (ISI-score minder dan 8 punten).

Start met gedragstherapie of zolpidem leidde tot een vergelijkbare respons (46% versus 50%; OR 1,18; 95%-BI 0,60 tot 2,33) en remissie (38% versus 30%; OR 1,41; 95%-BI 0,75 tot 2,65). Het wisselen van therapie leidde tot bij 20% van de patiënten alsnog tot verbetering, waarbij switchen na gedragstherapie leidde tot significant meer respons (switch naar zolpidem van 41% naar 63% respons en switch naar cognitieve therapie van 50% naar 68% respons). Significant meer remissie werd alleen bereikt met therapiewissel van gedragstherapie naar zolpidem (38% naar 56%) en zolpidem naar trazodon (31% naar 49%). Bij patiënten zonder een psychische stoornis als angst of depressie (65%) was de initiële remissie hoger (42% versus 20%). Er was een aanzienlijke uitval (15-28%), voornamelijk bij start met zolpidem. 

In dit (Amerikaanse) onderzoek lijken niet-medicamenteuze en medicamenteuze opties gelijkwaardig. In de NHG-Standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen is medicatie bedoeld om in beperkte tijd verbetering te bereiken. De resultaten van het onderzoek wijken daarmee duidelijk af van de Nederlandse richtlijn. Wel biedt ook de NHG-Standaard ruimte voor therapiewissel, waarbij dit Amerikaanse onderzoek laat zien dat dit ook toegevoegde waarde kan hebben. 

Literatuur

  • Morin CM, et al. Effectiveness of sequential psychological and medication therapies for insomnia disorder. A Randomized Clinical Trial. JAMA Psychiatry 2020 July 8. pii: 2767697. DOI: 10.1001/jamapsychiatry.2020.1767 [epub ahead of print].

Reacties (3)

Eddy Reijnders 20 oktober 2020

Rare uitkomst. Ben heel benieuwd wat zij onder chronische slapeloosheid verstaan, ( ingangscriterium) en wat de follow -up duur is. De review is geschreven in een land waarin slaapmiddel gebruik veel gewoner is dan in Nederland. Ik vraag me af wat, welke conclusies wij hieruit kunnen trekken.

Aimee Kok - Pigge 20 oktober 2020

Beste Eddy, ik heb je vragen even uitgezocht in de supplements:

Inclusie criteria mbt diagnose waren:

  • Complaint of persistent (i.e., > 1 month) difficulties initiating or maintaining sleep despite adequate opportunity for sleep
  • Sleep onset latency or wake time after sleep onset ≥ 30 minutes for 3 or more nights per week during two weeks of sleep diary monitoring
  • Insomnia Severity Index (ISI) total score > 10 indicating at least “mild” insomnia
  • Score ≥ 2 on either the interference or distress item of the screening ISI, indicating the insomnia causes significant distress or impairment in social, occupational, or other areas of functioning

Verder was de follow up duur een jaar. 

Ben je m.n. verbaasd over de primaire succes rate, het effect van een tweede behandeling, of de uitkomsten van de specifieke behandelingen? 

Je reserves ten aanzien van de toepasbaarheid delen wij, zoals ook in de conclusie aangegeven. Hierbij is wel ook binnen de Nederlandse richtlijnen ruimte om eventueel van therapie(modaliteit) te veranderen indien een ingezette behandeling onvoldoende effect heeft. 

Eddy Reijnders 20 oktober 2020

Dank je wel. De ISI ken ik niet. Ik vraag me af of wij in Nederland deze groep mensen als een Chronisch slaap probleem zouden classificeren. Als je mensen met lichte klachten, zonder problemen daarvan overdag, op verschillende manieren behandeld, ben ik niet verbaasd  dat er geen verschil is tussen die manieren. Als je die behandelingen combineert , dus lange behandeld, zal er wel een groep zijn die daar wat profijt van heeft. Ik ben wel verbaasd dat het effect na een jaar nog zichtbaar is. 

Ik ben benieuwd of er verschil is met niet behandelen of placebo effect.

Verder lezen